De ontwikkeling van de Vesting
De grondvorm van de Vesting Muiden dateert uit 1577. Na het ‘rampjaar’ 1672 wordt het belang van de Vesting Muiden duidelijk. De Grote Zeesluis wordt gebouwd en in 1677 worden de wallen verhoogd. Het Muiderslot is dan al omringd door vijf bastions.
In de loop der eeuwen wordt de vesting voortdurend verbeterd: de vestinggracht wordt steeds breder en de vestingwallen worden steeds hoger en van bastions (hoekige aarden uitbouwen) voorzien. Rond 1850 worden er drie ravelijnen (driehoekige eilanden) in de vestinggracht aangelegd.
In 1874 wordt de Vestingwet aangenomen, waarin de Nieuwe Hollandse Waterlinie als hoeksteen van de Nederlandse verdediging wordt aangewezen. De Vesting Muiden, het begin van de waterlinie, wordt ook versterkt. De bastions opgehoogd naar 7,3 meter en de gedeeltes tussen de bastions (courtines) worden 4,5 meter hoog.
Tussen 1874 en 1876 worden in de oostelijke wallen bomvrije gebouwen, schuilplaatsen en remises (opslagloodsen) geplaatst, herkenbaar aan de letters C t/m H. In de remises F en G stonden kanonnen en mitrailleurs, die alleen in oorlogstijd op de wallen werden gezet, en in gebouw E lag munitie. Gebouw C en H zijn wachthuizen op de ravelijnen in de oostelijke vestinggracht en de Vecht. Deze gebouwen staan nu bekend als het Muizenfort en ‘Fort H’. Gebouw D is een kazerne en wordt nu gebruikt als raadszaal.
Groot militair belang
Ook na 1926 blijft de oostelijke kant van de Vesting Muiden van groot militair belang. Zo wordt vlak voor WO II een betonnen schuilplaats op de wal geplaatst. Op het Muizenfort wordt een groepschuilplaats en een mitrailleurstelling aangebracht. Ook in het landschap tussen Muiden en Muiderberg en rondom Muiderberg worden tussen 1930 en 1940 vele betonnen werken, van tankversperringen tot geschutsposten, gebouwd.
De militaire functie van ‘De Wal van Muiden’ wordt bij Koninklijk Besluit van 25 oktober 1951 opgeheven. In de loop van de 20e eeuw worden ook aan de oostzijde veranderingen aan de vesting aangebracht. In 1955 worden de gebouwen A en B in de omwalling van het Muiderslot gesloopt. Door de aanleg van de Ton Kootsingel (tussen het Muizenfort en het Muiderslot) sneuvelt een deel van vestingwal. Ook wordt de vestinggracht bij het Muizenfort en Fort H gedempt en de wallen verlaagd naar een hoogte van 3,7 meter respectievelijk 2,5 meter.
Vanaf de jaren 90 vindt er gelukkig een kentering plaats. In 1995 wordt de gracht bij het Muizenfort gedeeltelijk teruggebracht. Recent zijn het Muizenfort en de Kazerne door de gemeente gerestaureerd en in 2012 is een project uitgevoerd om de vestingwallen weer herkenbaar en zichtbaar te maken. Opgeschoten begroeiing en bomen zijn weggehaald, aanslibbing in de vestinggracht is verwijderd en er worden wandelpaden aangelegd. In 2013 wordt de vestinggracht bij Fort H weer gedeeltelijk hersteld.
Beplanting op de Vesting
Een onlosmakelijk onderdeel van een vesting of fort is beplanting. Deze beplanting heeft verschillende doelen. De eerste functie is het verbergen van de vesting in het landschap. Zo zijn op het binnenterrein hoge bomen als iepen, eiken en populieren geplant. Deze bomen hebben nog een tweede functie: in tijden van belegering kunnen de bomen gebruikt worden voor brandhout.
Beplanting wordt ook gebruikt voor het opwerpen van een natuurlijke hindernis. Zo zijn langs de vestinggracht meidoornstruiken geplant, die tot een haag van 1,5 meter hoog worden gesnoeid. Meidoorn wordt ook wel natuurlijk prikkeldraad genoemd en is dan ook zeer geschikt voor dit gebruik.
In Muiden is slechts op de zuidoostelijke wal nog meidoorn overgebleven. De overige meidoornhagen en andere beplanting zijn in WO II in de kachel beland. Dit gedeelte van de vestingwal was echter militair terrein en niet toegankelijk. In 2012 is hier een begin gemaakt met de reconstructie van de oorspronkelijke meidoornhaag, die in de loop der tijd een hoogte van 6 meter heeft bereikt.
Publicatiedatum: 03/04/2013
Vul deze informatie aan of geef een reactie.