Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Agrarisch Museum Westerhem: over kaas, brongas en molens

De kaas die er vandaan komt is wereldberoemd. En dat is nog maar één aspect van het Beemster boerenleven dat wordt belicht in Agrarisch Museum Westerhem in Middenbeemster.

In 1999 kon Historisch Genootschap Beemster een in 1877 gebouwde stolpboerderij plus voorhuis voor een symbolisch bedrag overnemen van de toenmalige gemeente Beemster. Ze beheerden al het vlakbij gelegen Betje Wolff Museum, waar je stijlkamers kunt bekijken, maar ze zochten al een tijdje naar een ruimte waarin ze het agrarisch leven van de polder konden belichten. Bovendien beschikte het genootschap over flink wat werktuigen en andere spullen, waar in het Betje Wolf Museum geen plek voor was. Zo ontstond Agrarisch Museum Westerhem, dat in juni 2000, na een verbouwing, de deuren opende.

De stolpboerderij is bijzonder omdat de knecht er woonde, samen met zijn gezin, terwijl de herenboer zijn domicilie had in het los van de stolp staande voorhuis. “De meeste knechten woonden in de stal, tussen de koeien,” vertelt Jan Jobsis, voorzitter van het museumbestuur.

De keuken van de boerenknecht en zijn gezin, waar op brongas werd gekookt. Foto: Arnoud van Soest.

Een luxe caravan

Het woonvertrek van de knecht is naar hedendaagse maatstaven behoorlijk klein. Je moest er alles in doen: wonen, koken, eten, wassen en slapen. “Ik vergelijk het wel eens met een luxe caravan.” Jobsis trekt de deur van de bedstede open. “Hier sliepen de ouders, in de krib links boven lag de baby en onder de bedstede sliep nog een kind. Daar komt de uitdrukking ondergeschoven kind vandaan.” Het woonvertrek werd zeer efficiënt gebruikt. Naast de eettafel staat een kastje, met een mannen- en een vrouwengedeelte. De man kon er zijn pijptabak en scheerspullen in kwijt, de vrouw haar naaigerei.

De Beemster is in 1612 drooggelegd op kosten van Amsterdamse investeerders, die hun kapitaal met de VOC hadden verdiend. Om een idee van de grootte te geven: de dijk die rondom de polder loopt is ongeveer 40 km lang. “Net genoeg om een marathon om de Beemster heen te lopen.” Nadat het meer was ingepolderd, verrezen er buitenhuizen en boerderijen. “Het idee was om op deze vruchtbare grond voedsel te verbouwen voor de VOC-schepen, maar de klei was zo zwaar en moeilijk te bewerken, dat het uiteindelijk weilanden zijn geworden, waar koeien op grazen.

De ouders sliepen in de bedstede, de kinderen er onder. Foto: Arnoud van Soest.

Beemster kaas

Die koeien leveren melk en daar is eeuwenlang kaas en boter van gemaakt. Dat deed de boerin. In 1910 gingen een aantal boeren in de Beemster samenwerken en werden er 11 coöperatieve kaasfabrieken opgericht, die de beroemde Beemsterkaas gingen maken. Daar is er nog maar één van over, Cono kaasmakers in de Westbeemster. Volgens Jobsis is Beemster kaas de lekkerste van de wereld, en niet alleen omdat de koeien ‘botermals gras’ te eten krijgen, zoals we in een folder lezen, maar ook omdat de kaas naar zijn persoonlijke mening minder zout smaakt en een vollere smaak heeft. Inmiddels zijn er nog drie plekken in de Beemster waar kaas wordt gemaakt. Je vindt er een paar op de website van VISIT Beemster.

Het dak van deze stolpboerderij wordt door vier palen gestut. Foto: Jan Jobsis.

De hooiberg

Na de koffie geeft Jobsis een rondleiding door het museum. We beginnen in de voormalige hooiberg, waar je de constructie van de stolpboerderij goed kunt zien: vier palen waar het dak op rust. Eigenlijk vindt de voorzitter dit het mooiste onderdeel van het héle museum. “Het is authentiek en een goed voorbeeld van een gebouw in de agrarische sector. Van dit soort stolpboerderijen hebben er 400 in de Beemster gestaan. Als het stormt is het net een oud schip; dan hoor je het hier knarsen en kraken. Maar de constructie is behoorlijk stevig.”

In de voormalige hooiberg hangen diverse objecten aan de wanden, maar verder is het een open ruimte, met op de omgang van de eerste verdieping een tijdelijke tentoonstelling over het droogmaken van de Beemster. Maar er hangt wel een grote waterpeilmeter, waar je de waterstand van af kunt lezen. Zo’n meter hang meestal in sloten of bij bruggen. “De vloer van deze boerderij ligt 3,15 meter onder het Normaal Amsterdams Peil, oftewel de gemiddelde waterstand van de Noordzee. Als we hier Amerikanen op bezoek krijgen en ik vertel ze dat we drie meter onder NAP liggen, dan zie je ze groen en grijs worden. Zeker als je er bij vertelt dat Schiphol nog een meter lager ligt.”

De zomerstal, waar het boerengezin de mooiste bezittingen uitstalden. Foto: Arnoud van Soest.

Een arrenslee

Naast de voormalige hooiberg bevindt zich de lange gang. In de winter stonden hier de koeien, maar in de zomer maakte de boerin de stallen en de gang schoon, dekte de mestgoot af en stalde er al haar mooie spullen uit. “Dit noemen we de zomerstal. In de winter stonden hier de koeien en in de zomer werd er gepocht.” Nu staat er bijvoorbeeld een arrenslee, die ooit door een huisarts is gebruikt, die hem in 1930 aan het historisch genootschap schonk. Jobsis wijst op een paar Delftsblauwe bordjes. “Hoe méér bordjes, hoe rijker de boer.”

