Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Op stap met Jac. P. Thijsse naar de Koenenkade

Frisse lucht, groen, weidse luchten – daar heb je tijdens een pandemie behoefte aan. Wandel daarom even mee met natuurliefhebber Jac. P. Thijsse. Op naar de Koenenkade bij de Nieuwe Meer. Hier bedacht Thijsse zijn bosplan.

Het was een favoriet ommetje van de natuurliefhebber Jac. P. Thijsse. Een wandeling over de Koenenkade ten zuiden van Amsterdam. Ruim een eeuw geleden was dat een smalle kade met zicht op de Nieuwe Meer en de weidse weilanden van de polders.

Foto: Jan Maarten Pekelharing.

Thijsse (1865-1945) was zeker niet de enige die hier graag vogels kwam kijken. In het geïllustreerde maandblad voor Jong Katholiek Nederland (jaargang 1927-28) herinnert een man zich hoe hij er als twaalfjarig jongetje langs een paar oude arken liep die nooit meer zouden varen.

De arken lagen namelijk in een droogmakerij. En in een van die arken woonde een oud vrouwtje; de andere arken waren leeg op enkele mussen na die er in het voorjaar nestelden. ‘Via die onbewoonde schuit kwamen we op ons vogelgebied,’ vertelde de vogelaar aan de lezertjes van Jong Katholkiek Nederland.

Kortom, het was hier toen een uitgestorven natuurgebied. Echt buiten de stad.

Koenenkade in westelijke richting gezien met woonboten, zomer 1936. Collectie Stadsarchief Amsterdam: foto-afdrukken. Afbeeldingsbestand: OSIM00005000803

Ravotten op de grasvelden

Inspelend op de beoogde uitbreidingen van de hoofdstad zou je van de polders ten zuiden van de Nieuwe Meer best een bos kunnen maken, bedacht Jac.P. Thijsse. Hij zag in gedachten de Koenenkade van amper een meter breed uitgroeien tot een ‘breede, zelfs voor automobielen berijdbare weg, met breede begroeide bermen’. Dat voorstel lanceerde hij in 1908 in de Amsterdamse krant Algemeen Handelsblad.

Jac. P. Thijsse in 1912. Collectie Stadsarchief Amsterdam: albums. Afbeeldingsbestand: B00000005691

Wat hier zoal moest komen groeien? Thijsse wist het wel. Hij koos voor essen, elzen, berken, populieren, wilgen, aangevuld met vogelkers en lijsterbes. Brede paden moeten in dit bos aangelegd worden die naar grote grasvelden leiden, schetste hij. Hier zag hij in gedachte de Amsterdamse jeugd al ravotten.

Affiche van een tentoonstelling over het Boschplan, 1936, Vervaardiger: Henk Henriët (1903-1945) . Collectie Stadsarchief Amsterdam. Afbeeldingsbestand 010109000005.

Een gedurfd en duur plan. Het heeft dan ook jaren geduurd, voordat een Amsterdamse wethouder de burgemeester van Amstelveen kwam vertellen dat Amsterdam inderdaad van plan was om een groot deel (ongeveer 600 ha) van het Boschplan op Amstelveens grondgebied te realiseren. Op dat moment waren de uitgeveende Rietwijkeroorderpolder (ruim 300 ha) en de Buitendijkse Buitenvelderse polder (ruim 150 ha) nog betrekkelijk leeg. Er woonden en werkten hoofdzakelijk enkele groentekwekers en boeren.

De ophaalbrug bij het sluisje in de Koenenkade, rechts de Nieuwe Meer. Foto: Jan Maarten Pekelharing.

Begin vorige eeuw waren verveners in de polder ten westen van de Veendijk (Amstelveenscheweg) met het turfsteken begonnen, maar bij een aanhoudende storm in januari 1921 was deze polder weer ondergelopen. De concessie aan de verveenders voor het droog leggen van de polder liep in 1925 af.

