“Dit huis van Tromp, een houten schip met stenen romp, vaart al eeuwen op ons af door stilstaand binnenwater. Binnen ligt een marmeren kompas onder een koepel met acht hoeken. Schilderijen, wereldkaart, boeken.” Zo begint het treffende gedicht van Ingmar Heytze uit 2004 over Trompenburgh. Dit unieke juweel van de zeventiende-eeuwse bouwkunst wordt door de Rijksgebouwendienst in 2005 na een grootschalige restauratie in bruikleen gegeven aan het Rijksmuseum en opengesteld voor publiek. Helaas eindigt het bruikleen in 2011 en is de openstelling momenteel zeer beperkt. Over de toekomstige bestemming wordt nog nagedacht.
De Hoge Dreuvik en Tromp
Als Cornelis Tromp in 1667 trouwt met de weduwe Margaretha van Raephorst is hij net ontslagen uit de admiraliteit. Zijn weduwe bezit echter de buitenplaats De Hoge Dreuvik in ’s-Graveland, waarop haar man in 1654 een groot huis had laten bouwen. De ‘werkeloze’ Tromp besteedt veel tijd en aandacht aan de verfraaiing van de tuin en het bestaande huis, tot het in 1673 wordt verwoest door het Franse leger. Later dat jaar wordt hij door stadhouder Willem III weer benoemd tot luitenant-admiraal.
Syllisburg
De opperbevelhebber van de vloot, Tromp, bouwt in 1678 een nieuw huis en hernoemt de buitenplaats tot Syllisburg, naar zijn Deense graventitel. Het ontwerp van het nieuwe huis met de koepelzaal komt mogelijk van de Amsterdamse stadsarchitect Daniël Stalpaert, die ook het kerkje van ’s-Graveland, de Amstelkerk en het Zeemagazijn (nu Scheepvaartmuseum) in Amsterdam bouwde.
Het huis
Het huis bestaat uit een rechthoekig hoofdgebouw (corps de logis) met daarop een belvédere, een tussenlid en een achtzijdig paviljoen met een koepel. Het geheel ligt aan een grote waterpartij en aan weerszijden liggen twee eilandjes. De dichterlijke vergelijking met een schip is niet vreemd.
Boven de stenen voet is het muurwerk opgetrokken in houten vakwerk met bakstenen vakvullingen en bekleed met geschilderde grenen planken. Het interieur van het huis is voorzien met de meest schitterende schilderingen en afwerkingen, waarvan de koepelzaal het hoogtepunt vormt. In de inrichting en de voorstellingen wordt het heldendom van Tromp en zijn vader bezongen. Zowel in de architectuur als in de beeldtaal zijn er – niet toevallig – veel overeenkomsten met de Oranjezaal in Huis ten Bosch in Den Haag. Om het huis laat Tromp een formele tuin aanleggen.
Na Tromp
In 1704 wordt Syllisburg op een veiling gekocht door Jacob Roeters. Hij herdoopt het tot Trompenburgh. Gedurende de achttiende en negentiende eeuw wisselt Trompenburgh aan aantal maal van eigenaar en bewoners. Aan huis en tuin worden verschillende aanpassingen gedaan, zoals herinrichting van de tuin rondom het huis in landschappelijke stijl, vernieuwing van de vensters en wijzigingen in de afwerking van het interieur. Desalniettemin blijft de zeventiende-eeuws structuur en kwaliteit in hoge mate behouden. De moestuin en boomgaard worden in 1862-1863 aangelegd en het bomenbestand wordt dan ingrijpend verjongd en verfraaid. In 1874 en rond 1900 wordt de aanleg en tuin opnieuw verbeterd binnen de bestaande zeventiende-eeuwse structuren.
Blaauw en Staat
In 1903 koopt Frans Ernst Blaauw, de bewoner van het naastgelegen Gooilust, Trompenburgh. Hij legateert het in 1936 aan de Nederlandse Staat op voorwaarde dat het in stand wordt gehouden en als (huur)woning in gebruik zou blijven.
De Rijksgebouwendienst bezit met Trompenburgh een uniek en waardevol historisch monument, maar ook een heel kostbaar en kwetsbaar monument. Er zijn meerdere restauratiecampagnes uitgevoerd, met als hoogtepunt de grootschalige restauratie die in 2006 werd voltooid. Naar de meest geschikte en haalbare vorm van behoud en gebruik wordt naarstig gezocht.
Trompenburgh is een rijksmonument, daarbij horen het hoofdhuis, de historische aanleg op het perceel en een tuinmanshuis uit 1866.
Landschap Noord Holland / Cultuurcompagnie
Publicatiedatum: 30/04/2012
Vul deze informatie aan of geef een reactie.