Tweedeling
Aan het einde van de 18de eeuw was er sprake van een tweedeling in de Republiek. De Prinsgezinden waren aanhangers van Stadhouder Willem V, terwijl Patriotten een einde wilden maken aan de macht van de Oranjes. Zij streefden democratisering van de maatschappij na, voortgedreven door de idealen van de Franse Revolutie. Op het platteland waren de boeren, vissers en herbergiers meestal prinsgezind, terwijl zich in de steden onder de regenten, kooplieden, ambachtslieden, en schoolmeesters veel Patriotten bevonden. De Oranje-stadhouder kon traditioneel rekenen op steun van arbeiders, dagloners en het werkvolk op de scheepswerven.
De keeshonden
In 1780 brak de Vierde Engelse oorlog uit. Het enige lichtpunt was de slag bij de Doggersbank die eindigde in een krappe overwinning voor de Hollandse vloot. De gewone burgers waren de oorlog, en de bevoorrechte en veelal corrupte regenten zat. De plaatselijke overheden dienden gedemocratiseerd te worden en de ingedutte handel- en ondernemersgeest onder de bevolking aangewakkerd. Willem V werd verantwoordelijk gehouden voor de slechte staat waarin het vaderland verkeerde. Er ontstonden patriottische bewegingen en vrijkorpsen die de macht anders verdeeld wilden hebben. De patriotten noemden zich Kezen, genoemd naar de Dordse burgemeester en pensionaris Cornelis (Kees) Gijselaar, een fel patriot. Hun symbool werd een keeshond.
Spotprenten
Tal van spotprenten en anti-oranje uitingen waren het resultaat van de slappe houding van Willem V. In alle lagen van de bevolking roerde men zich. In 1785 liepen de gemoederen zo hoog op dat Willem V werd ontheven van zijn functie als bevelhebber van het Haagse garnizoen. De stadhouder nam vervolgens de wijk naar Nijmegen en probeerde van daaruit het gezag te herwinnen. Zijn vrouw Wilhelmina van Pruisen was een kordate vrouw en vond dat Willem zich niet in de luren moest laten leggen door de patriotten. Zij vertrok naar Den Haag om orde op zaken te stellen, maar werd vlakbij Gouda bij Goejanverwellesluis op 28 juni 1787 aangehouden door de patriotten. Een etmaal lang werd Wilhelmina vastgehouden in een boerderij alvorens zij alsnog werd teruggestuurd naar Nijmegen; de patriotten bleken onvermurwbaar.
Pruisische inval
Terug in Nijmegen liet Wilhelmina het er niet bij zitten. Ze riep hulp in van haar broer, de koning van Pruisen, die met een leger van 20.000 man het land binnenviel. Tegen deze overmacht waren de vrijkorpsen van de patriotten niet bestand. In het kielzog van het Pruissische leger, maakte de prins een feestelijke comeback in Den Haag, gesteund door vele orangisten. Nu namen de patriotten de benen en vluchtten in grote getale naar Frankrijk. Het zou echter niet lang duren voordat de patriotten definitief de macht zouden grijpen. In het kielzog van het Franse leger dat in 1795 de Republiek binnenviel, keerden deze verdreven patriotten weer terug. Stadhouder Willem V vluchtte met zijn gezin, waaronder erfprins Willem Frederik, de latere koning Willem I, naar Engeland. De afgezette stadhouder sterft in 1806 in het Duitse Brunswijk.
Democratische idealen
De idealen van de Franse Revolutie vonden al snel hun beslag in de nieuwe staatsvorming van de Bataafse Republiek. Naar voorbeeld van die van Frankrijk werd een nieuwe grondwet ontworpen met een Nationale Vergadering die bestond uit afgevaardigden uit het hele land. Dit was een grote stap op weg naar een politiek systeem van directe volksvertegenwoordiging. Voor het eerst in Nederland kwam er een democratisch kiesstelsel. Tevens zorgde de nieuwe democratische structuur van het land ook voor een ander politiek bewustzijn. De nieuwe republiek werd meer dan vroeger gezien als één land en niet als een unie van verschillende provinciën, zoals in de zeventiende eeuw.
