De Nieuwe Hollandse Waterlinie was een belangrijke Nederlandse verdedigingslinie tussen de Zuiderzee en de Biesbosch. Door middel van een netwerk van forten en sluizen moest een groot deel van Holland en Utrecht beschermd worden tegen vijandelijke aanvallen. De sluizen konden omliggende gebieden onder water zetten, waardoor zij onbegaanbaar werden voor de vijand. Vanuit de forten werden kwetsbare plekken in de verdediging beschermd. De Nieuwe Hollandse Waterlinie was tussen 1815-1940 in gebruik.
De Stelling van Amsterdam werd tussen 1880-1920 aangelegd. Ook dit was een bijzonder verdedigingswerk van forten, batterijen, dijken en sluizen. Militairen konden de toegang tot de hoofdstad blokkeren door de omliggende gebieden onder water te zetten. Tot de uitvinding van nieuwe militaire technieken en de komst van het vliegtuig bleef Amsterdam zo beschermd tegen invallen van vijanden. Sinds 1996 staat de Stelling op de Werelderfgoedlijst van UNESCO en vanaf juli 2021 maakt het samen met de Nieuwe Hollandse Waterlinie onderdeel uit van het werelderfgoed Hollandse Waterlinies .
De Vesting Weesp
Weesp speelde al sinds de zeventiende eeuw een belangrijke rol in de verdediging van Amsterdam. Met financiële steun van Amsterdam kreeg de stad in 1673 een vesting : een militaire versterking die de oevers van de Vecht moest beschermen. De Vecht lag vroeger vlakbij de Zuiderzee en langs de weg naar Amsterdam. Dat maakte de rivier een belangrijke, maar ook kwetsbare vaarroute. Om de Nieuwe Hollandse Waterlinie te versterken, werd de bestaande vesting in 1861 versterkt met een torenvormig bakstenen fort aan de Ossenmarkt: een zogeheten torenfort .
In die tijd was het Fort aan de Ossenmarkt een modern fort dat alle militaire functies verenigde in één gebouw. Het fort werd ingezet voor de verdediging, maar ook als wapenopslag en huisvesting voor soldaten. Bij volledige bezetting bood het Fort aan de Ossenmarkt onderdak aan 177 manschappen. Om het fort beter te beschermen tegen de toenemende kracht van granaten werd in 1876 een zware aarden wal aan de oostzijde aangelegd. De gracht die oorspronkelijk rondom het fort liep, moest hiervoor worden gedempt.
Een verouderd fort voor een moderne waterlinie
Het Fort aan de Ossenmarkt werd in 1892 aan het Zuidoostfront van de Stelling van Amsterdam toegevoegd. Het torenfort was een gebouw in de vesting, dat zijn functie als verdedigingswerk inmiddels verloren had. Rond 1885 werd de brisantgranaat uitgevonden, een met springstof gevulde granaat die veel meer schade aan kon richten dan bestaande explosieven. Bakstenen forten waren niet tegen deze vernietigende kracht bestand.
Doordat de Stelling van Amsterdam in de Vechtstreek samenvalt met de Nieuwe Hollandse Waterlinie, werd het Fort aan de Ossenmarkt toch in het Zuidoostfront opgenomen. Weesp had een strategische ligging en was tot in de late negentiende eeuw militair belangrijk. Ook al was het fort kwetsbaar voor aanvallen, het kon goed worden gebruikt om de omgeving te observeren. Vanuit torenforten hadden verdedigers vaak goed overzicht over het omliggende gebied, waardoor zij gerichter konden vuren. De waterlinies zelf konden het Fort aan de Ossenmarkt enigszins tegen een aanval beschermen. Wanneer de omgeving onder water kwam te staan, konden vijandelijke troepen het fort niet goed bereiken.
Weesp overspoeld met militairen
In zijn bestaan is het fort maar twee keer door het leger gebruikt: tijdens de mobilisatie voor de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) en bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog (1940-1945). De rest van de tijd bleef het fort onbezet. Nadat het Nederlandse leger zich in mei 1940 van de Grebbelinie moest terugtrekken, zochten duizenden soldaten een veilig onderkomen. Zo’n 2000 militairen trokken naar Weesp, meer dan de stad op dat moment kon opvangen. Overal zag men doodvermoeide soldaten slapen op bankjes in plantsoenen, in tuinen of op de vestingwallen.
Uit het dagboek van een Hollandse militair weten we dat de soldaten niet terecht konden in het Fort aan de Ossenmarkt. Het fortgebouw was sinds 1918 niet meer gebruikt en verkeerde in slechte staat. Er stond zelfs “een voet [ongeveer 30 cm] hoog water in”. Daarom werden de mitrailleurs niet in het fort, maar buiten op het grasveldje opgesteld, zo staat in het dagboek beschreven.
Een nieuwe bestemming
In 1959 werd het laatste deel van de Vesting Weesp opgeheven als vestingwerk. Ook het Fort aan de Ossenmarkt verloor toen zijn militaire functie. Het fort werd gebruikt als champignonkwekerij en oefenlocatie voor de brandweer. Die laatste functie kregen ook andere stellingforten na de Tweede Wereldoorlog, waaronder het Fort bij Marken-Binnen en het Fort bij Aalsmeer.
In 1983-1985 werd het fort door de gemeente Weesp gerestaureerd. De aarden wal werd verwijderd, waardoor men nu vanaf de Ossenmarkt weer vrij zicht op het oude torenfort heeft. De fortgracht werd opnieuw uitgegraven en met water gevuld. Ook de oude ophaalbrug is in ere hersteld. Sinds 1989 heeft het fort een sociaal-culturele functie. Er worden ruimtes in het fort verhuurd aan de Historische Kring Weesp, de Kreatieve Groep Weesp, diverse kleine bedrijven en een kunstschilder. Het fort is niet vrij toegankelijk voor publiek, maar wordt zo nu en dan opengesteld. Bijvoorbeeld op Open Monumentendag.
Dit verhaal is in 2024 herzien door de redactie van Oneindig Noord-Holland.
Meer informatie
Meer informatie over het Fort aan de Ossenmarkt is te vinden op de volgende websites:
- Historische Kring Weesp
- Kreatieve Groep Weesp
- UNESCO Werelderfgoed Hollandse Waterlinies
- Stelling van Amsterdam, een stadsmuur van water: torenfort aan de Ossenmarkt
- Stelling van Amsterdam: een stadsmuur van water: Vesting Weesp
Publicatiedatum: 03/04/2024
Vul deze informatie aan of geef een reactie.