Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Aetsveld: onontsloten schatkamer van oude bewoning langs de Vecht

Tussen de Vecht en het Gein, een oudere tak van eerstgenoemde rivier, bevindt zich de Aetsveldse Polder. Van origine hoort dit gebied bij het Hollands-Utrechtse veengebied maar ten tijde van een transgressieperiode tussen ca. 1650-1250 v.Chr. ontstonden er kwelplaatsen en uiteindelijk zelfs uitgestrekte veenmeren. Restanten van dergelijke veenmeren zijn soms ook vandaag de dag nog in het landschap zichtbaar. Het Naardermeer is hier een goed voorbeeld van. Andere meren werden door latere afzettingen opgevuld of zijn drooggelegd. Ook ter plaatse van de Aetsveldse Polder is een voormalig veenmeer door sedimenten van de Vecht weer geheel opgevuld.

Oeverwallen

In de Aetsveldse Polder zijn oude oeverwallen van de Vecht aanwezig. Gezien de hogere ligging in het landschap werden dergelijke oeverwallen in het verleden vaak als vestigingsplaats uitgekozen. Bij een in 2007 uitgevoerde  inventarisatie zijn binnen het gebied negen nederzettingsterreinen uit de ijzertijd onderscheiden.

Historische kaarten laten verder zien dat de Aetsveldse Weg de scheiding vormde tussen de Binnen-Aetsveldpolder in het oosten en de Over-Aetsveldpolder in het westen. Historisch-geografisch gezien is de regelmatige, strookvormige verkaveling van hoge waarde. Mogelijk kan de ontginning vanaf de Aetsveldse Weg in verband gebracht worden met de uit historische documenten bekende laat-middeleeuwse nederzetting ‘Overaetwijs’, die ergens zuidelijk van Weesp gelegen moet hebben. Deze nederzetting ligt waarschijnlijk op een oeverwal van een zijtak van de geul ter plaatse van de huidige Aetsveldse Weg. Als Overaetwijs zich inderdaad in deze omgeving bevindt dan is de geul ter plekke van de Aetsveldse Weg vermoedelijk het uit historische bronnen bekende riviertje de ‘Aetwisel’.

Aetsveld.

IJzertijdnederzetting

Bij een in 1966 zuidelijk van Weesp uitgevoerde opgraving zijn prehistorische sporen aangetroffen op een oude oeverwal, behorende bij een geul ter plaatse van wat nu de Aetsveldse Weg is. De sporen bestonden uit enkele paalgaten en houtskoolplekken met verbrand bot, ijzeroer en aardewerk en konden rond 300-200 v. Chr. worden gedateerd. Ook zijn enkele aangepunte paaltjes, vermoedelijk van een beschoeiing, aangetroffen. Het door de bewoners gebruikte aardewerk heeft veel gelijkenissen met dat van de Ruinen-Wommels III-periode. De vondst van een La Tène-fibula mag verder uitzonderlijk worden genoemd. Na beëindiging van de bewoning heeft de kreekbedding zich snel opgevuld met sediment, zodat de resten uit het eind van de middenijzertijd (300-200 v. Chr.) perfect in de bodem bewaard zijn gebleven.

In 1999 is in de nabijheid van bovengenoemde locatie opnieuw onderzoek uitgevoerd. Sporen van de ijzertijdnederzetting zijn daarbij niet aangetroffen. Wel werden diverse laatmiddeleeuwse kuilen en greppels waargenomen. Deze uit de 13e eeuw daterende sporen behoren mogelijk tot de uit de historische bronnen bekende nederzetting Overaetwijs.

Publicatiedatum: 27/10/2014

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.