Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Stuk van de maand: Aflaat voor een bezoek aan Warmenhuizen

Elke maand plaatst het Regionaal Archief Alkmaar een bijzonder archiefstuk uit de collectie in de schijnwerpers. Deze keer: 40 dagen minder vagevuur na een bezoek aan Warmenhuizen. In 1508 werd de pas verbouwde kerk van Warmenhuizen geopend. De bisschop die de kerk wijdde, verleende ook een aflaat: als je naar het St. Anna-altaar kwam en daar “godvruchtige werken” verrichte, verdiende je daarmee een ‘strafvermindering’ van 40 dagen op de boete die je moest doen voor je zonden.

Aflaat

In de katholieke traditie kon een aflaat gebruikt worden om de straf van een zondaar in het hiernamaals te verkorten. Dat werkt als volgt: als je een zonde begaat op aarde, moet je op aarde al boete doen om vergeving te krijgen. Maar daarmee ben je er nog niet vanaf, want in het hiernamaals moet je, ook na vergeving, ook nog boeten voor die zonde. Dat gebeurt in het vagevuur. Daar ondergaan zondaars allerlei folteringen om hun schulden te voldoen. Als de schuld is afgelost, mag je naar de hemel.

De aflaat uit Warmenhuizen, 15 augustus 1508. De tekst is in het Latijn. In de linkerbovenhoek van de aflaat is de ‘J’ van Jacobus Ridder simpel versierd met penwerk. Beeld: Regionaal Archief Alkmaar

De aflaat uit Warmenhuizen, geschreven op 15 augustus 1508 in het Latijn, gold voor 40 dagen. Gelovigen die het St. Anna-altaar bezochten, kregen als het ware 40 dagen strafvermindering in het vagevuur. De aflaat is geschreven op perkament. Het zegel van de bisschop ontbreekt jammer genoeg.

Er ontstond in de middeleeuwen handel in (niet-officiële) aflaten. Zwendelaars maakten gelovigen ook nog eens wijs dat je een aflaat kon krijgen die zonden ‘afkocht’ die je nog niet eens had begaan. Als je maar rijk genoeg was, kon je jezelf dus de hemel in kopen. Het aflaten-gebruik was daarom een van de katholieke gebruiken waartegen de protestanten zich keerden.

Het zegel van de bisschop zou normaalgesproken onderaan het document zijn bevestigd. Het sneetje waardoor het zegel aan een perkamenten strookje of touwtje bevestigd was, is goed te zien. Maar van het zegel geen spoor. Beeld: Regionaal Archief Alkmaar

Hulpbisschop naar Warmenhuizen

De Warmenhuizer aflaat is uitgegeven door Jacobus Ridder. Jacobus kwam uit Kalkar was later ‘wijbisschop’, een soort hulpbisschop, voor het bisdom Utrecht. Hij hielp onder andere bij het wijden van kerkgebouwen en altaars. Hij had ook de eretitel Bisschop van Hebron (een stad die tijdens de kruistochten was veroverd, maar al lang weer in handen van de moslims was).

Jacobus kwam in 1508 naar Warmenhuizen om de Ursulakerk te wijden. Daar stond waarschijnlijk al meer dan twee eeuwen een kerk, maar die was te klein geworden. Na de verbouwing moest de kerk opnieuw worden gewijd. Onderweg naar Warmenhuizen was Jacobus trouwens ook in Alkmaar gestopt, waar hij op 12 augustus de Clarissenkerk van het Clarissenklooster wijdde (gesticht in 1505, in 1573 gesloopt voor de aanleg van de nieuwe stadswallen).

Op de tweede regel onder de vouw kun je lezen dat het over het Sint Anna-altaar gaat. Beeld: Regionaal Archief Alkmaar.

Om na de wijding te zorgen dat de kerk ook goedbezocht werd, gaf Jacobus dus een aflaat uit. Dat deed hij ook voor andere kerken die hij wijdde; zo bewaart het Utrechts Archief een aflaat van 40 dagen voor het bezoeken van het hoofdaltaar en het St. Anna-altaar in de pasgewijde kerk van het Utrechtse St. Agnietenklooster.

De Paus telt het geld dat hij aan aflaten heeft verdiend. Boekillustratie door Lucas Cranach (Wittenberg), 1521-1522. Gezien de woorden ‘Antichristi’ en ‘Antichristus’ boven- en onderaan de pagina, was de maker het niet eens met de aflatenpraktijken. Bron: Rijksmuseum

Paepsche stoutelijckheden

In 1573 viel de Warmerhuizer kerk in handen van de protestantse Geuzen, net als veel katholieke gebouwen in de regio. De kerk was voortaan gereformeerd in plaats van katholiek. Maar dat betekende niet dat alle aanhangers van de katholieke leer zomaar verdwenen uit Warmenhuizen. In de zeventiende eeuw wordt er meermaals geklaagd over de “Paepsche stoutelijckheden” die plaatsvonden in het dorp. En in 1667 heeft Warmenhuizen weer een eigen pastoor – zonder officiële kerk, want katholieken werden gedoogd, maar moesten zich wel gedeisd houden.

Bekijk de aflaat in het archief van Warmenhuizen over de periode 1488-1813.

Zielen in het vagevuur (onderaan). Bovenaan de goede werken die de en zondaar kan verrichten voor vergeving: de kerk bezoeken, geld geven aan de armen, bidden, etc. Gemaakt door Boëtius Adamsz. Bolswert in, 1620. Bron: Rijksmuseum.

Tekst: Lisette Blokker

Bron: Regionaal Archief Alkmaar

Publicatiedatum: 18/12/2021

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.