Cuypers in Edam
Zeldzaam zijn de natuurstenen kozijnen in de voorgevel, de muren van baksteen en de verdieping. In 1893 werd het zeer vervallen pand door de gemeente aangekocht en als museum ingericht. Het gebouw werd gerestaureerd door de architect P.J.H. Cuypers, welbekend door zijn ontwerpen van het Rijksmuseum en Centraal Station van Amsterdam. Daarbij, evenals bij de bouw van het Rijksmuseum, bemiddelde Victor de Stuers, onderminister van Kunsten en Wetenschappen, in zijn functie als Rijksopdrachtgever.
Gemeente tast diep in buidel
Op 8 augustus 1893 werd het Steenen Coopmanshuys openbaar geveild, nadat de laatste eigenaar was overleden. Aangezien sloop van het sterk verwaarloosde pand niet denkbeeldig was, kocht de gemeente Edam het pand aan, hoewel zij er een lening voor moest aangaan. De directeur van de Gemeentelijke Teekenschool kreeg voor zijn gezin de bovenetages als (voorlopige) woonruimte aangeboden. Aanvankelijk werd het huis in 1895 als een stadsmuseum ingericht, hoewel men ambities had uit te groeien tot een Waterlands Museum.
Drijvende kelder
Vóór het Edams Museum ligt de Damsluis. Het zeewater van de Zuiderzee kwam tot op dit punt Edam binnen en de getijdewerking had grote invloed op het grondwaterpeil. Het was om die reden noodzakelijk de kelderbak van 3x3x2 meter vrijelijk te laten bewegen. Het huis is tot in het buitenland bekend om zijn ‘drijvende kelder’, waar je het water kunt horen klotsen. Volgens overlevering zijn huis én kelder echter gebouwd door een zeekapitein, die zo nu en dan in de kelder plaatsnam om zich weer op zee te wanen.
Comptoirke
Als winkel/ontvangstruimte diende de voorkamer en vandaar leidde een steil trapje naar het ‘comptoirke’, het opkamertje. Van dit woord is ons moderne ‘kantoor’ afgeleid.
Dirk Aardappel heeft zaagsel in zijn bovenkamer
In het tijdschrift Eigen Haard van 1896 nummers 25 en 26 heeft W.J. Tuyn als trotse eerste directeur van het Edams Museum beschreven welke “aanzienlijke hoeveelheid zaagsel waarmee Dirk Aardappel zijn handelsartikel (aardappelen) vorstvrij hield, en daarmee de ruimte tussen wanden (enkel steens muur) en aangebrachte schotten opvulde” moest worden opgeruimd. Nagenoeg de gehele koopmanswoning, ook de bovenverdieping, werd voor aardappelopslag gebruikt.
Auteur: Robert J. Lammers (Edams Museum).
Publicatiedatum: 08/05/2014
Vul deze informatie aan of geef een reactie.