Veldslag in Noord-Holland
Engeland en Rusland zagen de machtsuitbreiding van Frankrijk in de Bataafse Republiek met lede ogen aan en wilden daar iets tegen doen. Op 27 augustus 1799 landde bij Callantsoog een Engelse troepenmacht en zetten ook de Russen voet op Noord-Hollandse bodem. Het doel: het Frans-Bataafse gezag omver werpen en de Oranje-stadhouder weer aan de macht helpen. Op Noord-Hollandse bodem brak een bloedige strijd los. Van Bakkum tot Heemskerk werd gevochten tussen de Engels-Russische invasietroepen en het Frans-Hollandse leger. Op 19 september lanceerden de Russen en Engelsen een verrassingsaanval op Bergen. De Russen namen Bergen in en sloegen aan het plunderen. De Franse-Bataafse troepenmacht lanceerde een tegenaanval en wist Bergen te heroveren. Op 6 oktober kwam het tot een beslissende veldslag bij Castricum, met de Frans-Bataafse troepen als winnaar. De ‘Oranje-coup’ liep op een mislukking uit.
Ontevredenheid slaat toe
Als tegenprestatie voor hun ‘bevrijding’ van het land, eisten de Fransen van de Bataafse Republiek grote sommen geld. Hiermee kon Napoleon de vele dure oorlogen betalen die hij overal in Europa uitvocht. Om aan de door Frankrijk opgelegde verplichtingen te kunnen voldoen werden directe belastingen naar draagkracht ingevoerd. Het Nederlandse volk ging zwaar gebukt onder deze maatregelen. Desastreus voor de Hollandse economie was de invoering van het Continentale Stelsel. Dit betekende een handelsboycot met Engeland, destijds de belangrijkste handelspartner van de Republiek. Onder het gezag van zijn broer Lodewijk Napoleon, die vanaf 1806 tot koning van Holland was uitgeroepen, voerde Napoleon een streng controlebeleid uit. De controles werden vanaf 1810, toen Holland officieel bij Frankrijk werd ingelijfd geïntensiveerd, met alle economische gevolgen van dien.
Val van Napoleon
Na de val van Napoleon bestond er nauwelijks nog enige waardering van de oprechte democratische idealen van de Fransen en de patriotten. De ineenstorting van de Hollandse economie, de hoge belastingen en de militaire dienstplicht waardoor duizenden Hollandse soldaten gedwongen moesten meevechten in het Franse leger, wogen uiteindelijk niet op tegen de verworvenheden van de eerste democratische verkiezingen in ons land, de hervorming van de rechtspraak en invoering van de Burgerlijke Stand. Toen het nieuws van de grote nederlaag van Napoleon bij de Volkerenslag van oktober 1813 in Nederland doordrong, stortte het Franse gezag snel in. Het meest gehate symbool van dit gezag waren de douanehuisjes. Uitzinnige menigten vielen ze aan en staken ze in brand. In november 1813 ontbrandde in Amsterdam een kleine revolutie die de aanzet bleek tot een definitieve machtsomwenteling.
Oranje terug aan de macht
Na het plotselinge vertrek van de Fransen, komt een driemanschap onder leiding van prinsgezind staatsman Gijsbert Karel van Hogendorp aan de macht. Zij vormen het Voorlopig Bewind dat voorbereidingen treft om de zoon van de verdreven stadhouder Willem V, op de troon te krijgen van een nieuw op te richten koninkrijk. Op 30 november 1813 landt Willem Frederik op het strand van Scheveningen. Op 2 december 1813 aanvaardt hij de soevereiniteit in Amsterdam. Het Voorlopig Bewind heeft doelbewust voor Amsterdam gekozen, om zo de noodzakelijke steun van de Amsterdamse regenten te verkrijgen. Hiermee was de laatste hobbel voor terugkeer van een Oranje-vorst van de baan en wordt het eerste autonome Koninkrijk der Nederlanden een feit.
Publicatiedatum: 28/11/2013
Vul deze informatie aan of geef een reactie.