Tot aan het begin van de vorige eeuw was visserij de belangrijkste bron van inkomsten voor de bewoners van Waterland. Zodra jongens hun lagere school hadden afgerond, vertrokken ze samen met hun vaders naar zee. Kustplaatsen als Volendam, Durgerdam en Marken richtten zich vooral op de visvangst in de Zuiderzee. Daar wemelde het van de spiering, garnaal, ansjovis, bot en paling. En niet te vergeten van de Zuiderzeeharing: een speciale haring die de ondiepe Zuiderzee gebruikte als paaigrond en ‘kinderkamer’.
Afsluitdijk
In 1932 werd het laatste gat van de Afsluitdijk gedicht. Op veel vissersboten gingen de vlaggen halfstok. De Zuiderzee werd het IJsselmeer. In een paar jaar tijd werd het zoute water eerst brak en daarna zoet. Het dode water bleek een uitstekende voedingsbodem voor muggenlarven. Enorme muggenplagen waren het gevolg. Ansjovissen en garnalen legden massaal het loodje in het afgesloten binnenwater. Ook de Zuiderzeeharing stierf uit. De paling doorstond de overgang gelukkig goed.
Publicatiedatum: 12/01/2011
Vul deze informatie aan of geef een reactie.