Liever woningen dan bomen

Toen het bosplan serieus dreigde te worden, liet de voorzitter van de Buitendijkse Buitenvelderse polder, die tegelijkertijd als vervener optrad en ook nog raadslid was van de gemeente Amstelveen (destijds Nieuwer-Amstel) weten tegenstander van het plan te zijn. Amstelveen heeft niets aan een bos, betoogde hij.

Er waren meer raadsleden die in deze polder liever fraaie woonwijken zagen verrijzen dan de essen en populieren van Jac. P. Thijsse. Bomen betalen immers geen belastingen. Gelukkig haalde dit verzet niets uit, want In 1931 verscheen de onteigeningswet in het Staatsblad en kon het graaf- en spitwerk officieel beginnen. Dat kwam goed uit, gezien de oplopende werkloosheid.

Sjouwen met zwaar beladen kruiwagens in het uitgestrekte polderland. Collectie Stadsarchief Amsterdam / Archief van de Dienst Ruimtelijke Ordening en rechtsvoorganger: foto’s. Afbeeldingsbestand 010009013738

De andere kant van de medaille was dat hier door de overheid mannen te werk werden gesteld die daar volstrekt niet geschikt voor waren met alle persoonlijke ellende van dien. De Bosbaan, waar wij over de Koenenkade in het voetspoor van Jac. P. Thijsse langs lopen, kon in mei 1937 feestelijk officieel in gebruik worden genomen. Bij de Koenenkade en de Bosbaan staan de eerste bomen die voor het park geplant zijn waar Jac. P. Thijsse in 1908 van droomde.

Koenenmolen

De droom had jaren nodig om tot realiteit uit te groeien. Het Algemeen Handelsblad meldde in april 1939 dat hoewel het geplande bos toen nog maar voor een kwart gereed was ‘en de één millioen geplante boompjes en struiken voor het overgroote deel nog geen manshoogte hebben bereikt’, dit ‘grote parkarchitectonische werk’ al in binnen- en buitenland de aandacht trekt.

De Koenenmolen met de oude Koenensluis. Collectie Stadsarchief Amsterdam: foto-afdrukken. Afbeeldingsbestand OSIM00004003132

Maar iedereen miste wel de Koenenmolen. Deze molen strekte, als we A.E. d’Ailly in zijn boek over wandelingen om Amsterdam (1927) mogen geloven, ‘de geheele omgeving tot sieraad’. ‘Deze molen is nu eens niet afgebroken, om plaats te maken voor motorbemaling, maar is in alle eer en deugd afgebrand, zeer betreurd door vele Amsterdammers, die deze streek geregeld bezochten.’

Het was een eeuwenoude molen, want sinds de eerste helft van de 17e eeuw maalde hier bij het schutsluisje in de Koenenkade een molen het overtollige water in het Nieuwe Meer. In 1919 sloeg de bliksem in, wat het einde van deze watermolen betekende. Een gemaaltje nam het pompwerk over. Dat geratel van de machine vonden Amsterdammers als de wandelaar d’Ailly maar niets.

Rietwijkeroord

Wie was Koen? Niemand die het weet, zelfs in vooroorlogse Amsterdamse straatnamenboekjes blijft die vraag onbeantwoord. De molenaar misschien? Hoe dan ook, deze kade ten zuiden van de Nieuwe Meer loopt langs de Buitendijkse Buitenvelderse polder en vervolgens langs de Rietwijkeroordpolder.

Koen kennen we niet meer, maar ook van Rietwijkeroord is behalve in de archieven niets meer terug te vinden. Eeuwen geleden stond ten westen van Rietwijkeroordpolder een dorpje, Nieuwerkerk geheten. Dat Is volledig opgeslokt door het woeste Haarlemmermeer.

