Kaartenmonopolie
Net als zijn vader Johannes stond Cornelis bovendien stevig met beide benen in de Amsterdamse samenleving. De nieuwe kaarten die hij uitgaf ontworstelden zich qua keuze, aanpak en vormgeving aan de traditionele Amsterdamse cartografie uit de voorgaande eeuwen. Kaarten als bijvoorbeeld die van Bataafs Brabant,Staats-Vlaanderen en de kaart van J.H. Moseberg van Surina wierpen in dat opzicht een schaduw vooruit: zakelijk, duidelijk, exact, niet te veel opsmuk. Dat wil niet zeggen dat oude kaarten uit het aanbod verdwenen – integendeel, de voorraad daarvan moet nog bijzonder groot zijn geweest. Het ging slecht met de boekhandel in deze jaren, maar niettemin wist Cornelis Mortier zowel in de commerciële als de overheidscartografie bijkans een monopolie op te bouwen.
Cornelis Covens (1764-1825), in het midden, met lijst onder de arm, detail uit het olieverfschilderij De beeldenzaal van de Maatschappij Felix Meritis te Amsterdam door Adriaan de Lelie, 1809 (Rijksmuseum, Amsterdam).
Foto: Rijksmuseum Amsterdam
Staatsuitgeverij
In de periode 1806-1810 was de firma bijna een staatsuitgeverij wat de kaarten betreft. Volgens Van Egmond werd het bedrijf in het eerste kwart van de negentiende eeuw steeds meer een ‘centraal kaarthuis’, voortbouwend op haar ontwikkeling in de achttiende eeuw. Door ruil- en later commissiehandel werd het een kaartendepot, waar alle kaartuitgevers en -verkopers in den lande hun uitgaven konden deponeren, dan wel uitgaven van anderen konden betrekken. Zo is het begrijpelijk dat Covens en Mortier behalve hun eigen uitgaven ook over ander kaartmateriaal uit binnen- en buitenland beschikten. De gedrukte kaarten die het prille Depôt van Oorlog aan de Amsterdamse Oude Turfmarkt voortbracht werden alle via Mortier, Covens & Zoon, vijfhonderd meter verderop aan de Vijgendam, geproduceerd en/of aan de man gebracht. Daartoe behoorden de moderne kaart van Oost-Friesland van W. Camp, de Itineraire en algemeene post kaart van het Koningrijk Holland uit 1810 en vooral de eerste vier, in die periode verschenen bladen van de grote ‘Kraijenhoffkaart’ van Nederland, allen onderdeel van de Atlas der Neederlanden. Voor de Fransen werden ook diverse hand- en spandiensten verricht toen zij in de periode 1807-1813 allerhande bestaand kaartmateriaal nodig hadden om de grootschalige kartering van het land te bespoedigen.
Het pand van Covens en Mortier op de toenmalige Vijgendam in Amsterdam
Foto: Bijzondere Collecties (UvA)
Allure neemt af
Maar vergeleken met de glorietijd stelde deze positie weinig voor in een stad en land waar het Continentaal Stelsel ook de laatste overlevende bedrijven in de boek- en kaarthandel het voortbestaan erg moeilijk had gemaakt. Het vervaardigen van globes – ook een geheel ingezakte bezigheid in Amsterdam – probeerde Cornelis weer met enig succes nieuw leven in te blazen. Na de Franse tijd leefde het bedrijf nog lang voort, tot 1866, maar de globemakerij werd al enkele jaren na Cornelis’ dood afgestoten. De incidenteel gepubliceerde kaarten hadden geen internationale allure meer, alle inspanningen van Cornelis Johannes Covens, de zoon van de dynamische Cornelis, ten spijt. Toch bleef het bedrijf in de eerste helft van de negentiende eeuw een belangrijke intermediaire rol spelen in de handel en distributie van kaarten, ook al was de actieradius inmiddels aanmerkelijk ingekrompen.Tekst: Jan Werner, conservator Kaarten en Atlassen bij de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam. De tekst is een beknopte weergave van de uitvoerige beschrijvingen uit de publicatie Atlas der Neederlanden – kaarten van de Repbuliek en het prille Koninkrijk.Wil je meer weten over cartografie? Bekijk hier de openingstijden van de Bijzondere Collecties van de UvA en plan je bezoek.
Publicatiedatum: 28/11/2013
Vul deze informatie aan of geef een reactie.