Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Dagelijks leven op stolpboerderij Het Rookhol

We lezen:  "22 Koeijen, 6 veersen, 5 kalveren, 2 paarden, 31 schaapen en een partij eenden en hennen", dat was in 1758 de levende have van boerderij 'Het Rookhol' aan de Rijperweg in de Beemster, na het overlijden van boer Pieter Moerbuijk.

Inkijk per notariële boedelinventaris

De ‘staat van inventaris’, waarin we de omvang van de veestapel van boerderij ‘Het Rookhol’ terugvinden, werd na het overlijden van Pieter Moerbuijk opgemaakt door notaris Schoorl uit Purmerend. Naast het vee en gevogelte staan daarin ook alle andere bezittingen opgesomd en dat geeft een prachtige inkijk in de inrichting van een 18e-eeuwse Noord-Hollandse stolpboerderij. Van de huiskamer (het ‘vertrek’) tot in de stal en van de keuken tot in de bedstee. Terwijl de opgesomde gereedschappen iets vertellen over het werk op de boerderij: de hooivorken, wagens, kruiwagens, harken en melkemmers over het werk van de boer en de kaasbakken en -tobben, persen, karn en zoutkist over dat van de boerin. Want het maken van boter en kaas was vooral haar werk.

Staat van Inventaris van stolpboerderij ‘Het Rookhol’ in 1758. Eerste bladzijde van de boedelinventaris van de boerderij van Pieter Moerbuijk in 1758 met opgave van aantal koeien, paarden etc. en boerengereedschap. Op de volgende bladzijden gaat het door met meubels, huisraad en de inhoud van de linnenkast.

Arm of rijk

Aan de hand van het huisraad is bovendien te zien hoe rijk – of arm – het boerengezin was. In de inventaris van de goederen van Pieter Moerbuijk staan o.a. een chais (een sjees, een luxe boerenwagen), twee spiegels, een klok, Delfts aardewerk en een grote eiken kast vermeld. In die kast lag het linnengoed, met onder meer pijen, broeken, rokken en hemdrokjes. Geen armoede, maar van een rijk bestaan was evenmin sprake. Dat leert vergelijking met andere boedelinventarissen, waarin soms een veel grotere rijkdom aan linnen en sieraden is terug te vinden.

Leven en werken in en om De Stolpboerderij tussen 1650 en 1950. J.N. de Wit beschreef in zijn in 2003 verschenen boek hoe het eraan toeging op een Beemster stolpboerderij in de tijd van vóór de mechanisering in de tweede helft van de 20e eeuw.

Eindeloos veel herinneringen

De in boedelinventarissen zoals die van Pieter Moerbuijk vermelde bezittingen vormen een belangrijke bron voor de geschiedenis van het boerenbedrijf. Door J.N. de Wit is er dankbaar gebruik van gemaakt bij het samenstellen van zijn in 2003 verschenen boek ‘Leven en werken in en om De Stolpboerderij tussen 1650 en 1950’. Omdat hij zijn jeugdjaren op een stolpboerderij in de Beemster heeft doorgebracht kon hij bovendien uit eigen herinnering putten. Zijn verhalen over het melken van de koeien, over het maaien en hooien, over de in de zomermaanden ingehuurde, vaak uit Duitsland afkomstige maaiers, over de kaasbereiding en over het huishouden zijn van binnenuit verteld. Maar dergelijke verhalen zijn er natuurlijk veel meer en hopelijk worden ze op Oneindig Noord-Holland aangevuld met nog eindeloos veel herinneringen aan het boerenleven.

Auteur: Jaap Haag

Publicatiedatum: 12/03/2011

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.