Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Het wel en wee van een molenaarsfamilie

Manus was een gezonde jongen, maar toch had hij een groot gemis in zijn jeugd. Zijn moeder heeft hij eigenlijk niet gekend, want die is gestorven toen hij drie jaar was. Zijn vader heeft hij wel goed gekend, maar die overleed toen hij acht jaar was. Manus werd opgenomen in het weeshuis te Westzaan. De ouders van het weeshuis, die de wezen, jongens en meisjes, verzorgden tot ze op eigen benen konden staan, waren mevrouw en meneer Drost. De Hervormde Kerk speelde een belangrijke rol in het bestaan van het weeshuis. De gelden voor het eten en kleding werden opgebracht door de kerkgangers.

Maar het eten in het weeshuis was niet toereikend. Daarom hielp Manus Gerrit Havik de groenteman, en dan kreeg hij af en toe een bos peen. Gerrit Havik had hem eens verteld dat zijn opa, de opa van Manus, ooit de eigenaar was van de papiermolen Het Huis Assumburg. Door geldgebrek had die de molen moeten verkopen. Manus ging ook af en toe vissen met zijn vriend Dirk Stolp. Op zijn tiende verjaardag kreeg Manus van mevrouw Stolp een zoen en door de meisjes werd er ‘lang zal die leven’ gezongen.

Uit werken

Later die dag liep hij op straat. Guusje Schenk haalde hem in, en gaf hem een zoen op zijn wang. Hij kreeg van Guusje een zak knikkers. Toen kwam Dirk erbij staan en zei “je moet bij meneer Drost komen”. Die vertelde Manus dat het tijd werd om te gaan werken. Manus dacht: werken, dat is dan niet meer vissen met Dirk en niet meer Gerrit Havik helpen. Hij kon gaan werken op papiermolen De Wever, als lijmjongen. Hij kreeg van meneer een konis (etensketel), daar kon hij een prakkie eten in meenemen. Manus moest om vier uur ’s ochtends op de molen zijn tot acht uur ’s avonds. Zijn loon was zestien stuivers: vijftien stuivers voor het huis en een voor hemzelf. Hij kon die nacht niet slapen maar hij dacht: nu heb ik 52 stuivers per jaar.

Papiermolen De Wever te Krommenie.

Beeld: Gemeentearchief Zaanstad.

Papiermolen De Wever te Krommenie.Papiermolen De Wever te Krommenie.

Op de papiermolen

De volgende ochtend na zijn verjaardag werd Manus om drie uur gewekt door de wasvrouw: ‘Manus, je moet naar de molen met Teun Krijt.’ Hij liep met Teun naar de molen en die vertelde hem dat hij, Teun, de zeilen moest bijleggen want om vier uur kwam de baas controleren. Toen stond hij voor de toegang tot De Wever, de molen waar hij moest gaan werken. Achter de deur stonden een paar meiden te giechelen. ‘Ben je de nieuwe jongen?’ ‘Ja juffrouw, ik heet Manus.’ ‘Je moet je melden in de hut.’ ‘We gaan beginnen Manus’ zei Dirk, ‘ga maar mee.’ Hij moest de resten lijm uit de vaten scheppen en in de lijmketel gooien. Het vuur onder de ketel werd aangemaakt met vuurstenen. Onder het werk vertelde Manus aan Dirk dat hij ook een vriendinnetje had en dat hij later met Guusje Schenk wilde trouwen. Na een lange dag, de zon stond al aan de horizon, gingen de molenaars naar huis. Manus sliep na die eerste werkdag als een os.

Ongeluk

De dagen regen zich aaneen maar op een dag kwam Manus door vermoeidheid te vallen en brak zijn elleboog. Dat ongeluk werd meteen omgezet in ontslag. Hij kwam Guusje later tegen en toen ze hoorde wat er was gebeurd had ze diep medelijden met Manus.  Hij kreeg van de molen geen cent meer. Later zou blijken dat de elleboog van Manus nooit meer helemaal goed zou komen. Hij deed wel oefeningen met zijn arm en het ging heel langzaam iets beter. Guusje werkte op papiermolen De Schoolmeester en wanneer het mooi weer was haalde Manus haar af. Ze konden het goed vinden met elkaar.

Weer aan het werk

Manus kreeg door meneer Drost weer een baantje op De Schoolmeester en daar was hij erg blij mee. De molen had drie weken stilgestaan voor reparatie. Er moest proefgedraaid worden. Manus vroeg aan Teun of hij mocht helpen om de molen op de wind te kruien en de zeilen aan te leggen. Alles draaide als een zonnetje. Om dat te vieren moest er gelapt worden en moest Manus vier kruiken jenever halen en pijpen met tabak. Manus voelde zich gedwongen mee te doen en ook jenever te drinken. Maar het smaakte hem niet. Hij wilde zich niet laten kennen en dronk toch zijn kroes leeg.

Publicatiedatum: 07/11/2011

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.