Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Bange Russen en gelukkige vissen in sluizencomplex IJmuiden

Volkert Schaap, werkzaam bij Rijkswaterstaat, zet er flink de pas in. Hij verzorgt een rondleiding over het sluizencomplex van IJmuiden. Hij wil ons zowel de oudste sluizen als het spui- en maalcomplex laten zien. En die liggen een flink eind uit elkaar.

Sluizencomplex IJmuiden

IJmuiden telt vier sluizen, waarvan de grootste, de Noordersluis, in 2019 wordt vervangen door een nóg grotere. Maar hier worden niet alleen schepen geschut. Dit is ook de plek waar overtollig water van een kwart van Nederland de zee in stroomt. De waterschappen van West-Nederland lozen al het water dat uit de wolken valt (regen, hagel, sneeuw) op het Noordzeekanaal, dat 270 meter breed en 15 meter diep is. En dat water stroomt via de spuisluizen, die 500 kubieke meter per seconde kunnen verwerken, weer de zee in. Dat gaat langs zeven kokers, die negen meter onder water liggen. Staat het zeewater lager dan het kanaalwater, dan hoeven alleen de spuikokers worden opengezet. Scheelt weer energie. Maar er zijn ook pompen, want naast de spuikokers, is er ook nog een gemaal, dat in 1960 is aangelegd, toen er uit Amsterdam klachten kwamen dat bij nat weer de kelders onder water kwamen te staan. Inmiddels zorgen zes pompen er voor dat bij een hoge zeewaterstand het overtollige water wordt weggepompt.

Sluizencomplex IJmuiden. Via wikimedia Commons.

Vissen naar zee

Ook aan de vissen is gedacht. Door de schuif van de meest zuidelijke ‘spuikoker’ minder ver open te zetten, stroomt het water er minder snel doorheen, en instinctief weten vissen dat ze hierdoor naar zee kunnen. Volgens de gids werkt dat systeem ‘perfect’. Vlakbij het spuicomplex ligt een berg zand, waar een paar jaar geleden nog een restaurant heeft gestaan. Op die plek verrijst in maart of april 2016 een informatiecentrum, waar je alles te weten kunt komen over de nieuwe zeesluis. Die sluis gaat de Noordersluis, die bijna honderd jaar dienst heeft gedaan en inmiddels is afgeschreven, vervangen. De sluis komt tussen de Noorder- en Middensluis in te liggen en kan de nieuwe generatie zeeschepen, die 350-360 meter lang zijn, ontvangen.

De kleine sluis De Kleine sluis, die meestal door pleziervaart en kleine beroepsvaart wordt gebruikt. Beeld Arnoud van Soest

848 miljoen euro

Het sluizencomplex begon ooit met de Kleine- en Zuidersluis, twee naast elkaar gelegen sluizen, die op 1 november 1876 door Willem III werden geopend. Het zijn de sluizen die het dichtst bij de bebouwing van IJmuiden (Sluisplein) liggen en die inmiddels vooral door pleziervaart en de kleine beroepsvaart worden gebruikt. Aangezien de schepen sinds 1876 steeds groter werden en de scheepvaart toenam, kwam er in 1896 een Middensluis bij, in 1929 gevolgd door de Noordersluis, de grootste van het stel. Dat is de sluis waar de grote jongens onder de zeeschepen worden geschut. Soms met zijn tweeën, soms alleen. De nieuwe sluis, die 500 meter lang wordt (honderd meter langer dan de Noordersluis) gaat 848 miljoen euro kosten.

Als de vissen de spuikokers zijn gepasseerd wacht hen een nieuwe uitdaging. Beeld Arnoud van Soest.

Kanonnen

De rondleiding begint bij het Sluis Leiding Centrum, dat tegenover de Middensluis ligt en door twee kanonnen wordt bewaakt. Volkert Schaap schenkt koffie en beantwoordt meteen de eerste vraag: waarom is de Amsterdamse haven niet vóór de sluizen aangelegd? Had gekund, maar Amsterdam was in die tijd (kanaal en sluizen dateren van 1876) op de Zuiderzee gericht. Toen de sluizen werden aangelegd, maakte IJmuiden deel uit van een duinlandschap. En om te voorkomen dat het zand uit de duinen het kanaal in stroomde, werden er meteen ook maar twee pierarmen aangelegd. “Die pieren duwen de stroom wat naar buiten toe,” legt Schaap uit. Dat het niet helemaal lukt om het zand te weren, blijkt als hij vervolgens vertelt dat er in vier jaar tijd vier miljoen kubieke meter zand uit de vaargeul is gebaggerd, om de havens (Beverwijk, Zaandam, Amsterdam) bereikbaar te houden. Ook legt hij uit dat de grote zeeschepen, die meestal kolen vervoeren, vaak te diep steken om de sluis in te varen. Vandaar dat al voor de kust éénderde van de lading naar binnenvaartschepen wordt overgeheveld, voordat zo’n zeeschip naar Amsterdam kan doorvaren. Ondanks deze en andere hindernissen groeit de haven naar 95 miljoen ton per jaar.

