Vraag 1: Zuurkool
In 1878 begon de Fa. Grelinger, Jansen en Co. met de verwerking van witte kool tot zuurkool in Noord-Scharwoude. Een fabriek die er tot op de dag van vandaag staat. De rijke historie van de zuurkool is verder terug te voeren en leidt ook over de Nederlandse grenzen. Welk volk heeft waarschijnlijk de zuurkool bedacht?
A. De Grieken
B. De Romeinen
C. De Tartaren
D. De Hunnen
Vraag 2: Haring
De meeste haringbuizen vertrokken vanuit Holland en Zeeland de zee op in de zestiende eeuw. ….. De goedlopende haringvangst leidde volgens sommigen de Gouden Eeuw in. Welke plaats in Noord-Holland heeft een wapen met drie gekroonde haringen ter herinnering aan deze tijd?
A. Enkhuizen
B. Hoorn
C. De Rijp
D. Volendam
Vraag 3: Bitter
Over waar Abraham de mosterd vandaan haalt, zijn de meningen verdeeld. De beste mosterd in Noord-Holland komt in ieder geval uit de Zaanstreek. In elke supermarkt is het potje van de Echte Zaanse Mosterd wel te vinden. Maar vanaf wanneer en waar werd deze mosterd als eerste geproduceerd?
A. 1961, Molen de Huisman op de Zaanse Schans
B. 1641, Molen de Vriendschap te Zaandijk
C. 1972, de mosterdfabriek te Wormerveer
D. De mosterd wordt helemaal niet geproduceerd in de Zaanstreek
Vraag 4: Speelgoed
Dit is een stukje speelgoed uit de 15e/16e eeuw (gevonden bij de ruïne van Brederode) dat we nu niet meer kennen. Het is een voorwerp dat, door rondslingeren of draaien met behulp van een stuk touw, een zoemend of snorrend geluid voortbrengen. Goedbeschouwd is het een van de oudste instrumenten op aarde. Ze worden over de gehele wereld gevonden en bij natuurvolk nog vaak gebruikt. Hoe heet dit speelgoed?
A. Zoemdraaiers
B. Snorrebotten
C. Bikkelstenen
D. Bromtollen
Vraag 5: Houten afgodsbeeld
Was de vondst van de vroegmiddeleeuwse waterputten bij Heiloo al een verrassing, nadere beschouwing van de archeologische vindplaats heeft nog een unieke vondst opgeleverd. Uit een van de putten kwam de kop van een houten afgodsbeeld tevoorschijn. In welk land werden vergelijkbare koppen gevonden?
A. Het zuiden van Engeland
B. Het Noorden van Frankrijk
C. Scandinavische landen, waaronder Zweden
D. Polen
Vraag 6: Kasteel Egmond
In de jaren 30 van de vorige eeuw werden de funderingen van voormalig kasteel Egmond blootgelegd. Tussen de duizenden vondsten die tevoorschijn kwamen, bevinden zich twee ringen van messing, gevonden in de slotgracht van het kasteel in 1934. Wat zijn het?
A. Zwanenhalsbanden
B. Handboeien
C. Kinderarmbanden
D. Hondenhalsband
Vraag 7: Scherf
In 1963 werd door de heer H. Schöne op de akker op de Aardjesberg van het Goois Natuur Reservaat een aardewerkscherfje gevonden van een Romeinse pot of beker. Het wandscherfje stamt uit de derde of vierde eeuw na Christus. In de scherf leken ‘runentekens’ te zijn gekerfd, die in de jaren ’60 binnen de universiteiten van Amsterdam en Groningen voor de nodige ophef zorgden. Wat stond er op het scherfje geschreven?
A. Het is geen schrift, maar een figuur van een dier
B. De naam van de eigenaar van de pot
C. De prijs van het artikel in de pot
D. Een bede aan een god
Vraag 8: Streekdracht
Omdat het wassen, strijken en plooien van deze muts een tijdrovend en heel precies werkje was, was het in de negentiende eeuw een ‘vak’ dat door een mutsenstrijkster werd uitgeoefend. Na het wassen was het tijd voor het stijven van de rand van de kap. Met een plooimesje maakte de mutsenstrijkster meer dan 100 kleine plooien in de staart van de muts.Waar werd deze muts gedragen?
A. Staphorst
B. Huizen
C. Volendam
D. Marken
Vraag 9: Waar of niet waar?
Meisjes droegen vroeger (net als tegenwoordig) altijd roze kleding en jongens blauwe kleding.
Vraag 10: Hoedje
Hoe heet dit hoofddeksel en waar dient het voor?
