Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Droogmakerij de Beemster

"Men danst, men banketteert in 's Koopmans rijke buurt. Hier lacht de goude tijt, in lieve lustprieelen" [Joost van den Vondel, Lofdicht op de Beemster voor Charles Looten ] In de zomer van 1669 maakte Cosimo de Medici, de Groothertog van Toscane, een zomers ritje door de Beemster. Uit zijn reisverslag weten we dat Cosimo de droogmakerij het mooiste en heerlijkste vond van wat hij in Holland gezien had. Niet alleen de groothertog was onder de indruk van dit door mensen gemaakte landschap. De groep rijke kooplieden die achter de droogmaking van het Beemstermeer zat, beschouwde het symmetrische landschap als het ideale decor voor hun zeventiende-eeuwse buitenplaatsen. Zij gebruikten de Beemster als hun zomers lusthof, om in de warme maanden te ontsnappen aan de stinkende stad.

Tot nut en schoonheid

In de eerste plaats had de droogmaking van het Beemstermeer een praktisch doel: het temde het onstuimige meer en leverde nieuwe, vruchtbare landbouwgronden op. Als productielandschap kreeg de Beemster een rationele verkaveling die in dienst stond van het agrarisch gebruik. Bovendien vergemakkelijkte het regelmatige patroon de gronduitgifte onder de investeerders. Elke kavel (van ongeveer 180 bij 900 meter) was aan de kop verbonden met een weg. Aan de achterzijde grensde de kavel aan een vaart of sloot. Daarmee was iedere kavel zowel rijdend als varend bereikbaar, optimaal voor de snelle aanvoerlijnen naar de hongerige stad.

Kaart van de Beemster (gegraveerd door Daniel van Breen, 1658). Bron: Noord-Hollands Archief.

De verkaveling in vierkanten leverde een grid op dat sterke overeenkomsten vertoonde met het stratenplan van Italiaanse Renaissance steden en de klassieke oudheid. Het grid stond symbool voor het ideaal van harmonie en symmetrie. De Beemster is bijzonder omdat hier voor het eerst de opvattingen over de ideale stad op de schaal van een heel landschap zijn toegepast.

Rechte lijnen in het landschap van de Beemster. Foto: Nanette de Jong – © Stichting Werelderfgoed.nl

Amsterdam in het groen

De Amsterdamse elite vertoefde in de zeventiende eeuw graag in de Beemster. Met name ’s zomers, als bij warm weer de grachten stonken en de nauwe straten en steegjes broeierig aanvoelden. Binnen enkele decennia was de nieuwe droogmakerij bezaaid met statige buitenplaatsen. De Beemster was een verzamelplaats van zeventiende BN-ers. Joost van den Vondel, Pieter Cornelisz Hooft en Caspar Barleaus waren graag geziene gasten op de society feesten in de riante buitenhuizen aan de Volgerweg. Aan het eind van de achttiende eeuw raakten de rijke patriciërs uitgekeken op de Beemster en verdwenen op den duur vrijwel alle landgoederen.

Buitenplaats Vredenburgh in de Beemster (detail van vogelvluchtperspectief). Bron: Noord-Hollands Archief.

Twee keer Werelderfgoed

In het zuiden van de Beemster komen twee ‘werelderfgoederen’ samen: de Beemsterpolder en de Stelling van Amsterdam. Dit is een unicum in de wereld: geen enkel ander gebied staat met twee verschillende werelderfgoed sites op de UNESCO lijst. Het is ook erg opmerkelijk als je kijkt naar het ontstaan en de functie van beide monumenten. Er is namelijk sprake van een markant contrast: de Beemster ontstond vanuit de behoefte om water droog te malen; de Stelling van Amsterdam werd juist gecreëerd om land onder water te kunnen zetten. Wie de Beemster bekijkt met de contrasten land-water en droogleggen-inunderen in gedachten, ziet veel meer dan alleen een polder met koeien en kaas.

Fort Jisperweg (Foto Fons Brasser, 1984). Bron: Noord-Hollands Archief.

Publicatiedatum: 24/03/2014

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.