Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Een vliegende penis en andere topvondsten in binnenstad Alkmaar

Een middeleeuws insigne met daarop de afbeelding van een penis met vleugeltjes en een tegel met het wapen van de graven van Holland, het zijn maar twee van de voorwerpen die dit voorjaar in de Alkmaarse Boterstaat werden gevonden. Stadsarcheologen Nancy de Jong-Lambregts en Niels Tuinman vertellen er meer over.

In mei 2023 groeven Alkmaarse archeologen drie weken lang in de grond van twee percelen in de Boterstraat, een zijstraat van de Langestraat, een winkelstraat in het centrum van Alkmaar en tevens de oudste as van deze Noord-Hollandse stad.

Dat leverde een heel bijzondere tegel op, een bizar insigne met de afbeelding van een vliegende penis en tientallen metalen voorwerpen. Zelf spreken de archeologen van een topvondst, zeker voor een stad als Alkmaar.

Grote huizen

Op basis van een eerdere opgraving in de Boterstraat hadden de archeologen al zo’n vermoeden dat ze op deze plek, op de nummers 12 en 14, grote huizen zouden aantreffen en daarin werden ze niet teleurgesteld. Toen ze de fundamenten onderzochten, troffen ze twee grote huizen aan. Archeoloog Nancy de Jong vertelt: “De Boterstraat is nu een smalle zijstraat van de Langestraat, maar vroeger moet dat een plek zijn geweest waar de gegoede burgerij woonde. Het was niet de top, want als je tot de top behoorde had je wel in de Langstraat gezeten. Dat was een soort Manhattan in die tijd.”

Toch weten we nog maar weinig over de mensen die ooit in de Boterstraat 12 en 14 woonden en dat is de schuld van ‘Grutte Pier’, een Gelderse Fries, die een spoor van verwoestingen en plunderingen achterliet. In 1517 verwoestte hij het stadhuis met daarin het archief van Alkmaar. “Ja, dat was skoftig, om het op zijn Westfries te zeggen,” zegt De Jong. “Er zijn verhalen bekend dat Grote Pier tot zijn knieën in de paperassen stond en alles heeft verwoest. Daardoor missen we heel veel geschreven bronnen en moeten we zelf het plaatje inkleuren.”

Nancy en Niels graven in de Boterstraat 12-14. Foto: Archeologisch Centrum Alkmaar.

Stadskastelen

En dat gebeurt dus met opgravingen, zoals in de Boterstraat. Op basis van eerder onderzoek in diezelfde straat, waarbij een rijk burgerhuis uit de veertiende eeuw werd gevonden, vermoedden de archeologen dat ze ook hier funderingen van grote huizen zouden kunnen aantreffen. “In de Langestraat stonden houten huisjes en daartussen stonden stadskastelen, van die bakstenen giganten, maar in de Boterstraat hebben dus ook aanzienlijk diepe panden gestaan.”

In tegenstelling tot wat je zou verwachten zijn archeologen vooral in funderingen geïnteresseerd. “Het is niet zo dat rijke mensen meer spulletjes achterlaten, want metalen voorwerpen werden vaak omgesmolten en opnieuw gebruikt. Aan de onderkant van een huis kun je dus niet zien of iemand arm of rijk is geweest, alleen zijn de funderingen van huizen van rijke mensen wat groter. Alle huizen in de binnenstad staan op funderingen van voorgangers en die gaan soms terug tot de veertiende eeuw. Veel mensen realiseren zich niet dat hun fundering al zo oud is. De betonnen vloer gaat er af en je zit al in een middeleeuwse leemvloer.”

Lemen vloeren

Zo ook in de Boterstraat. “Tot dik in de zestiende eeuw waren de vloeren nog van leem. Leem is hard geworden klei en zo’n vloer was heel praktisch, want als je morste, gooide je er zand over en dat hoefde je alleen maar op te vegen. Pas later worden de vloeren van tegels of hout gemaakt. Deels omdat het comfortabel is, maar ook om te laten zien dat je in goeden doen bent, zoals bijvoorbeeld de marmeren gangen die je in huizen uit de zeventiende eeuw aantreft.”

