Met de kous op het hoofd (of de kop) thuiskomen
De Hoornse zeeman, Willem Corneliszoon Schouten kwam in 1617 na een lange zeereis ‘met de kous op het hoofd’ thuis.
>De Hoornse zeeman, Willem Corneliszoon Schouten kwam in 1617 na een lange zeereis ‘met de kous op het hoofd’ thuis.
>Wie denkt aan Sinterklaas, denkt aan de winter en vijf december. In Amsterdam kunnen echter het hele jaar door referenties aan de goedheiligman gevonden worden. De stad kent drie Sint Nicolaaskerken: de Oude Kerk, de Rooms-Katholieke schuilkerk Ons’ Lieve Heer op Solder en de Basiliek van de Heilige Nicolaas tegenover het Centraal Station. Ook is op de Dam een prachtige Sinterklaas-gevelsteen te zien. De reden dat de Sint zo goed vertegenwoordigd is in de hoofdstad, heeft alles te maken met één van de overgeleverde legendes rondom de heilige.
>Schuin tegenover het Centraal Station staat de Sint Nicolaaskerk als een prachtig boegbeeld van de stad. Al sinds de negentiende eeuw domineert deze katholieke kerk de skyline van Amsterdam.
>Wie kent hem niet? Het begon allemaal 280 jaar na Christus. In Myra, een plaats in Turkije, riep een stem in de nacht: “De eerste die morgenochtend de kerk binnen komt, wordt de nieuwe bisschop van Myra.” De toen twintigjarige Nicolaas liep de volgende ochtend als eerste de kerk binnen. Zo geschiedde dat hij, nu Sint-Nicolaas, de nieuwe bisschop van Myra werd. De bijzonder gulle bisschop stierf op 6 december 342 en in de eeuwen die volgden, ontstonden allerlei legendes rond zijn persoon. Sint-Nicolaas werd heilig verklaard vanwege zijn goede daden en op de avond van vijf december vieren we dat nog steeds. Het stoffelijk overschot van de bisschop van Myra werd in 1087 naar Italië overgebracht. De goedheiligman rust nog steeds in Bari, in de Basilica di San Nicola. Hij was de beschermheilige van zee- en kooplieden, gevangenen, bakkers, huwbare maagden en kinderen.
>Zeeroof, gevangenschap en slavernij. Dat lot overkwam menige zeeman die in de zeventiende of achttiende eeuw naar de Middellandse Zee voer. Vanuit Marokkaanse en Algerijnse havens opereerden namelijk de vele Barbarijse zeerovers die het op koopvaardijschepen gemunt hadden. De gekaapte koopvaarders brachten veel geld op en hetzelfde gold voor hun bemanningsleden, die als slaven verkocht werden op de markten van Algiers, Tanger of Saleh.
>