Twee pauwen en de evolutietheorie
Darwin werd over de hele wereld beroemd met zijn boek ‘On The Origin of Species by Means of Natural Selection, or the Preservation of Favoured Races in the Struggle for Life’ (1859) waarin hij de natuurlijke selectie beschreef. Organismen die goed zijn aangepast op hun leefomgeving, kunnen beter overleven en zich voortplanten. Bij die voortplanting geven ze hun goede eigenschappen door. Zo past de soort zich steeds beter aan aan de omstandigheden in de natuur. De publicatie van zijn boek zorgde voor grote veranderingen in wetenschappelijke kringen en binnen tien jaar werd zijn evolutietheorie algemeen aanvaard.
Toch ging Darwin niet rustig achterover zitten om te genieten van zijn succes. Om zijn theorieën te verbeteren bleef hij onderzoek doen. Hij schreef zo’n vijftienduizend brieven aan andere wetenschappers en ook aan ons eigen Artis. De reden: twee bijzondere pauwensoorten. Vanaf 28 november 1868 schreef de onderzoeker zes brieven waarin hij vraagt of de dierentuin hem informatie kan geven over de verschillen tussen de twee soorten pauwen. Zo kon hij nagaan of er een verband bestond tussen de ontwikkeling van de dieren.
De informatie die Artis hem toestuurde, verwerkte Darwin in zijn boek ‘The Descent of Man, and Selection in Relation to Sex'(1871). Deze brieven liggen nu opgeslagen in het Stadsarchief Amsterdam.
De voortplanting van de zeepok
In de Artis Bibliotheek zijn nog drie andere brieven van Darwin te vinden, die hij schreef aan zeebioloog Paulus Peronius Cato Hoek. Hoek was gespecialiseerd in Cirripedia: rankpotige schaaldieren, waaronder de zeepok. Darwin was erg onder de indruk van het werk van Hoek. Hij vroeg de zeebioloog om de Cirripedia en Pycnogodia (zeespinnen) die werden ontdekt tijdens de Challenger Expeditie (1872-1876) te beschrijven. In een brief van 11 maart 1875 schrijft Darwin aan Hoek:
“Ik ben ontzettend blij dat u de bestudering van de Cirripedia op zich neemt. Het spijt me om te moeten zeggen dat ik uw taal niet kan lezen, maar een van mijn zoons heeft al delen van uw boek voor mij vertaald en ik weet zeker dat u goed werk zult verrichten.”
De beroemde bioloog schrijft aan het einde van zijn brief dat hij zich ervan bewust is dat hij fouten heeft gemaakt in zijn eigen bestudering van de dieren die onder Hoeks expertise vallen. Darwin noemt zichzelf zelfs ‘”ongeschikt'” om de Cirripedia te kunnen onderzoeken. Misschien was dat ook wel een deel van zijn kracht,: hij durfde hulp en informatie aan te nemen van andere geleerden, in plaats van zelf het wiel uit te vinden.
Dat blijkt wel uit de ruim vijftienduizend brieven die wetenschappers van hem mochten ontvangen. Doordat Darwin om informatie vroeg, kon Artis indirect een bijdrage leveren aan de wereldberoemde evolutietheorie. Een wapenfeit waar de dierentuin maar wat trots op is.
Bronnen
Stadsarchief Amsterdam – Darwin schrijft Artis
Het Parool – Artis trots op brieven Darwin
‘The Correspondence of Charles Darwin’, Volume 23 (1875, Cambridge University Press)
Flickr Bijzondere Collecties UvA – Drie brieven van Charles Darwin
Publicatiedatum: 11/02/2016
Vul deze informatie aan of geef een reactie.