Een alliantiewapen smelt bij een huwelijk twee familiewapens samen. Het is niet helemaal zeker waar het ornament vandaan komt. Waarschijnlijk heeft het één van achtergevels van de Cromhouthuizen aan de Herengracht gesierd. Stadsherstel heeft op 1 juli jl. twee van de vier Cromhouthuizen overgenomen, te weten de nummers 366 en 368. De achtergevels van Herengracht 364-366-370 vormen een doorlopend geheel, nummer 368 is ingebouwd en heeft geen achtergevel aan de tuinzijde. In 1718 is de achtergevel gewijzigd in opdracht van de kleinzoon van de bouwheer, Jacob (III) Cromhout (1671-1722) heer van Nieuwerkerk. Hij woonde op nummer 366. Hij trouwde in 1702 met zijn volle nicht Elisabeth Jacoba Cromhout, daarom kent het alliantiewapen op de middenverhoging van het attiek van nummer 366 een alliantiewapen bestaande uit twee Cromhout wapens. Dit ornament is nagenoeg een kopie van het wapen dat wij van Monumentenzorg gekregen hebben, maar iets minder uitbundig vormgegeven.
Het wapen van nummer 364 heeft een ronde sluiting aan de bovenzijde terwijl 370 geen wapen heeft. In het midden op nummer 370, waar nu een dakkapel is, lijkt een plek te zijn geweest voor een wapen. Een van de theorieën is dat het ornament van Monumentenzorg hier heeft gezeten.
De alliantiewapens zijn gemaakt door Ignatius van Logteren (Amsterdam 1685-1732). Hij was een belangrijke beeldhouwer en stuckunstenaar in Amsterdam. De diversiteit van zijn werk is ook te zien in de Cromhouthuizen. Hij vervaardigde de twee alliantiewapens, maar ook de twee stucplafonds in de tuinkamers van het pand en het houtsnijwerk in diverse ruimten in het pand.
Door de eeuwen heen worden ornamenten hergebruikt of verplaatst, zoals door de Romeinen. Zij toonden in hun eigen stad buitgemaakte rijkdommen als triomf, maar ook uit respect, met de hoop dat iets van de glorie van de vijand op hen zou afstralen. Ook in Nederland zijn onderdelen van gevels hergebruikt. De aanleiding om dat meer georganiseerd te doen, was de grootscheepse sloop in de vorige eeuw. Die begon met de Woningwet van 1901, toen de stad in het kader van ‘krotopruiming’ talloze pandjes afbrak. Na de oorlog stond de stad er nog slechter bij door leegstand, houtroof en verwaarlozing, waardoor sloop nog groter werd aangepakt. Daarna werd er vooral grootschalig gesloopt vanwege Cityvorming, verkeersdoorbraakplannen en stadsvernieuwing. Dat was de reden dat Stadsherstel Amsterdam in 1956 werd opgericht, om de monumenten en de historische stad te bewaren en de woonfunctie terug te brengen in de stad.
Het alliantiewapen van de Cromhouts op nummer 366 beschreven
Het manswapen, links, draagt het hartschild met het wapen van Nieuwerkerk, een rechtopstaand zwaard met drie gespen. Het zwaard is het teken van de machts- en rechtsuitoefening door de ambachtsheer. De gespen komen vaker voor in Zeeuwse wapens en stellen waarschijnlijk de verbinding tussen Schouwen en Duiveland voor; Nieuwerkerk ligt op de grens. Bovenop het alliantiewapen bevindt zich een adelaar, kenmerkend voor Ignatius van Logteren. Volgens Drs. P.M. (Pieter) Fischer, schrijver van het boek over Ignatius en Jan van Logteren, behoort de bekroning tot de allerschoonste van Amsterdam.
Van het tweede, minder uitbundige, alliantiewapen is dus niet bekend waar het precies was geplaatst. Het stond in ieder geval een tijd in de tuin van Bureau Monumentenzorg en ligt nu dus in een loods opgeslagen. Dankzij de Vrienden van Stadsherstel komt dit kunstwerk terug en krijgt het een mooie plaats in de tuin, zodat dit mooie ornament gemaakt door de beroemde Ignatius van Logteren straks op neuslengte afstand is te bewonderen.
Slopen historische panden en herplaatsen van geveltoppen
In de jaren twintig van de 20e eeuw werd voor het eerst een inventarisatie gemaakt van belangrijke historische gebouwen in Amsterdam. Het resultaat was een lijst van circa 4.000 panden, die in 1928 belandden op de ‘Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst’. Toen de eerste medewerkers van het pas opgerichte Bureau Monumentenzorg in 1953 een hernieuwde inventarisatie maakten van deze lijst, bleken er zo’n duizend panden te zijn gesloopt. En later zijn er dus nog meer gesloopt.
Al voor de Tweede Wereldoorlog had bouwinspecteur Eelke van Houten zich tegen de sloop verzet. Hij plaatste toppen van gesloopte huizen op andere gebouwen, om in ieder geval een deel van het stadsbeeld te behouden. Na 1953 werd deze inspanning voortgezet door Bureau Monumentenzorg, want de beste plek voor het bewaren en tonen van een vervallen gevelornament is zonder meer de top van een gevel in Amsterdam.
Behalve dat de gevels zo bewaard werden voor de stad, waren ze ook een middel in de tijd van stadsvernieuwing en verkeersdoorbraken. Want door het hergebruik van de prachtige gebeeldhouwde gevelbekroningen was de schoonheid van de historische panden beter zichtbaar. Zo werden tot 2015 meer dan 135 geveltoppen hergebruikt in de stad. Bijna 35 exemplaren, dat is een kwart, heeft Stadsherstel Amsterdam herplaatst. En daar komt nu dus een nieuw gevelornament bij.
Bron: Stadsherstel Amsterdam
Publicatiedatum: 20/07/2020
Vul deze informatie aan of geef een reactie.