Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie

‘Ons Amsterdam’ brengt selectie van haar verhalen

Het gerenommeerde blad ‘Ons Amsterdam’ bestaat al 75 jaar en is een prachtige bron van verhalen over de hoofdstad. In het kader van 750 jaar Amsterdam besloot de redactie honderd verhalen uit het rijke archief te kiezen en zo nodig ingekort op te nemen in een kloek boekwerk, dat met een schat aan fraaie illustraties is verlevendigd.

Het boek bevat niet louter spannende verhalen, want niet iedere duik in het archief levert een boeiend verhaal op. Het boek bevat ook enkele verhalen met een hoog exotisch gehalte. Zo lezen we over ‘Japannezen’ die Amsterdam in 1860 bezoeken, over ‘Bedoeïenen aan de Weesperzijde’ (1892) en Turkse muzikanten in het Vondelpark (1926). Alleraardigste verhalen, daar niet van, maar over Amsterdam zelf zegt het niet zo veel. Bij verhalen over de eerste Chinezen in de binnenstad, Molukse marinemannen in Slotermeer of Friezen in de Indische Buurt ligt dat anders, want die hebben hier ook daadwerkelijk gewoond.

Omslag van het besproken boek.

Negercabarets

Maar dat zijn slechts kleinigheden, want het boek bevat veel mooie verhalen. Neem nou de negercabarets, die in de jaren dertig kort hebben bestaan. Het woord neger gebruiken we natuurlijk niet meer, tenzij je zelf een zwarte rapper uit het Amerikaanse ghetto bent, maar het hoofdstuk over de negercabarets geeft goed weer hoe er nog niet zo lang geleden over mensen met een donkere huid werd gedacht.

Anno 1936 had je twee clubs in de Amsterdamse binnenstad met ‘negerbediening en negermuziek.’ Je had de Negro Kit-Kat Club in de Wagenstraat en je had The Negro Palace op het Thorbeckeplein. De toenmalige hoofdcommissaris van politie, Hendrik Versteeg, wilde wel eens weten ‘wat dit voor rommel was?’ en vroeg de Zedenpolitie om er polshoogte te nemen. Toen een inspecteur hem uitlegde dat je in het verstrekken van vergunningen geen verschil kon maken tussen ‘negers en blanken’, adviseerde de hoofdcommissaris hem deze uitgaansgelegenheid maar eens goed te controleren, want ‘deze nikkers zoeken relatie met blanke vrouwen.’

De ‘negercabarets’ trokken vooral een jong publiek, want het waren de enige plekken in de stad waar opzwepende jazzmuziek werd gespeeld. En soms was het publiek wel èrg jong, want twee meisjes, Annie van 15 en Marie van 16, moesten bij de politie op het matje komen. Annie bezocht de Kit Kat Club omdat ze al zo vaak over ‘die negers en hun muziek’ had horen praten. ‘En u moet weten dat ik er dol op ben. Ik word gek van het ritme.’

Blijkbaar was de jonge leeftijd van Annie en Marie net de druppel die de emmer deed overlopen, want de Kit-Kat Club raakte zijn drank- en muziekvergunning kwijt en sloot al snel de deuren. Een jaar later, in 1937, was het de beurt aan The Negro Palace. De eigenaar was de aanhoudende politiecontroles zat, ontsloeg het zwarte personeel en noemde zijn tent voortaan gewoon Palace. Liefhebbers van jazzmuziek moesten hun heil voortaan maar elders zoeken.

Affiche waarmee de opening van Negro Palace werd aangekondigd. Freddy Johnson en zijn band trad toen op. Affiche uit 1936, Stadsarchief Amsterdam.

Houten Ajaxstadion

Een boek over Amsterdam kan natuurlijk niet om Ajax heen. Je bent daarbij al snel geneigd om aan het stadion in De Meer te denken, maar het begon allemaal in 1907 met een houten stadion op de plek van het huidige winkelcentrum Christiaan Huygensplein. Dat stadion groeide echter al snel uit zijn jasje. In 1928, toen er 15.000 mensen op het terrein waren gepropt, stortte het zelfs in. Nieuwbouw kon dus niet uitblijven en die verrees in de Meer, tegenover Betondorp, waar Johan Cruyff vandaan komt. En Gerard Reve, maar die kon weer niet voetballen.

Jurryt van de Vooren, die het hoofdstuk over Ajax schreef, haalt nog een aardige anekdote uit de oorlog op, want toen Feijenoord een plek zocht om een kampioenswedstrijd tegen Heerenveen te spelen (De Kuip was in 1943 gesloten uit angst voor luchtaanvallen), stelde Ajax haar stadion ter beschikking. Sportblad Revue der Sporten schreef ‘dat ’t gros van het publiek op het ’t laatst Heerenveen tot zijn favoriet koos, dat is een van de ondoorgrondelijkheden van Jan Publiek.’ Maar zo ondoorgrondelijk was dat natuurlijk niet, want gastvrijheid verlenen is één ding, maar dan hoef je nog niet meteen je gezworen erfvijand aan te moedigen.