Rietwijkeroord in de jaren voordat hier het bos werd geplant. Dit landelijke tafereeltje speelde zich af op het boerenbedrijfje van de familie De Jong aan de Bleekerskade. Collectie Stadsarchief Amsterdam: foto-afdrukken. Afbeeldingsbestand OSIM00005000432

Dat het Haarlemmermeer tot zo’n grote watervlakte uitgroeide (van Haarlem tot Amsterdam) was niet alleen aan de wind te wijten, turfwinning droeg er ook toe bij. Er bestond een grote behoefte aan brandstof. Met name om de bedrijven draaiend te houden. En daar was gedroogde veengrond prima voor te gebruiken. De Romeinen verbaasden zich indertijd al over de mensen hier die zomaar (veen)grond in brand staken.

Opgeslokt

Door al het turfsteken en de stormen werd het Oude Meer (later onderdeel van het grote Haarlemmermeer) tegen het eind van de 15e eeuw breder en breder; er kwam een doorbraak in de strook land die Rietwijk toen vormde. Je kon voor de doorbraak nog van het Bos van nu naar het dorpje Sloten lopen. Na de doorbraak waardoor de Nieuwe Meer ontstond, ging dat niet of nauwelijks meer.

Het dorpje Rietwijk verdween eind 16e eeuw met kerk en al in de golven. Op een gegeven moment is besloten het gemeentehuisje van Rietwijkeroord maar te vestigen in de Rietwijkeroordpolder. Vlakbij Amstelveen.

Veel stelde de gemeente Rietwijkeroord in de 19e eeuw niet meer voor, het was een dorpje met een tiental woningen. Het aantal inwoners bedroeg zo’n negentig. De gemeente werd uiteindelijk samengevoegd met Amstelveen.

Boerderij Meerzicht, gezien vanaf de Koenenkade. Foto: Jan Maarten Pekelharing.

Pannenkoeken

Tot Rietwijkeroord behoorde onder meer boerderij Meerzicht aan de Koenenkade. De boerderij dateert uit het midden van de 19e eeuw. Er kwam, net als indertijd Jac. P. Thijsse, menige wandelaar voorbij. Gezien de passerende natuurvrienden was het boerengezin van Meerzicht een theeschenkerij begonnen. Wat klein startte, is generaties verder uitgegroeid tot een druk bezocht trefpunt voor jong en oud.

Beroemd om de pannenkoeken. Je kwam er, volgens een dagblad uit 1938, over de Koenenkade met landelijke bruggetjes, langs moeras en rietvelden vlak langs Nieuwe Meer.

Jaagpad met het derde of het zuidelijkste bruggetje, bij Meerzicht, gezien in zuidelijke richting naar de Nieuwe Meer nu een eeuw geleden, 1922, tekening van W.A. Timmerman. Collectie Stadsarchief Amsterdam: tekeningen en prenten. Afbeeldingsbestand 010097010122.

Wat deze wandeling zo aantrekkelijk maakte, was dat je met een veer over kon steken naar de (inmiddels droog gepompte) Haarlemmermeerpolder. Als je zoals Thijsse langs de polderdijk een stukje naar het noorden wandelde, kon je je daar laten overzetten naar de noordelijke oever van de Nieuwe Meer. Het veer over de Ringvaart, vertelde d’Ailly in 1927, brengt ‘ons vrijwel vlak tegenover het vliegveld Schiphol’.

Dat de oevers van de Nieuwe Meer Amsterdams terrein zijn, sluit een zekere garantie in zich ‘dat hier het landelijk schoon behouden zal blijven.’ Aldus d’Ailly.

Zicht op de Nieuwe Meer met op de achtergrond de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder. Foto: Jan Maarten Pekelharing.

