Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

De charismatische handlezer ‘S.’

‘Nero moet er zo in z’n huiselijkste momenten uitgezien hebben’, schreef Etty Hillesum over Julius Spier. De charismatische therapeut maakte rond 1940 furore in joodse kringen in Amsterdam. Terwijl de Tweede Wereldoorlog om zich heen greep, kon de ‘Spierclub’ haar zorgen even vergeten tijdens avonden bij hem thuis.

Op de vlucht voor het naziregime belandde de Duits-joodse handlezer Julius Spier in 1939 in Amsterdam. Als psychoanalyticus was hij een leerling van de beroemde psycholoog Carl Gustav Jung. Hij legde zich toe op het handlezen en had een methode ontwikkeld waarin hij de psychologie van Jung verwerkte. Die noemde hij psychochirologie – psychologische handlijnkunde.

Julius Spier leest hand, circa 1930, Joods Cultureel Kwartier, F900217.

Wetenschappelijk handlezen

De handleesmethode van Spier was anders dan anders. Waar veel handlezers voornamelijk toekomstvoorspellingen deden, beoefende Spier het handlezen als een vorm van psychoanalyse. ‘Uit de hand lees ik de verborgen wenschen, sluimerende driften en verdrongen herinneringen’, vertelde hij aan de krant De avondpost. ‘De hand immers verraadt onmiddellijk ook datgene, wat de patiënt niet zeggen wil en zelfs niet eens weet’.

Via de vorm en lijnen van de handen duidde Spier de karaktereigenschappen van zijn cliënten. Hoe zij door hun ouders gevormd waren, en waar zij door geremd werden. ‘Alle diepgaande innerlijke gebeurtenissen laten hun sporen in de hand na’, meende Spier. De linkerhand toonde hem het individu zelf, de rechterhand de voorouders. Om tot zijn psychoanalyses te komen combineerde hij zijn intuïtie met ‘langs wetenschappelijken weg verkregen kennis’, zoals hij die bij psychologen als Jung, Freud en Adler had opgedaan.

Spier bracht zijn handleesmethode graag als wetenschappelijke methode. In die tijd, waarin de psychologie als vakgebied nog in haar kinderschoenen stond, bestond er in de wetenschappelijke hoek een fascinatie voor handleeskunde. Academici dachten dat de kenmerken van de hand wel eens inzicht zouden kunnen geven in iemands karakterstructuur of aanleg voor ziektes. Zenuwartsen, dermatologen, psychiaters en antropologen deden daarom aan de handleeskunde verwant onderzoek. Toch vertrouwde Spier in de praktijk, net als andere handlezers, sterk op zijn intuïtieve gaven.

Afdruk van de linkerhand van Julius Spier, 1938, Joods Cultureel Kwartier, F900220.

Afdruk van de ziel

Al voordat hij naar Amsterdam vluchtte, maakte Spier in Nederland zijn opwachting als ‘den vermaarden Psycho-Chiroloog’. In de jaren 1934-1935 tourde hij met zijn lezing ‘De hand, spiegel der ziel’ langs onder andere het Victoria Hotel en het Muzieklyceum. Hij vertelde over zijn handleesmethode, legde uit hoe die verschilde van waarzeggerspraktijken, en demonstreerde met behulp van foto’s de belangrijkste principes. Ook wierp hij een blik op de handen van enkele bezoekers. Na afloop hield hij soms enkele dagen consults.

Spiers lezingen werden georganiseerd door een impresario. Vooraf werden journalisten benaderd voor interviews met een persoonlijke handlezing, of konden zij analyses van andermans handen bijwonen. Dat leverde goede publiciteit op: velen waren verbluft over wat zij meemaakten. Spier had veel charisma en talent voor het doorgronden van mensen. Vaak kon hij de karakters van onbekenden met enorme precisie omschrijven, of wist hij bijzondere feiten uit iemands verleden benoemen. ‘Deze psychochiroloog zeide met zijn innemende, zachte stem dingen die niemand bekend konden zijn’, schreef De Telegraaf, die bij één van zijn analyses aanschoof.

Julius Spier aan het handlezen in een radiostudio in Berlijn, circa 1932, Joods Cultureel Kwartier, F900235.

