Volmaaktheid van de natuur
In zijn in 1715 verschenen en zeer uitgebreide publicatie ‘Het regt gebruik der werelt beschouwingen’ onderbouwt de filosoof zijn visie aan de hand van een veelheid aan toen nieuwe wetenschappelijke inzichten. Tal van wetenschappelijke experimenten laten niet alleen de volmaaktheid van de natuur zien, maar tonen volgens Nieuwentijt óók aan dat deze slechts het werk geweest kan zijn van een goddelijke, het menselijk bevattingsvermogen te boven gaande, hand. Het voor een breed publiek geschreven boek beleefde tal van herdrukken en werd in meerdere talen vertaald.
Kritiek op Spinoza
In 1720, twee jaar na zijn dood, werd Nieuwentijts ‘Gronden van Zekerheid’ uitgegeven. Hierin zette hij zijn kritiek op het denken van de beroemde filosoof Baruch de Spinoza (1632-1677) uiteen. Volgens de Purmerender waren Spinoza’s meetkundige methoden niet de juiste manier van wetenschap en zette deze zelfs de deur open voor het atheïsme. Nieuwentijts boeken werden veel gelezen en hij was daardoor een belangrijke wegbereider voor de denkbeelden van de Verlichting.
Volgelingen
Dit Verlichtingsdenken kreeg ook onder een aantal Waterlandse predikanten aanhang. De onder meer in Edam werkzame gereformeerde dominee Jan Floris Martinet (1729-1795) schreef de ‘Katechismus der Natuur’ (gepubliceerd tussen 1777 en 1779) en de ‘Kleine Katechismus voor Kinderen’ (1779). Zijn hierin geformuleerde gedachtegoed sloot nauw aan bij dat van Nieuwentijt. Ook voor Martinet gold dat de studie van de natuur en de wetenschapsbeoefening juist de grootsheid van Gods schepping aantoonde. Een andere predikant, Jan Nieuwenhuijzen werd op zijn beurt eveneens gegrepen door de Verlichtingsidealen van Nieuwentijt. Samen met zijn zoon richtte hij in Edam de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen op. Deze vereniging kreeg nationale omvang en kende een grote betekenis voor het onderwijs in Nederland.
Tekst: Waterlands Archief.
Auteur: Jaap Haag / Canon van Waterland.
Publicatiedatum: 25/01/2011
Vul deze informatie aan of geef een reactie.