Dat de Tweede Wereldoorlog niet alleen een ding is van senioren, bewijst de 22-jarige Robin Gouwswaard uit Nieuw-Loosdrecht. Hij bezit al 5.000 voorwerpen over Hilversum en omgeving in de oorlog.
Vandaag verschijnt bij uitgeverij Waanders het boek ‘Soldaten in de Vechtstreek 1672-1673’ bij de gelijknamige tentoonstelling in het Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen. In 100 pagina’s beschrijft senior collectiebeheerder en historicus Wouter van Dijk de aanloop en gevolgen van het Rampjaar in de Vechtstreek.
Dit jaar is het precies 350 jaar geleden dat de Engelsen, Fransen en de bisschoppen van Keulen en Münster gezamenlijk Nederland binnenvielen, toen bekend als de Republiek. Het jaar 1672 is dan ook de geschiedenisboeken ingegaan als het Rampjaar.
De (vernieuwde) stelling van Amsterdam is aangelegd tussen 1881 en 1914. Zij wordt gevormd door een ring van vijfenveertig verdedigingswerken waarmee de hoofdstad kon worden verdedigd door het land buiten de stelling ongeveer een halve meter onder water te zetten (inundatie). Dat is te ondiep voor schepen en te diep voor man en paard. Fort Hoofddorp maakt daarvan deel uit.
Op de Noorderbegraafplaats in Hilversum liggen zestien Britse militairen van de Polar Bear Divisie begraven, die in 1945 omgekomen zijn tijdens de ontwapening van Duitse troepen bij Paleis Soestdijk. Het Faces to Graves project wil in contact komen met nabestaanden van de soldaten.
De Vesting Muiden verdedigde van oudsher de monding van de Vecht. Dit was een aantrekkelijk punt voor de vijand om een aanval op Holland en Amsterdam in te zetten. Nu het gevaar geweken is verwelkomt het fort gasten uit het binnen- en buitenland.
Aan de Van Lennepweg in Aerdenhout stond op het landgoed Kareol een grote villa. De eigenaresse stemt er, bij het begin van de Tweede Wereldoorlog, mee in dat het Rode Kruis de villa in gebruik neemt als herstellingsoord voor gewond geraakte militairen. Later ook voor burger- en oorlogsslachtoffers die baat hebben bij de geleverde zorg.
De Romeinen zijn nooit noordelijker gekomen dan het fort bij Velsen, een vooruitgeschoven post van de Limes (grens) ter hoogte van de rivier de Rijn. Of toch wel? De ontdekking van een Romeinse wachttoren op het Provily sportpark in Krommenie wijst op de aanwezigheid van Romeinse soldaten in de Zaanstreek.
In 1918 en 1919 teisterde een griepvirus ons land, dat meer doden teweegbracht dan alle slagvelden van de Eerste Wereldoorlog bij elkaar. De Spaanse Griep begon bij de soldaten in de loopgraven, maar verspreidde zich in hoog tempo onder de rest van de bevolking en maakte miljoenen slachtoffers. Medische kennis ontbrak, overheden wisten zich geen raad met deze wereldwijde pandemie.
Vier dagen na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, op 1 augustus 1914, kondigde de Nederlandse regering de mobilisatie af. Binnen een paar dagen werden 200.000 man onder de wapenen gebracht. De Stelling van Amsterdam kreeg een bezetting van zo’n 10.000 man. De soldaten die de forten gingen bemannen, werden voor een groot deel ingekwartierd bij particulieren. Zo werden ook soldaten ingekwartierd in de Beemster, met als gevolg dat er spoedig voedseltekorten ontstonden. Met name de boerenfamilies die dichtbij de forten woonden, werden onevenredig zwaar belast.