Vluchten naar Amsterdam

Na de Kristallnacht op 9-10 november 1938, voelde Spier zich niet langer veilig in zijn geboorteland Duitsland. Hij betaalde een forse premie aan de Duitse staat om te kunnen verhuizen, en trok in 1939 in bij zijn zus Alice aan het Muzenplein 1 in Amsterdam. Later verhuisde hij naar de Courbetstraat 27. Hij legde zich toe op het schrijven van een boek en het geven van privéconsulten. Ook gaf hij cursussen in de psychochirologie, waarbij hij een trouwe groep van leerling-handlezers om zich heen verzamelde.

Dagboekenschrijfster Etty Hillesum was zijn meest bekende leerling. Zij meldde zich als proefpersoon tijdens een benefietlezing voor noodlijdende kunstenaars, en raakte onder de indruk van hoe Spier haar doorgrondde. Spier zag dat zij vele talenten had, waaronder schrijven, maar nog weinig had bereikt. Hij moedigde haar aan om via pen en papier haar gevoelsleven te verkennen. Dat zette Etty Hillesum ertoe aan haar beroemde dagboek te beginnen, dat er zonder Spier dus misschien nooit geweest was.

Dubbelportret van Etty Hillesum (l) en Leonie Snatager (r), beiden leerlingen van Spier, circa 1939, Joods Cultureel Kwartier, F001873.

Therapeutisch worstelen

Spier komt regelmatig in Etty Hillesums dagboeken voor. Zij noemt hem ‘S.’, en schrijft veelvuldig over hun therapeutische sessies, gesprekken en haar gevoelens voor hem. Ondanks dat Spier al een verloofde had, en Hillesum al een minnaar, ontwikkelden de twee een intieme relatie. Iets wat Spier later op een slechte reputatie kwam te staan: inmiddels was duidelijker hoe schadelijk het kan zijn als een therapeut de relatie met een hulpzoekende gebruikt voor zijn eigen verlangens.

Daarbij kwam dat Spier onorthodoxe behandelmethodes had. Zo had Spier de gewoonte om met cliënten te worstelen – ‘ringen’, zoals hij het zelf noemde – om hun lichamelijke en emotionele gesteldheid te testen. Iets wat de nodige wenkbrauwen deed fronzen, ook gezien hij als vijftiger met veel vrouwen van half zijn leeftijd werkte. Toch ervaarden sommige cliënten het juist als waardevol onderdeel van de behandeling.

Julius Spier, turend naar brandende kaars, aan tafel gezeten in de Courbetstraat, circa 1940, Joods Cultureel Kwartier, F900266.

Betoverde vriendinnen

Rondom Spier vormde zich een hechte kring van bewonderende leerlingen. Terwijl ook Nederland bezet werd door de nazi’s en joden steeds meer vrijheden werden ontnomen, trok de ‘Spier-club’ meer en meer naar elkaar toe. Ze organiseerden muzikale middagen, voerden diepe gesprekken, verdiepten zich in de psychochirologie, vierden elkaars verjaardagen en concurreerden om de bijzondere aandacht van Julius Spier.

Julius Spier leest de hand van Henny Tideman terwijl Adri Holm en Etty Hillesum toekijken, circa 1941-1942, foto Han Wegerif, Joods Cultureel Kwartier, F001905.

Spier overleed in september 1942 aan de gevolgen van longkanker, een dag voordat hij van de Gestapo een bevel voor transport naar Kamp Westerbork zou krijgen. Na zijn dood raakte hij lange tijd in de vergetelheid. Pas toen Etty Hillesums dagboek in de jaren 1980 gepubliceerd werd, ontstond er nieuwe interesse voor ‘de therapeut van’.

Bekenden van Spier die de oorlog overleefd hadden, werd wel eens gevraagd naar de charismatische behandelaar. Hun herinneringen waren wisselend. Sommigen hadden zijn voorkomen altijd al griezelig en zijn methodes maar ‘hocus pokus’ gevonden. Anderen hadden juist veel baat gehad bij hun therapeutische behandelingen, en vonden dat Spier onterecht in een kwaad daglicht was komen te staan. Zelf zal Spier nauwelijks vermoed hebben, dat hij zijn postume roem niet aan het handlezen, maar aan een belangrijk oorlogsdagboek te danken had.

Tekst: Marit Eisses

Bronnen:

Publicatiedatum: 31/07/2023

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.