Rokend stoomgemaal

Wij nemen afscheid van Jac. P. Thijsse die zich de Ringvaart over liet zetten en we vervolgen ons ommetje langs de Ringvaart in zuidelijke richting. Je kan je nauwelijks voorstellen dat hier bij zuidwester storm het water van het Haarlemmermeer op de oever van de Rietwijkeroordpolder beukte. Dat Haarlemmermeer had al het Oude Meer en het Spieringmeer ten zuiden van Halfweg opgeslokt. Toen het meer ook bij Halfweg dreigde door te breken en samen te gaan met het grote IJ liep Amsterdam zozeer gevaar, dat in 1839 het besluit viel: het Haarlemmermeer moet worden droog gelegd.

Een jaar later gingen de eerste werklieden aan de slag met het graven van een ringvaart. Een kolossale klus die wel vijf jaar duurde. Maar toen lag de Ringvaart met een lengte van 60 km om het hele meer gereed. En kon het droog pompen van de polder beginnen. In 1852 viel het meer definitief droog.

Het wapenschild op de gevel van het gemaal aan de Schipholdijk in het Amsterdamse Bos. Foto: Jan Maarten Pekelharing.

Aan die tijd herinnert het gemaal dat zo’n tachtig jaar in het Bos staat, aan de voet van de dijk langs de Ringvaart. Als je goed kijkt zie je namelijk in de muur ervan een kleurige gedenksteen. Met een rokend stoomgemaal en golfjes.

Gouden kroon met parels

Dit is het wapen van het waterschap Haarlemmermeerpolder. De afbeelding van het stoomgemaal verwijst naar de drie stoere gemalen die het Haarlemmermeer indertijd droog pompten. En de W I die je ziet, verwijzen naar Willem I, tijdens wiens koningschap het besluit tot drooglegging is genomen. Boven het wapenschild prijkt een gouden kroon van drie bladeren en twee parels.

In 2005 ging het waterschap Groot-Haarlemmermeer (met de Haarlemmermeer- en de Rietwijkeroordpolder) op in het hoogheemraadschap Rijnland dat ouder is dan de polders hier en dus een eigen wapen voert. Maar op het gemaaltje hier in het Bos, prijkt nog het oude wapenschild van het waterschap Haarlemmermeerpolder. Dit meld ik op gezag Karin Liefting, informatiespecialist bij het hoogheemraadschap Rijnland.

Noodlanding in de zomer van 1931 van een militair vliegtuig in de omgeving van de Koenenkade. Vervaardiger: Vereenigde Fotobureaux N.V. Collectie Stadsarchief Amsterdam: foto-afdrukken. Afbeeldingsbestand OSIM00007000337.

Je ziet hoe hoog de dijk van de Ringvaart boven het maaiveld ligt en het is dan ook niet zo vreemd dat in de beginjaren van de luchtvaart, toen vliegeniers alleen op zicht hun machines bestuurden, er bij slecht weer wel eens een machine te laag aan kwam en tegen de dijk klapte. Dergelijke (bijna) ongelukken leidden ertoe dat bij het tekenen van het Boschplan voor de zekerheid meteen maar twee noodlandingsterreinen, slechts weilanden, waren ingetekend. Eentje ten noorden van de provinciale weg in de buurt van de Geitenboerderij en een ten zuiden van de weg.

Torenfort

Wandel (in gedachten) of fiets mee verder naar het zuiden en bij het passeren van de bruggen in de A 9 zie je dat bij de draaibrug de ringvaart hier tijdelijk veel breder is. Hier ligt als het ware een kom in de ringvaart.

Denk de bruggen en al het verkeer hier even weg en beeld je dat hier in het midden van de Ringvaart een fort oprijst. Een stoer torenfort. Met acht vuurmonden geschut. Dat fort is hier gebouwd tijdens de droogmaking van het Haarlemmermeer, omdat Amsterdam anders wel erg makkelijk te veroveren was door een eventuele vijand.

Het fort is al in 1844 gebouwd op een kunstmatig eilandje in het toen nog Haarlemmermeer. De Ringvaart werd om het fort heen gegraven.