A. Een fontanelmutsje. Vroeger was een fontanelmutsje een mutsje dat óver het fontanellapje (flebje) heen gedragen werd.
B. Een valhoedje. Deze hoedjes zorgden ervoor dat de peuter bij een val niet gelijk op zijn of haar hoofd terecht kwam.
C. Een verjaardagshoed, speciaal voor als het kind één jaar werd.
Vraag 11: Keelknopen
De halsboorden van mannenhemden en overhemden werden in veel streken dichtgemaakt met een paar ‘keelknopen’. Dit zijn twee knopen die aan de achterzijde zijn verbonden met een klein ringetje. Aan weerszijden van de halsboord zat een knoopsgat, daarin werden de keelknopen vastgemaakt. In Volendam droegen jongens zilveren keelknopen, vanaf welke leeftijd mochten ze gouden keelknopen gaan dragen?
A. 4 jaar
B. 7 jaar
C. 12 jaar
D. 18 jaar
Vraag 12: De Groote Meid
Trijntje Cornelisdochter Keever (1616-1633), bijgenaamd ‘De Groote Meid’, was mogelijk de langste Nederlandse vrouw die ooit heeft geleefd. De ziekte waaraan zij leed, was waarschijnlijk acromegalie. Dit is een zeldzame aandoening, die gepaard gaat met een buitenproportionele groei van lichaamsdelen. In haar tijd was ze een bezienswaardigheid, die op de kermis moest worden tentoongesteld. Ze werd niet ouder dan 17 jaar. Hoe lang was Trijntje?
A. 210 cm
B. 235 cm
C. 254 cm
D. 281 cm
Vraag 13: Fietsen
Fietsen op de vélocipède was pure acrobatiek. Deze – in Frankrijk uitgevonden –allereerste trapfiets had geen luchtbanden en geen ketting. Het zadel was bovenop het voorwiel bevestigd. Naarmate fietsen populairder werd, kwamen er in Amsterdam professionele rijscholen. De pilaren en muren in de zaal waren van stootkussens voorzien om het vallen wat te verzachten. Door hoeveel helpers werd een beginneling begeleid?
A. Geen
B. 1
C. 2
D. 3
Vraag 14: Pim Mulier
Op 14-jarige leeftijd richt Pim Mulier met enkele vrienden de Haarlemsche Football Club (HFC) op. Mulier wordt ook wel de grondlegger van de Nederlandse sport genoemd. Hij heeft heel wat sporten en evenementen die nu vanzelfsprekend zijn, geïntroduceerd in Nederland. Welke zijn dit?
A. Atletiek en bandy
B. Tennis
C. Mulier legde de grondslag voor de Elfstedentocht en de Nijmeegse vierdaagse.
D. Hij richtte de Nederlandse voetbalbond op.
E. Alle bovenstaande antwoorden zijn juist.
Vraag 15: Waar of niet waar?
Het schoonrijden is een vorm van zwieren. Het geheim van zwieren, ook wel ‘the Dutch roll’ of ‘Holländern’ genoemd, is het rijden op de buitenkant van het schaatsijzer. Dit wordt ook wel het ‘buitenoverrijden’ genoemd, waarbij het lichaamszwaartepunt precies boven de schaats blijft. De kunst is om het zo soepel en elegant mogelijk te doen lijken.
Zoals op vele zeventiende-eeuwse winterlandschappen is te zien, zwierden Nederlanders vierhonderd jaar geleden al over het ijs. Schoonrijden kent een lange geschiedenis en om het tegen uitsterven te beschermen, is het officieel erkend als ‘immaterieel erfgoed’.
Waar of niet waar: Het schoonrijden is de oudst herkenbare schaatsdiscipline.
Antwoorden
Vraag 1: antwoord C
Volgens de rijke historie van zuurkool zijn het de Tartaren (een Mongools ruitervolk) geweest, die zuurkool ontdekt hebben. De Mongolen vonden het maar lastig om de witte kool mee te slepen op hun tochten. Daarom werd de witte kool fijn gesneden zodat het beter te vervoeren was in hun zadeltassen. Tot hun niet geringe verbazing bleek na een aantal weken dat de gesneden witte kool aangenaam zuur van smaak was geworden. De bezweten paardenruggen tegen de zadeltassen met de gesneden witte kool zorgde voor een natuurlijke fermentatie. De Oost-Joodse gemeenschap bracht de culinaire traditie mee richting Europa.
Vraag 2: antwoord A
Enkhuizen en de Rijp worden nog wel eens door elkaar gehaald, maar de Rijp heeft 1 haring minder om het op Enkhuizen na de belangrijksteharingstad was.