De wegen in het sluiscomplex van IJmuiden zijn smal. Beeld Arnoud van Soest

Veiligheidshekken

We lopen naar de Noordersluis en Schaap wijst op de hekken die er omheen staan. “Die hekken staan er sinds de aanslag op de Twin Towers, zo rond 2005/2006. Door die veiligheidshekken, die ook in de havens zijn aangebracht, kunnen mensen die niets met het schip te maken hebben niet te dichtbij komen. Dat is een veiligheidseis die Amerika aan havens heeft gesteld.” We lopen over de deuren van de sluis, die, zo doceert de gids, 1175 ton wegen en 20 meter hoog, 53,5 meter lang en 7,5 meter breed zijn. Fietsers en auto’s moeten namelijk over de sluisdeuren kunnen rijden, die roldeuren worden genoemd, omdat ze over rails glijden. Terwijl we verder wandelen, wijst Schaap nog even op een naast de sluis gelegen urinoir, dat net als de Noordersluis op de gemeentelijke monumentenlijst staat. Om te zeggen dat het een architectonisch hoogstandje is, zou wat overdreven zijn, maar ook deze betonnen bak waar men ooit zijn blaas kon legen – het ding is overigens niet meer in gebruik, dus u kunt zich de gang naar IJmuiden besparen – zal voor de generaties die na ons komen bewaard blijven.

De Noordersluis, met onderaan de kade stootbalken, die zowel de scheepshuid als de kader moeten beschermen. Beeld Arnoud van Soest.

Forteiland

“Kijk uit, een fietser,” roept de gids, want de wegen zijn hier smal. In de verte zien we de schoorstenen van Tata Steel (Hooghovens), dat een eigen insteekhaven heeft, die vóór de sluis ligt. Op die manier kunnen de ‘diepstekende’ schepen meteen weer terug naar zee, en hoeven ze niet eerst door de sluizen. Dat scheelt weer tijd. In de verte zien we het Forteiland liggen, dat niet altijd een eiland is geweest. Dat is het fort pas in 1929 geworden, toen het ‘buitenkanaal’ naar de Noordersluis werd gegraven. Forteiland IJmuiden is nog steeds te bezoeken. In de groep wandelt een oudere heer mee die vroeger met groepen langs de Waddeneilanden heeft gezeild en vaak in de sluis van IJmuiden heeft gelegen. Hoe dat in zijn werk gaat? “Als het licht op rood staat, moet je aanmeren en mag je de sluis nog niet in. Gaat het groene licht branden, dan weet je dat je aan de buurt bent en als het rode licht uitgaat, mag je de sluis in.”

Het urinoir bij de Noordersluis dat het tot de gemeentelijke monumentenlijst heeft geschopt. Beeld Arnoud van Soest.

Bange Russen

Desgevraagd legt Schaap uit dat moeilijk is te zeggen hoe lang een schip gemiddeld in de sluis doorbrengt, maar hij kan wel een indicatie geven. “Een schip dat op zee het signaal krijgt dat-ie binnen mag komen, heeft ongeveer een uur nodig om de sluis te passeren. De tijd die hij in de sluis doorbrengt zal ongeveer een half uur zijn.” En dan wil iemand weten hoe dat met SAIl is geweest, al die schepen in de sluizen. “De meeste SAIl-schepen zijn ’s nachts geschut,” legt Schaap uit, “want er kunnen er maar vijf á zes tegelijk de sluis in. Er was overigens ook een Russische viermaster die de sluis niet uit wilde, omdat de gezagvoerder het te druk vond. Daardoor heeft de directie van Rijkswaterstaat, die er ook met een schip lag, twee uur in de Middensluis gelegen.” Kortom, de tijd dat we nog bang moesten zijn voor de Russen lijkt voorbij, al is onze voormalige zeilbootkapitein er nog niet zo zeker van. “Je weet maar nooit wat voor volk er in de bemanning is geïnfiltreerd.”

Auteur
: Arnoud van Soest

Publicatiedatum: 01/09/2015

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.