Scimere wordt Schermeer
Rond het jaar 900 neemt de bevolking toe in de oudste plaatsen van Noord-Holland, zoals Heiloo en Limmen. De leefruimte is er beperkt dus gaan de mensen op zoek naar nieuwe grond. Men trekt het veengebied in om het geschikt te maken voor bewoning, akkerbouw en veeteelt.
De ontginning van het veen in heel Noord-Holland heeft een grote invloed op het landschap. De hoogopbollende veengebieden verdwijnen en het water krijgt steeds meer vrij spel. Stroompjes worden rivieren, rivieren worden zeearmen.
De veenriviertjes Scimere en Bamestra groeien uit tot binnenmeren, het Schermeer en de Beemster. Tussen deze meren blijft één gebied droog, het Schermereiland.
Het land aan de uiterste westrand van het Schermereiland – waar nu Driehuizen ligt – wordt regelmatig overspoeld door het water van het Schermeer.
In de zomermaanden kan er vee grazen en in de winter wordt er riet gesneden en turf gestoken. Het is paradijs voor vissers en jagers op eenden en vossen.
De Grafter overtoom bij Driehuizen
Pas rond 1550 wordt dit deel van het eiland, de zogenaamde Buitenmaden, helemaal omdijkt. De bewoners van Graft raken door die bedijking van hun vrije doorvaart richting Alkmaar kwijt. De Grafters bouwen daarom een overhael (of overtoom) ter hoogte van Driehuizen om hun schepen over te zetten naar het Schermeer zodat zij met hun waar bij Alkmaar kunnen komen. De schuiten worden hiervoor via een soort glijbaan met een zogenaamde windas over de dijk gehaald.
De nieuwe kerk
Een gewoon dorp, een verhaal apart. De overtoom lag ter hoogte van de plek waar nu de kerk staat. Daar kwamen de schepen uit Graft aan. Het Schermeer strekte zich uit tot aan Alkmaar – nu te zien als het polderland aan de overzijde van de ringvaart, ruim 4 meter onder de zeespiegel.*
Het oorspronkelijk 17de-eeuwse kerkje van Driehuizen stond aan de andere kant van het dorp en werd in 1912 door blikseminslag getroffen. In datzelfde jaar werd de huidige kerk gebouwd.
Zo groeit een dorp
Men kan zich voorstellen dat er enige reuring ontstaat bij de overhael, vooral op marktdagen zal het er druk geweest zijn. Een herberg verrijst om de reizigers van een versnapering te voorzien, vissersgezinnen vestigen zich en de eerste boeren komen er hun geluk beproeven. Veel vissers combineren hun beroep met het houden van kleinvee of een ander nerinkje. Ook ‘het vogelen’ is een belangrijke bron van voedsel. Het vlees en de eieren van de eenden en andere watervogels vormen een welkome aanvulling op het menu.
Waar mensen wonen is op den duur ook behoefte aan een bakker, een smid en andere handwerklieden.
Driehuizen op de kaart
De oudst bekende vermelding van de naam ‘drie huizen’ komt uit een document gedateerd op 11 oktober 1564. (In dit document doet een bewoner zijn beklag over het meebetalen aan de Hondbossche Zeewering.) Drie-huysen en een overtoom aan de rand van het Schermermeer, nog geen echt dorp maar het staat op de kaart!
In 1650 vragen de dorpelingen naar een plek om les te geven en kerkdiensten te houden. Een teken dat er voldoende dorpelingen zijn, waaronder ‘meerdere vissers en zeelieden op de haringvloot.’ Dit blijkt ook uit de teksten op de ramen van de kerk die geschonken werden door de rijker bedeelden:
‘Het land te beweiden is mijn wil, de zee te bevaren, dat bemin ik. Diewer Miesz, 1666; Jacob Collis, 1666.’
‘Om haring te vangen is mijn verlangen Jan Cornelisz Driehuzien1688.’
‘De gezegenden haringvaart is rijzneswaradif Jan Symonsz, stuurmaan te Driehuizen, 1688.’
In 1674 wonen er circa zesenzestig mensen waaronder een schoolmeester tevens koster, een bakker, een smid, een chirurgijn, een tapperij en een klein kombuis (waarschijnlijk een herberg), ‘arme arbeidsmannen en boeren’. Het plaatsje bij ‘de overhael’ is een echt dorp geworden.
Publicatiedatum: 08/11/2011
Vul deze informatie aan of geef een reactie.
1 reactieDe ansichtkaart met de kerk vermeldt Driehuizen als plaats. Ik geloof niet dat in Driehuizen ooit zo’n enorme kerk heeft gestaan en zeker geen katholieke.
Volgens mij gaat het hier om de Engelmundus kerk in Driehuis.