Het fort bij Schiphol. Collectie Noord-Hollands Archief. Beeldcollectie van het Historisch Archief Haarlemmermeer te Hoofddorp. Inventarisnummer NL-HlmNHA_Hmr_01325

Het fort bij Schiphol diende om de Ringvaart af te kunnen grendelen en de dijken en wegen te beschermen. Het torenfort werd opgenomen in de Stelling van Amsterdam en kon zo mooi het militaire vliegkamp Schiphol vlakbij bewaken. Tijdens de Eerste Wereldoorlog had de luchtmacht namelijk grond gekocht voor een landingsterrein in de buurt van Amsterdam. Dat was het begin van het Schiphol van nu.

Eind 18e eeuw stroomde hier een watertje, Schips Hol geheten, dat het dorpje Amstelveen verbond met het Haarlemmermeer. Bij Schips Hol was rond 1787 een versterking opgeworpen, ter bescherming de hoofdstad tegen de oprukkende Pruisische troepen. Die versterking bestond toen uit een aarden wal met geschut. Deze versterking groeide uit tot het latere torenfort.

Draaibrug

Dat je er, behalve vanwege de plotse brede kom in de Ringvaart, niets meer van terugvindt, is te danken aan de provinciale weg die hier werd aangelegd. Het fort was al niet meer bestand tegen de nieuwste bommen en het lag nu ook nog (bijna letterlijk) in de weg. Het oude torenfort is in 1934 gesloopt.  Een jaar later al liet het provinciebestuur hier een draaibrug bouwen. Als onderdeel van de toen nieuwe provinciale route tussen Haarlem en Diemen, via Badhoevedorp, Amstelveen en Ouderkerk aan de Amstel.

In het midden van de Ringvaart die hier extra breed is, staat het gebouwtje van brugwachter van de draaibrug. Rechts de hoge brug van de A9. Foto: Jan Maarten Pekelharing.

Je merkt er niets van, maar in het zuidelijk deel van het Amsterdamse Bos betreed je op een gegeven moment het grondgebied van Aalsmeer. Ten zuiden van de Bosrandweg die de vroegere afgrenzing van het Bos vormde, is sinds 1999 een deel van de Aalsmeerse Schinkelpolder aan het Bos toegevoegd. Het qua lage begroeiing doet wat denken aan de eerste jaren van het Bos inde buurt van de Bosbaan.

Groene route

Dit Schinkelbos is, melden de mensen van het Amsterdamse Bos, belangrijk als ecologische verbindingsroute. Het Bos kent dus niet alleen verkeerswegen maar ook, zij het meer verscholen en stilletjes, routes waarlangs dieren van het ene veilige gebied naar het andere kunnen. Versnippering van hun leefgebieden als gevolg van het bouwen van woonwijken, snelwegen en bedrijventerreinen, is één van de grootste bedreigingen van planten en dieren.

Hier bij het Schinkelbos ligt de Groene AS, een route voor dieren tussen de Westeinderplassen en de groengebied van Amstelland en Spaarnwoude. De dieren en planten mogen blij zijn dat drieste plannen van midden jaren zestig van de vorige eeuw niet zijn doorgegaan. Want dan was langs de Bosrandweg ook nog een druk bevaren kanaal gegraven. Je zou via dit kanaal snel van het Westelijk Havengebied in Amsterdam naar het Duitse achterland kunnen varen.

En of dat niet genoeg was, hadden plannenmakers ook nog uitgerekend hier een sneltramverbinding op de kaart gezet – van Amsterdam via Amstelveen naar het Schiphol van toen (het tegenwoordige Schiphol Oost).

Jac. P. Thijsse was vast namens alles wat leeft en bloeit tegen dergelijke plannen in de pen geklommen.

De Poel

Het pad langs de Ringvaart buigt ter hoogte van de opslagplaats van het Bos af in oostelijke richting. Steek de weg over en volg de bordjes richting Amstelveense Poel en Amstelveen. De Poel is een restant van het turfsteken in de 19e eeuw. Nadat het veen was weg gestoken en opgebaggerd, kwam er water te staan. Deze plas is nooit meer droog gemalen, net zoals bij voorbeeld de Westeinderplassen bij Aalsmeer.

