‘Gij zijt een schouelje [schoelje oftewel schurk] uijt je moeders kond gebooren indien gij niet en betaalt!’ Dat had een zekere Jan Kasenbrood van Wieringen geroepen toen hij in 1743 in Oudeschild geld kwam eisen van kaagschipper Hendrik Blauw. Ooggetuigen verklaarden voor notaris Adriaan Wentel dat hij verder beweerd had dat de schipper geen eerlijke kerel was. Het staat in een van de eerste akten die de jonge notaris optekende.
Adriaan Wentel woonde toen zelf nog in Den Helder, maar werkte veel op Texel. In 1749 zou hij trouwen met een weduwe uit Oudeschild en zich definitief op het eiland vestigen, waar hij nog bijna dertig jaar zou blijven werken. Het pak papier met de oudste stukken van zijn hand, uit de jaren 1742-1749, bevat typische notarisakten zoals testamenten, huwelijkse voorwaarden, boedelinventarissen en machtigingen, maar ook getuigenverklaringen over allerlei grote en kleine gebeurtenissen.
Kanarie gevlogen
Meer dan eens waren dat conflicten om geld, die uitliepen op scheldpartijen, of zelfs geweld. Toen Wiebke Jans Kalf geld kwam eisen op een smakschip uit Harlingen dat in het Nieuwediep lag, schopte hij schipper Watse Pieters een paar keer hard tegen zijn hoofd, scheurde hem de kleren van het lijf, en sloeg vervolgens vloekend en tierend alles in de roef van het schip kort en klein. Een ‘vogelkoij met een kanarij vogel’ sloeg hij aan stukken, waarna de vogel wegvloog. Ook een tweede vogelkooi ging eraan, ‘dog de vogel daer in gebleven’, noteerde Adriaan Wentel.
Schandaal
Net als het leven op Texel draaien veel van de akten van notaris Wentel om de zee. Aan het woord komen loodsen, bergers en timmerlieden van Texel zelf en schippers, stuurmannen, koks, chirurgijns, harpoeniers, bootsmannen en matrozen van de schepen van de handelssteden om de Zuiderzee die vanaf de Rede van Texel uitvoeren naar alle windstreken. Soms legden ze verklaringen af over kleine schandalen. Zoals de twee kwartiermeesters van het schip de Haarlem die in 1744 op verzoek van metselaar Cornelis Spruijt uit Amsterdam vertelden dat hun collega Elias Kemp de vrouw van Spruijt mee aan boord had genomen waar ze ‘bij dag en nagt deselve vrijheijt’ gebruikten die volgens de wet alleen ‘aan getroude liede gepermitteerd is’.
IJsschotsen
Veel verklaringen gaan over de lotgevallen van gestrande, beschadigde en vergane schepen. Bij schade aan een schip of lading was zo’n verklaring voor de notaris namelijk verplicht. Een van de meest dramatische verhalen kwam van de stuurman en harpoenier van het schip de Bruinvis, dat in april 1746 voor de walvisjacht naar Groenland was vertrokken en daar tijdens een zware storm op de ijsschotsen was gedreven. Het ijs beukte een gat in het schip, en alles aan boord werd kapotgeslagen, tot de vaten in het ruim aan toe. En ook al pompte de bemanning urenlang, toch stroomde het schip vol water. Zodra de storm wat ging liggen, vluchtten de mannen daarom de sloepen in. Uiteindelijk werden ze opgepikt door twee andere schepen. De Bruinvis was verloren, maar de mannen keerden behouden terug op Texel.
Als wilde menschen
Half maart 1748 klom notaris Adriaan Wentel zelf aan boord van een schip. De Margaretha Galeij, onder commando van de onfortuinlijke kapitein Lourens Cousebant, was in november 1747 al vanuit Amsterdam vertrokken met bestemming Livorno, maar was op 12 december in een hevige storm vastgelopen op de Zuidwal van Texel. Het zat nog altijd vast toen het konvooi van oorlogsschepen dat het schip tijdens de reis zou beschermen in januari was vertrokken.
Nederland stond op voet van oorlog met Frankrijk en op zee waren Franse kapers actief. De bemanning van de Margaretha Galeij weigerde daarom zonder bescherming van het konvooi de zee op te gaan en het schip zelf te verdedigen. De mannen waren ‘als wilde menschen’ weggelopen, hadden de chirurgijn en een matroos van het schip toen voor notaris Wentel verklaard. Toen het schip in maart eindelijk los was geraakt, riep notaris Wentel kapitein Cousebant in naam van de Amsterdamse firma Carli & Comp, waarvoor de Margaretha Galeij een lading tarwe, erwten en koffie in het ruim had, op zo snel mogelijk naar Livorno te varen. De kosten van een bedorven lading zouden anders voor de kapitein zijn. Maar een maand later lag het schip nog steeds bij Texel. Verschillende andere schepen waren intussen allang vanaf Texel vertrokken, naar Suriname, naar Santa Cruz op Tenerife, naar Lissabon en zelfs naar Livorno – maar het ziet ernaar uit dat de Margaretha Galeij nooit naar Livorno is gevaren.
Transkribus
Het Regionaal Archief Alkmaar is bezig met een proef om deze eeuwenoude notarisakten en nog veel meer archiefstukken digitaal volledig doorzoekbaar te maken. Via het platform Transkribus leert de computer de scans van handgeschreven archiefstukken te ‘lezen’.
Dankzij het werk van onder meer het Stadsarchief Amsterdam en het Nationaal Archief lukt dat soms al heel aardig. Zo heeft de computer al transcripties – uitgeschreven teksten – gemaakt van de akten van de notarissen van Texel, waaronder die van Adriaan Wentel. Tijdens de proef worden die verbeterd door vrijwilligers. Op basis van hun correcties leert de computer weer bij, zodat hij ook de documenten uit onze regio steeds beter kan lezen.
Als de computer straks geleerd heeft om de akten van begin tot eind te lezen kan er op ieder woord en op iedere naam in gezocht worden. In de toekomst zullen archiefstukken zo met een klik op de knop helemaal doorzoekbaar worden, zelfs gewoon met Google, en kunnen er nog veel meer nieuwe historische gegevens en mooie verhalen boven water komen.
Bekijk hier de nog niet doorzoekbare akten van notaris Wentel. (Transkribus zit nu nog in de proeffase, waardoor de zoekfunctie nog niet beschikbaar is)
Auteur: Mariëlle Hageman
Bron: Regionaal Archief Alkmaar
Publicatiedatum: 15/04/2021
Vul deze informatie aan of geef een reactie.