In december 1934 werd het Houten Stadion van Ajax gesloopt. Foto : Arbeiderspers, Stadsarchief Amsterdam.

Tanks in Eerste Constantijn Huijgensstraat

Was dit treffen tussen Feijenoord en Heerenveen nog een sportieve strijd, de strijd om kraakpanden op de hoek van Vondel- en Eerste Constantijn Huijgensstraat was pas een échte strijd, want daar kwamen zelfs tanks aan te pas. In die tijd kochten speculanten panden op, die ze vervolgens leeg lieten staan, waarna krakers er in trokken. De meeste ontruimingen verliepen vreedzaam, maar toen de politie in 1980 het pand in de Vondelstraat wilde ontruimen, pikten de krakers het niet meer en braken ze de straat op, zodat de tram er niet meer door kon. Dat was nog eens een barricade.

Er moesten vijf Leopard-tanks aan te pas komen om de barricades op te ruimen, waarbij de krakers via pamfletten, die uit een helikopter werden gegooid, werden gewaarschuwd om vooral binnen te blijven, anders zou er mogelijk geschoten kunnen worden. De sfeer was dus behoorlijk gespannen. Uiteindelijk liep het allemaal met een sisser af en kocht de gemeente het pand op om er HAT-eenheden van te maken, zoals de gemeente al eerder van kantoorpanden op de Keizersgracht (De Groote Keijser) jongerenhuisvesting had gemaakt. Waren de kraakacties dus niet helemaal voor niks geweest.

Tanks ruimen de barricades op in de Eerste Constantijn Huygensstraat, 29 februari 1980. Foto Anefo/Stadsarchief Amsterdam.

Naast kraakacties was heroïne kenmerkend voor de jaren zeventig en zeventig in de grote stad. Op de Zeedijk hadden drugsdealers zelfs de boel overgenomen, zodat de straat, met veel dichtgetimmerde panden, een tijd lang een no go area was en door politie werd gemeden. Volgens schattingen liepen er in die tijd tussen de 2000 en 5000 heroïneverslaafden op de Wallen rond.

Medewerkers van de stadsreiniging werden bedreigd als ze een vuilnisbak probeerden te legen die door een dealer als opslagplaats werd gebruikt, zo schrijft Willem Oosterbeek in zijn artikel over het herstel van de Zeedijk. Want de dijk kwam er uiteindelijk weer bovenop. Dat was vooral te danken aan Zeedijkbewoners die zich niet door dealers en junks hadden laten verjagen. Zij bezetten het stadhuis om de gemeente te dwingen in actie te komen. Het begon met een messen- en samenscholingsverbod en uiteindelijk kocht de gemeente zo’n zestig panden op, die werden opgeknapt en aan bonafide winkeliers en horeca-ondernemers werden verhuurd.

Na zeven jaar was het eerste deel van de Zeedijk hersteld. De Chinese gemeenschap investeerde ook –  zo kwam er een tempel – en uiteindelijk bloeide de Zeedijk weer op. En de verslaafden? Die weken eerst uit naar de Bijlmer, maar het was vooral de hulpverlening die junks van de straat haalde, zodat rond 2010 ‘de klassieke junk dan ook vrijwel uit het straatbeeld was verdwenen.’

Maar gelukkig is er ook ruimte voor wat luchtige onderwerpen, zoals het hippiefeest in 1967 (‘Hai in de Rai’) of een portret van de als studentendisco begonnen danstent ‘Dansen bij Jansen.’ Een citaat uit dat laatste artikel: ‘Mensen die de dansvloer op gingen zetten hun biertjes op een plank aan de muur. De andere gasten dronken die glazen leeg.’

De NV Ekonomisch Herstel Zeedijk kocht panden op, die vervolgens aan bonafide ondernemers werden verhuurd. Martin Alberts maakte deze foto op 18 juni 1985 van de Zeedijk hoek Stormsteeg. Uit de collectie van Stadsarchief Amsterdam.

Mozart bezoekt Amsterdam

En wat te denken van Mozart, die in 1766 zijn tiende verjaardag in de Warmoesstraat vierde. Het wonderkind was, samen met zijn vier jaar oudere zus, door zijn vader op sleeptouw genomen langs Europese vorstenhoven. De familie logeerde in herberg De Gouden Leeuw in de Warmoesstraat, maar die bestaat niet meer, want het pand werd in 1915 gesloopt om plaats te maken voor de Bijenkorf. Een schande die het warenhuis door boekendagen en andere culturele evenementen nooit helemaal heeft kunnen uitwissen.

Wolfgang Mozart vierde zijn tiende verjaardag in herberg De Gouden Leeuwen in de Warmoesstraat. Dit olieverfschilderij, dat wordt toegeschreven aan Pietro Antonio Lorenzini, stamt uit stamt uit 1763 en hangt in het Mozarteum in Salzburg.

Ons Amsterdam 750 jaar, een bijzondere stadsgeschiedenis, is een uitgave van de Walburg Pers. Er is een gedrukte, maar ook een digitale en een Engelstalige versie.

Auteur: Arnoud van Soest

Publicatiedatum: 21/08/2025

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.