De Amstelveense Poel met in de verte de toren van de St. Urbanuskerk in Bovenkerk. Foto: Jan Maarten Pekelharing.

In de jaren dat de hoofdstad, na het pleidooi van Jac.P. Thijsse, zich boog over het Boschplan, kregen bestuurders in Amstelveen grootse visioenen rond De Poel als recreatiegebied. Een krant in Amsterdam meende te weten dat het gemeentebestuur van Amstelveen langs de hele Poel een brede boulevard wilde aanleggen met luxueuze villa’s en een groot hotel-restaurant. Het is gelukkig bij een droom gebleven.

In de oorspronkelijke plannen voor het Bos was de Amstelveense Poel juist meegenomen vanwege de natuurwaarde. De oeverlanden van de Poel die grenzen aan het Bos krijgen nu nog een speciaal natuurbeheer; het gemaaide riet en gras wordt verwijderd om de bodem zo schraal mogelijk te houden, zodat orchideeën zich hier thuis voelen, evenals het vleesetende plantje zonnedauw.

Pruisische kogel

De bordjes naar het oude dorpshart van Amstelveen volgend, kom je uit op de Dorpsstraat. Bij de vroegere Dorpskerk. Al eeuwen zag je van de weilanden rondom Amstelveen de toren van de toenmalige kerk tegen de einder afsteken. Amstelveen is een oud dorpje, waar qua oudheid echter weinig terug is te vinden. Jaren zat in een woning in de Dorpsstraat een kanonskogel gemetseld. Restant van een gevecht in het dorp met troepen uit Pruisen.

Zo zagen de verdedigingswerken in Amstelveen er in 1787 uit. Ze waren opgeworpen met oog op de komst van Pruisische troepen. Collectie Stadsarchief Amsterdam. Collectie Atlas Dreesmann. Afbeeldingsbestand 010094006417.

Dat had alles te maken met de eigenwijze stad Amsterdam. De koning van Pruisen wilde Amsterdam straffen voor het beledigen van zijn zuster. Het lijkt ingewikkelder dan het is, want de zus van de Pruisische koning was getrouwd met stadhouder prins Willem V en zij was bij Goejanverwellesluis in 1787 op haar reis naar Den Haag tegen gehouden door patriotten. De Pruisische koning besloot die vernedering te wreken en stuurde zijn troepen hierheen.

De patriotten zetten het land rond de hoofdstad tussen het Haarlemmermeer en de Zuiderzee onder water om de Pruisen tegen te houden. Bij kwetsbare punten, zoals hier in het dorpje Amstelveen, werden stellingen met geschut opgeworpen. De vijand rukte echter op. In Bovenkerk waren de Pruisen al gesignaleerd, maar de patriotten wisten ze daar tegen gehouden.

Aanval in de rug

De hertog van Brunswijk, aanvoerder van de Pruisische troepen, had tijdelijk zijn hoofdkwartier opgeslagen in Kudelstaart aan de oever van de Westeinderplas. De hertog besloot de patriotten in Amstelveen en Amsterdam te verrassen en voer ’s nachts stilletjes over de Westeinderplas, het Haarlemmermeer en het Nieuwe Meer tot ongeveer bij de Koenenkade aan de Amsterdamseweg (destijds Amstelveenscheweg). Het ging om wel duizend man landingstroepen.

Op deze prent van Cornelis Brouwer is te zien hoe de Pruisische manschappen van het hertog van Brunswijk een aanval doen op Amstelveen. Op de achtergrond zie je de contouren van het dorp. Collectie Noord-Hollands Archief. Collectie van historieprenten van de Provinciale Atlas Noord-Holland. Inventarisnummer NL-HlmNHA_480_000274.