Hoewel de aandacht bij een opgraving meestal uitgaat naar bijzondere vondsten, kunnen archeologen veel van een fundering en een huisplattegrond afleiden. “Nee, dat is helemaal niet saai,” gaat De Jong van start. “Funderingen zijn fascinerend, want je kunt er de geschiedenis van een huis aan aflezen. Het begint vaak met een huis waarbij de haard in het midden zit en de rook recht omhoog door een gat in het dak wordt afgevoerd. Later bouwen ze een brandmuur,  zodat je het vuur kunt concentreren en ook meer functionele ruimte overhoudt om in te leven en te werken. Zo’n brandmuur was ook minder brandgevaarlijk. In 1328 is bijna de halve stad afgefikt, dus daarna zie je dat het stadsbestuur strengere eisen aan de bouw stelt. In de zestiende eeuw mag er bijvoorbeeld niet meer met hout worden gebouwd en moeten de muren worden versteend. En op het dak moeten pannen worden gelegd, want dat is minder brandgevaarlijk dan riet.”

Middeleeuws gereedschap. Foto: Archeologisch Centrum Alkmaar.

Gesealed

Bij de opgraving in mei 2023 zijn relatief veel metalen voorwerpen gevonden en dat is bijzonder, omdat metaal een eeuwenlang verblijf in de licht ziltige bodem van Alkmaar meestal niet overleeft. Anders dan je zou verwachten kan hout of leer de eeuwen trotseren: “Hout blijft soms heel goed bewaard, zeker in kleigrond waar weinig zuurstof bij is gekomen. Dan wordt het hout min of meer ‘gesealed’. Soms heb je paaltjes van berkenhout, die in de veertiende eeuw de bodem in zijn geslagen, waar het berkenbastje nog omheen zit. Maar als het om metaal gaat, vinden we vaak alleen een groen vlekje waar ooit een munt heeft gelegen.”

Wat de archeologen in de Boterstraat hebben opgegraven is, zeker voor Alkmaarse begrippen, een topvondst. “Dat komt vooral omdat we zoveel metalen voorwerpen hebben gevonden die nog in goede staat verkeren. We hebben bijvoorbeeld veel insignes gevonden. In Groningen is een insigne met een hertenkopje gevonden. Dat is heel zeldzaam, maar wij hadden er gewoon vier.”

Het twee centimeter grote insigne met de bizarre afbeelding van een vliegende penis. Foto: Archeologisch Centrum Alkmaar.

Piemel met vleugeltjes

De meest opvallende vondst is echter een insigne met daarop de afbeelding van een piemel met vleugeltjes en pootjes. Het insigne is maar twee centimeter groot en werd in de middeleeuwen op een revers of op een hoed gedragen. De Jong: “Het was een soort middeleeuwse button, waarmee je het boze oog op afstand kon houden. De afbeelding van een penis met vleugeltjes was zó bizar, dat de blik van de demon er meteen naar toe werd getrokken, zodat hij er door werd  afgeleid. Maar ik denk dat er in die tijd ook wel om gelachen zal zijn.”

Ze was overigens best verbaasd dat dit soort ‘schunnige’ afbeeldingen in de middeleeuwen voorkwamen. “De kerk schreef je in alles voor wat je moest doen.” Collega-archeoloog Tuinman heeft er wel een idee over: “Dit soort schunnige afbeeldingen zijn de eerste fase van dit soort draagtekens, want begin vijftiende eeuw krijgt de kerk steeds meer invloed en worden alleen nog maar heiligen afgebeeld.”

De Jong knikt instemmend: “Pelgrims moesten bijvoorbeeld helemaal naar Luik lopen. Dat lijkt heel vroom, maar heel vaak had iemand een zonde opgebiecht, waarna de priester hem op bedevaart naar Luik stuurde. Om te bewijzen dat je er geweest was, kwam je dan terug met een speldje.”

Adellijke tegel

Maar er zijn nog meer bijzondere vondsten gedaan. De Jonges lievelingsvoorwerp is een tegel met een Hollandse leeuw, wat het wapen was van de graven van Holland. “Die tegels zijn extreem zeldzaam in Noord-Holland. Tot nu toe waren er nog maar twee gevonden, één bij Slot Egmond en één bij de abdij in Egmond Binnen. Dit is dus nummer drie en daaruit kun je afleiden dat er in de Boterstraat, of in de directe omgeving, mensen met een hele hoge sociale status hebben gewoond.”

