Het is het einde van de Tweede Wereldoorlog, maar de aanloop naar een slepend conflict tussen de Sovjet Unie en de Verenigde Staten. De wapenwedloop die we tegenwoordig de Koude Oorlog noemen zorgt voor veel onrust. Wat als een van de kampen toch die rode knop indrukt? Waar moet je heen als er een atoombom wordt gegooid? De dreiging is reëel en in steden als Amsterdam zoekt het stadsbestuur naar manieren om zijn bewoners te beschermen. Of in ieder geval naar manieren om de Amsterdammers het idee te geven dat ze worden beschermd…
Schuilplaatsenplan
De ontwikkelingen zetten het stadsbestuur van Amsterdam aan het denken: waar moeten de Amsterdammers heen als de oorlog toch ‘warm’ wordt? Uit de Tweede Wereldoorlog zijn nog 234 kelders en bunkers overgebleven, maar deze zijn niet sterk genoeg om in tijden van atoomgeweld bescherming te bieden. In 1952 komt het bestuur met het Schuilplaatsenplan: er moeten achthonderd schuilplaatsen komen voor 80.000 mensen. De nieuwe Dienst Bescherming Bevolking gaat direct op zoek naar de perfecte plekken om de atoomschuilkelders te bouwen.
Schuilen in metrostations
Op het kaartje kun je duidelijk zien dat er uiteindelijk bitter weinig van het plan terecht is gekomen. In 1962, tien jaar na de lancering van het Schuilplaatsenplan, zijn nog maar 21 van de achthonderd geplande schuilplaatsen gerealiseerd. De financiering is het grote probleem. Halverwege de jaren zestig ontstaat het idee om de aanleg van nieuwe schuilkelders te combineren met de bouw van de Oostlijn. De metrostations Nieuwmarkt, Weesperplein en Wibautstraat moeten zo gebouwd worden dat ze ook dienst kunnen doen als schuilplaatsen voor respectievelijk 3000, 3000 en 5000 mensen. Het prijskaartje: 1,3 miljoen gulden (ongeveer 2,5 miljoen euro). Later valt ook nog het besluit om bij metrostation Waterlooplein een bunker te bouwen. Deze krijgt een connectie met het gemeentehuis en is bedoeld voor de burgemeester en het stadsbestuur.
De metrostations kunnen met dikke stalen deuren hermetisch worden afgesloten. In het geval van een uitbarsting is het plan om metrowagons het station binnen te rijden, zodat deze vervolgens kunnen dienen als verblijfplaats. De ontwerpers houden er rekening mee dat alle residenten een zitplaats moeten krijgen. Het liefst ook een slaapplek, maar dat is lastig voor duizenden mensen. In het station Weesperplein zijn nog restanten van de meubilering terug te vinden. Aan het plafond lijken witte panelen te hangen, maar in werkelijkheid zijn dit op de kop hangende tafels. Natuurlijk zijn er ook wc’s aanwezig. Deze staan in een aparte ruimte, zonder wc-bril of tussenschotten.
In het geval van een atoomaanval mogen de ruimtes op geen enkele manier in contact staan met de buitenlucht. Lucht moet wel van buiten worden aangevoerd, dus een luchtfilteringssysteem is onmisbaar. Verrassend genoeg is het voor mensen mogelijk om de bunker nog binnen te komen als de deuren al zijn gesloten. Daarvoor is er een speciale sluisconstructie ontwikkeld. Late binnenkomers komen in een ‘gassluis’ terecht. In die tussenruimte is een douche die ze schoon zou moeten spoelen.
Nutteloos
Met de metrostations inbegrepen zijn er veertig complete schuilplaatsen in Amsterdam. Lang niet genoeg voor alle bewoners en bezoekers. De meeste bunkers en kelders kunnen enkel een paar honderd mensen opvangen. Na de oplevering van de stations is er in alle schuilplaatsen in totaal plek voor zo’n 36.000 mensen, terwijl de stad een bevolking heeft van meer dan 700.000. Bovendien kost het enkele dagen om de metrostations voor te bereiden op een aanval. De bunkers moeten nog behoorlijk worden ingericht en voedsel en water moet nog aan worden gevoerd. Bij veel schuilplaatsen is de inrichting een probleem. De meeste hebben geen luchtfilteringssysteem of wc. Ook bieden de bunkers überhaupt slechts minimale bescherming. Zelfs de beste beschermen eigenlijk enkel tegen radioactieve neerslag.
De schuilplaatsen zijn dan ook veelal symbolisch bedoeld. Ze zijn gebouwd om de Amsterdammers het gevoel te geven dat ze veilig zijn, maar eigenlijk zijn er nergens in de stad geheel toereikende schuilplaatsen te vinden. Druk maken de mensen zich er niet om – de meeste schuilkelders zijn niet eens bekend.
In de loop van de jaren tachtig neemt de angst voor een warme oorlog af. De toenaderingspogingen van Michail Gorbatsjov sussen de verhitte strijd iets. In 1986 wordt de Dienst Bescherming Bevolking al opgeheven. Na het einde van de Koude Oorlog in 1991 blijft de gemeente de metrostations nog als schuilplaatsen onderhouden, maar daar komt in 1999 een einde aan. Vanaf 2008 krijgen de ruimten geheel andere functies. In een deel komen er nieuwe luchtinstallaties voor de stations en andere delen gaan dienen als serverruimte voor de Amsterdam Internet Exchange. Het is het einde van een roerige periode en het einde van de nooit gebruikte toevluchtsoorden.
Auteur: Lars van der Kooij
Bronnen
Harrison van der Vliet en Sterre van der Hee, ‘Stalen deuren naar het verleden’, NAPnieuws (18 februari 2014)
‘De schuilkelders in de metrostations van Amsterdam’, SPQA Amsterdam (8 februari 2012)
Sarah Remmerts de Vries, ‘Amsterdam en het einde van de Koude Oorlog’, Historiek (25 augustus 2016)
Publicatiedatum: 20/02/2017
Vul deze informatie aan of geef een reactie.
5 reactiesnieuwsbrief,op de hoogte blijven.
Wilt u op de hoogte blijven van de mooiste verhalen en het laatste erfgoednieuws? Dan kunt u zich hier inschrijven voor onze wekelijkse nieuwsbrief.
Alle bunkers tegen een evt atoomaanval verdwenen of nooit tegen een serieuze atoomaanval gebouwd
De schuilplaatsen zijn dan ook veelal symbolisch bedoeld. Ze zijn gebouwd om de Amsterdammers het gevoel te geven dat ze veilig zijn, maar eigenlijk zijn er nergens in de stad geheel toereikende schuilplaatsen te vinden.
Minder mensen zou ook minder slachtoffers geven.Praktisch nooit hoor ik over het doen verminderen van de bevolking. In mijn 80- jarige leven is de wereld bevolking al met een factor 4 toegenomen.
Roerend met U eens.