Dan valt ons oog op een fraai met agrarische taferelen versierde kaaspers, die dan ook meteen het duurste en mooiste object van het museum is. “De pers was ooit van een boer die hem eind negentiende eeuw heeft gewonnen op een agrarische tentoonstelling in Edam.” Je kunt je voorstellen hoe hier vroeger kaas mee is gemaakt. Hoe er zuursel en stremsel aan de melk werd toegevoegd om de melk dikker te maken. En hoe die op kwark lijkende substantie, de wrongel, tot een bolle vorm werd geperst, om via een pekelbad uiteindelijk op de plank te rijpen tot jonge kaas (een maand) of overjarige kaas (zestig maanden).

De kaaspers, pronkstuk van het museum. Foto: Arnoud van Soest.

Botermakerij

Vervolgens lopen we door naar de botermakerij. Uit room werd in een karnton boter en karnemelk gemaakt. De boter ging vervolgens in een boterton of werd op vetvrij papier geschept en op de markt verkocht. Daarnaast staat het model van een Holsteiner koe. “Ja, dit is wel een erg groot model, want normaal staan er op die plek twee koeien naast elkaar, maar sinds de negentiende eeuw zijn koeien dertig procent groter geworden. Daar zijn ze op gefokt, want hoe groter de koe, hoe meer vlees en melk.”

De boerin maakte overigens niet alleen kaas en boter, ze deed ook de was. Daarvoor gebruikte ze een wasbord, maar soms deed ze de was, nadat de kleren waren schoongekookt, in een wastrommel, die vervolgens werd ‘geschommeld’. “Dat werd meestal door kinderen gedaan. Vandaar die uitdrukking: een kind kan de was doen.

De ‘wasserij’ met wastrommel, wasbord en ketel waarin de was schoon werd gekookt. Foto: Arnoud van Soest.

Vervolgens belanden we in een ruimte, die in vakjargon de dars wordt genoemd. In het voorjaar werden hier de lammetjes geboren en in de herfst werd hier het graan gedorst, om er uiteindelijk brood van te maken. Maar nu staat er een prachtig versierde boerenwagen uit 1898. “Daarmee werd in de zomer hooi van het land gehaald. In het weekend werd de kar schoongemaakt en reed de familie er mee naar de kerk. En ook hier geldt: hoe mooier de wagen was versierd, hoe meer rijkdom je uitstraalde.

De fraai versierde boerenwagen uit 1898. Foto: Arnoud van Soest.

Koken op brongas

We lopen nog even de tuin in waar de brongasketel staat. Brongas zit ongeveer dertig meter diep in de grond en is de voorloper van aardgas. Het is natuurlijk gas, dat in de sloot opborrelt. Jobsis: “In de winter zag je onder het ijs een witte plek, zodat je wist waar het gas zat. In de middeleeuwen kon je dat ijs maar beter niet doorprikken en het gas aansteken, want als je gepakt werd, werd je op de brandstapel gegooid. Water laten branden was namelijk hekserij.”

“Het gas zit in water als het naar boven komt, dus je hebt een installatie nodig om water van gas te scheiden.” Dat gebeurt in een grote, zwarte ketel. “Daar wordt het water en gas gescheiden. Het gas wordt opgevangen en stroomt via buizen naar het huis, waar je de lampen mee kunt laten branden, kunt koken en het woonvertrek mee kunt verwarmen. Het water, dat altijd zo’n zeven à acht graden koud is omdat het diep uit de grond komt, wordt naar een put in het spoelhok afgevoerd, waar de boeren het vroeger gebruikte om de melk mee te koelen.”

De brongasinstallatie staat in de tuin. Foto: Arnoud van Soest.

Watermolens

Als we in de knechtenkamer weer aan tafel zitten, vertelt hij nog wat over de tijdelijke tentoonstelling, die aan het droogmaken van de Beemster is gewijd. Voor dat droogmalen werden vijftig watermolens ingezet, waarvan geen één het overleefd heeft. En daarom is Jobsis bijna jaloers op de molens van Kinderdijk, bij Rotterdam, want die watermolens draaien nog steeds, terwijl de Beemster molens zijn afgebroken. En dat is allemaal de schuld van ene Wouter Sluis, zo begrijpen we.

“Wouter Sluis was een landbouwhervormer uit de negentiende eeuw, die onder andere het maken van kaas heeft verbeterd, maar hij was niet zo van de molens. Als er geen wind is, wordt er niet gemalen, zei hij en als er te veel wind is, wordt er ook niet gemalen. Toen de stoommachines op kwamen, stelde hij voor om al die ‘rotmolens’ af te breken. “Daar kwamen stoomgemalen voor in de plaats, die later weer zijn vervangen door diesel- en elektriciteitsgemalen. Kortom, door de technische vooruitgang zijn al die molens verdwenen. We hebben in de Beemster nog één molen over, maar dat is een graanmolen. Jammer hoor, want de halve wereld trekt naar Kinderdijk, dat is me toch een toeristische attractie.”

Agrarisch Museum Westerhem met het voorhuis en daar achter de stolpboerderij, waarin het museum is ondergebracht. Foto: Jan Jobsis.

Tekst: Arnoud van Soest, met dank aan Jan Jobsis.

Bij de tentoonstelling over Beemster watermolens hoort een gratis fiets/autoroute die langs de plekken voert waar eens een molengang met watermolens stond. Zie ook de website van het Agrarisch Museum Westerhem.

Publicatiedatum: 14/08/2023

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.