Ook is er bij de opgraving een blok lood van ongeveer 2,6 kilo gevonden, dat vermoedelijk is gebruikt om lood te verhandelen. “Zo’n handelsblok lood is erg kostbaar, dus mogelijk is het gebruikt door iemand die in lood handelde, maar dat moeten we nog uitzoeken. Zo’n opgraving is eigenlijk het minste werk. Daarna begint het echte werk, het speurwerk pas.”

De tegel met het wapen van de graven van Holland: de Hollandse leeuw. Foto: Archeologisch Centrum Alkmaar.

Middeleeuwse slijpsteen

In één van de filmpjes die van de opgraving zijn gemaakt, toont Tuinman een slijpsteen, met drie verschillende inkepingen, waar messen mee werden geslepen. “Slijpstenen worden wel vaker in een huis gevonden, maar als je zo’n voorwerp ziet, dat door mensen is gebruikt, komt het verleden héél dichtbij.”

Bij de opgraving zijn ook bronzen vingerhoedjes en middeleeuws gereedschap gevonden, zoals een beitel, een mesje en een priem. De Jong: “Metalen gereedschap vinden we eigenlijk nooit. Het is meestal vergaan, maar nog vaker werd metaal omgesmolten en keer op keer hergebruikt. Recyclen was vroeger heel normaal: metaal smolt je om, bakstenen werden opnieuw gebruikt.”

Het 2,6 kg zware handelsblok lood. Foto: Archeologisch Centrum Alkmaar.

Gepeupel

Maar van het dagelijks leven in vroeger eeuwen weten we nog maar heel weinig, constateert ze. “Je hebt wel schilderijen uit de zestiende en zeventiende eeuw waarop je bijvoorbeeld dronken, arme mensen ziet, maar je moet wel goed in je achterhoofd houden waarom die schilderijen werden gemaakt.  Ze werden vaak in opdracht van mensen met veel geld gemaakt, die zich op die manier boven het gepeupel wilden plaatsen. Het zijn dus gekleurde afbeeldingen, want natuurlijk lag niet iedereen laveloos in de goot, maar het is wel het beeld dat van gewone mensen wordt geschetst. Niemand nam de moeite om op te schrijven hoe gewone mensen leefden, want dat was niet interessant.”

Nancy de Jong-Lambregts en Niels Tuinman met de zeldzame tegel waarop een Hollandse leeuw, het wapen van de graven van Holland, is afgebeeld. Foto: Arnoud van Soest

Stadsrechten

Maar in de Boterstraat 12 en 14 hebben vermoedelijk geen echt arme mensen gewoond. Aan de funderingen kun je aflezen dat er in de veertiende eeuw al mensen woonden die het zich konden veroorloven om grote huizen van twintig meter diep te bouwen. De Jong: “Alkmaar kreeg in 1254 stadsrechten, wat je het recht geeft om verdedigingswerken te bouwen. Dat had te maken met de verbouwing van Kasteel Torenburg, hetzelfde kasteel dat ook in het stadswapen voorkomt.”

Tekening “Torenburg in welstant”. Het kasteel met slotgracht, Alkmaar, ca. 1730 naar de middeleeuwse situatie. Uit de Bruinviscatalogus: gesticht in 1254, verdwenen in de 15e eeuw. Collectie Regionaal Archief Alkmaar, Catalogusnummer PR 1000792.

Helaas is er niets meer over van de burcht, die er vermoedelijk al in de twaalfde eeuw heeft gestaan. De Jong: “Als je naar de kaart van Alkmaar kijkt, moet het kasteel bij het meest rechtse bastion hebben gestaan, op de plek waar, bij het graven van de gracht, tufsteen is gevonden. Als je een kasteel bouwt, trekt dat mensen aan en daaromheen is waarschijnlijk een kleine nederzetting ontstaan, net zoals er rond de grote kerk, die op de hoogste plek lag, ook mensen zijn gaan wonen. Langzamerhand is de stad gegroeid, met de Langestraat als verbindende as. Tot nu toe hebben in de Boterstraat bebouwing van rond 1350 aangetroffen, maar we hebben ook houten constructies gevonden onder deze huizen, die mogelijk nog ouder zijn. Maar dat moeten we nog onderzoeken.”

Auteur: Arnoud van Soest

Publicatiedatum: 09/11/2023

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

1 reactie
  • Josina Droppert schreef:

    Interessant, ook in Leiden worden bij werkzaamheden in de bodem, spullen gevonden, die hopenlijk worden getoond aan de bewoners.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.