Aan het woord: Map van de Molen
Een jong, knap meisje met blonde krullen. Dat eigenlijk onderwijzeres wilde worden, maar niet mocht studeren. “Mijn vader had de dochters van zijn broer als voorbeeld; die waren naar de hbs gegaan, maar konden nog geen sok stoppen.” Map moest dus aan het werk.
Ze was 17, 18 jaar toen er een baantje vrij kwam op het Betaalkantoor. Het ging nog niet zo officieel als nu, met sollicitatieprocedures. Maps vader was Klaas van de Molen, de geldloper. Het duurde niet lang voor ze kon beginnen.
Haar werkdag begon ’s morgens rond 8.00 uur. Met betaalmeester Pastoor maakte Map de dagelijkse gang naar de afmijnzaal. Daar nam ze plaats aan de waterkant, klaar om bonnetjes uit te schrijven. Al snel kwamen de eerste schuiten met kool, aardappelen, uien en wortelen aanvaren. “Op een bordje stond met krijt hoeveel kilo er in zat. De klok werd ingezet. Soms waren er drie kopers voor, of werd afgeslagen voor een hele partij. Wie het eerst op de klok prikte, kreeg de partij. Dat werd afgeroepen.”
“Met de man van De Telegraaf maakte ik altijd een lolletje”
Het was Maps taak om alle bonnen uit te schrijven. Hoeveel kilo, de prijs, van wie en voor wie, dat kwam allemaal op het briefje. “Je moest heel snel schrijven; ik heb er nog een beroerd handschrift van.” Er werden bonnenboekjes gebruikt met doordruk. “De tuinder kreeg het bovenste briefje en het kopietje bewaarden wij. Mijn vader controleerde al die papiertjes. Dan kreeg de tuinder zijn geld.”
“Je moest hele lange lijsten optellen, zonder machines. Dan alle bonnen uitschrijven. Het moest tot op de cent kloppen. Ik kon goed hoofdrekenen. Na een maand kreeg ik al opslag, dat vergeet je nooit meer. Ik heb er iets van gekocht voor mijn uitzet.”
Rond 10.00 uur kwam Map terug op kantoor om alle prijzen door te bellen naar de kranten. “Met de man van De Telegraaf maakte ik altijd een lolletje”, herinnert ze zich nog.
Map herinnert het zich nog al dag van gister. De drukte van schuitjes die dicht tegen mekaar aan lagen. De vrachtschuiten van de pikkeniers die voor bijvoorbeeld zeven tuinders tegelijk een partij inbrachten. Hoe haar vader, die helaas veel te vroeg overleed, met twee fietstassen, maar ook zijn beide broekzakken en jaszakken vol geld naar de tuinders reed om ze uit te betalen. De gezelligheid op kantoor, waar ze met vier man werkten. Met bijzonder goede herinneringen denkt ze terug aan die tijd, die slechts drie jaar duurde. Want zoals dat vroeger ging, stopte ze met werken toen ze ging trouwen. Net als bij vele andere medewerkers van de veiling, hebben de bijzondere plek en periode een onuitwisbare indruk achtergelaten. “Het is een mooie tijd voor mij geweest.”
Publicatiedatum: 14/02/2013
Vul deze informatie aan of geef een reactie.