Vraag 3: antwoord D
De Romeinen introduceerden mosterd in Europa, ze namen het mosterdzaad – dat in het oosten al bekend was – overal mee naar toe. De eerste sporen van het gebruik van mosterd zijn gevonden in de 13e eeuw.
Vraag 4: antwoord B
Snorrebotten.
Vraag 5: antwoord C
“We kennen Scandinavische voorbeelden van dergelijk houtsnijwerk. Op het Oostzee-eiland Rügen is bijvoorbeeld een vergelijkbaar kopje gevonden.”
Vraag 6: antwoord A
Zwanenhalsband, messing, 1750-1800, Bergen.
Vraag 7: antwoord B
Uit onderzoek blijkt dat dit meestal een persoonsnaam betreft: de eigenaar van het aardewerk. Mensen schreven de naam van een slaaf op een stuk aardewerk, zodat ze niet uit dezelfde pot zouden eten of drinken. Bovendien kon men door het toewijzen van een gebruiksvoorwerp aan een slaaf hem of haar hier ook verantwoordelijk voor houden.
Vraag 8: antwoord B
Door de week droegen de Huizer vrouwen een isabee, een muts zonder oorijzer en staart. Op zondag werd een zorgvuldig gesteven en gestreken zondagse muts gedragen, waar twee modellen van bestonden. Bij de belijdenis kozen meisjes of ze de rest van hun leven op zondag een oorijzermuts of een cornetmuts zouden dragen. Een zondagse muts kon je niet zonder hulp opzetten.
Vraag 9: Niet waar
Anders dan wij tegenwoordig gewend zijn werden roze en rood gezien als jongenskleuren. Het waren sterke kleuren die geassocieerd werden met mannelijkheid. Blauw werd gezien als een zachte liefelijke en vrouwelijke kleur die beter bij meisjes paste. Pas vanaf 1940 werd het gebruikelijk om jongens in blauw en meisjes in roze te kleden. De redenen waarom dit gebruik dan in zwang komt zijn onduidelijk. De geschiedenis wijst dus uit dat ons contemporaine beeld van babykleding, blauw versus roze, redelijk recent is.
Vraag 10: antwoord B
Jonge kinderen, die net konden lopen, droegen in de zeventiende en achttiende eeuw vaak een valhoedje. Deze hoedjes zorgden ervoor dat de peuter bij een val niet gelijk op zijn of haar hoofd terecht kwam. De valhoedjes hadden een binnenwerk van leer en waren soms versterkt met baleinen of hadden een rieten constructie. Ze waren opgevuld met paardenhaar, kapok of watten. De buitenkant was dikwijls voorzien van een mooie stof zoals zijde, afhankelijk van de heersende mode. Begin negentiende eeuw verdween de valhoed bij welgestelde families aangezien kindermeisjes of gouvernantes continue op de kinderen letten. Bij de lagere klasse was er echter minder toezicht, waardoor de valhoed daar langer in gebruik bleef.
Vraag 11: antwoord C
Tot 1910 deden Rooms-katholieke kinderen pas omstreeks hun twaalfde verjaardag de Eerste Communie. Een Volendamse jongen kreeg bij die gelegenheid voor het eerst de zondagse kleding van een volwassen man aan. Hieronder droeg hij die dag de witte geborduurde blempt (mannenvest uit Volendam) mét gouden keelknopen. Vóór hun twaalfde droegen jongens zilveren keelknopen
Vraag 12: antwoord C
254 cm
Vraag 13: antwoord D
De leerling werd door de instructeur en twee helpers op de fiets gehesen. Dankzij een leren band met handgrepen konden ze de beginneling goed vasthouden. Ondersteund door de drie helpers begon het fietsen. Langzaam werd daarbij het tempo opgevoerd. Na een paar lessen mocht je het onder begeleiding buiten proberen. Na een les of 12 was je klaar om het zelf te doen en kon je een fiets huren.
Vraag 14: Alle antwoorden!
Naast het moderne voetbal bracht hij uit Engeland onder meer atletiek, bandy en tennis mee naar Haarlem. Hij legde de grondslag voor de Elfstedentocht en de Nijmeegse vierdaagse en richtte de Nederlandse voetbalbond op. Deze indrukwekkende lijst met sportprestaties heeft alles te maken met de tijd waarin Mulier leefde. Het einde van de negentiende eeuw was een periode waarin sport in heel Europa steeds populairder werd.
Vraag 15: Waar!
Tekst: Redactie Oneindig Noord-Holland
Publicatiedatum: 13/02/2023
Vul deze informatie aan of geef een reactie.