Door deze list werden de patriotten in Amstelveen onverwacht in de rug aangevallen. Een zwaar bombardement op de patriottische batterij in het dorpje Amstelveen volgde. En een van de kogels in de muur van een woning in de Dorpsstraat heeft jarenlang aan die strijd herinnerd. Tot, jawel, de vooruitgang toe sloeg. Onder meer deze woning moest wijken voor een nieuwe weg.

Loop (in gedachten) even mee de Dorpsstraat in en dan linksaf de Stationsstraat. Bij dit kruispunt stond ‘het huis met de kogel’. En hier op het kruispunt van (dijk)wegen naar Bovenkerk, Ouderkerk en Amsterdam moesten aan het eind van de ochtend van 1 oktober 1787 de patriotten die de stelling bemanden zich uiteindelijk overgeven.

Anderhalve week later staakte het Amsterdamse stadsbestuur het verzet. En daarmee had de koning van Pruisen het gezag van zijn zwager, prins Willem V in Holland hersteld.

Stoomloc

De Amstelveense Dorpsstraat maakte eeuwenlang deel uit van de doorgaande weg tussen Amsterdam, Leiden en Den Haag. Het grote Haarlemmermeer maakte een meer directe route niet mogelijk als je niet met de boot reisde. Over reizen gesproken, aan de Stationsstraat staat het vroegere stationnetje van Amstelveen. Hier tufte sinds 1915 de stoomloc van het Haarlemmermeerspoorlijntje. Van hier kon je met de trein naar de Koenenkade rijden en natuurlijk verderop naar wat het Haarlemmermeerstation. In zuidelijke richting reed de trein naar Bovenkerk en daar splitste de spoorbanen zich: naar Aalsmeer respectievelijk naar Uithoorn.

Het was een topdrukte op een winterse dag op het stationnetje van Amstelveen. Een overvolle trein was net gearriveerd met schaatsliefhebbers uit Amsterdam die op de Poel de ijzers onder wilden binden. Januari 1929. Collectie Stadsarchief Amsterdam: foto-afdrukken. Afbeeldingsbestand OSIM00005000820

Rond 1920, een eeuw geleden dus, lag de toptijd van dit spoor. Met een bijzondere drukte tijdens een strenge winter in 1929 toen de trein uitpuilde met schaatsliefhebbers die naar de Amstelveense Poel wilden. Of verderop naar de Westeinderplassen. Nadien nam de belangstelling af. Bussen bleken comfortabeler. De halte Koenenkade werd in 1924 opgeheven en in 1950 konden reizigers geen kaartjes meer kopen in het stationnetje van Amstelveen.

Ouderkerkervaart

Schuin tegenover het station ligt een lange vaart die van Amstelveen leidt naar de Amstel bij Ouderkerk. Beurtschippers voeren indertijd over deze vaart onder meer naar Amsterdam. De weg erlangs, de Ouderkerkerlaan, is in wezen een dijkweg. Aan de ene kant ligt de Bovenkerkerpolder die zich uitstrekt tot Uithoorn aan toe. Dit was na de vervening een kolossaal meer geworden. Bij stormachtige zuidwesten wind kon het opgezwiepte water over de Ouderkerkerlaan heen slaan naar de polder aan de andere kant, de Middelpolder.

De vaart naar Ouderkerk, links de Ouderkerkerlaan. Foto: Jan Maarten Pekelharing.

Wie van het stationnetje Amstelveen over de Ouderkerkerlaan wandelt en bij de verkeerslichten aan de Keizer Karelweg naar links gaat, komt bij het busstation in het huidige Amstelveense stadshart.

We hebben een ommetje van 10 km in de benen, van de Koenenkade naar hier. Met dank aan Jac. P. Thijsse.

Auteur: Jan Maarten Pekelharing

Een deel van de Informatie is ontleend aan artikelen in Amstel Mare, tijdschrift van de Vereniging Historisch Amstelveen.

Publicatiedatum: 10/09/2020

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.