(deel 1): historische klimaatreeksen en de KNMI-klimaatscenario’s
Wie de pittoreske schilderachtige winterlandschappen van Hendrick Avercamp (1585-1634) kent, heeft misschien geen weet van de donkere kant achter de kunstwerken. Avercamp schilderde ze gedurende de ‘Kleine IJstijd’, in de jaren 1570-1700, toen de temperaturen in Europa met ongeveer twee graden daalden. Extreme weersomstandigheden waren het gevolg: overstromingen, vorst en sneeuw in de zomer, hongersnoden en langdurige neerslag. Door klimaatverandering nemen de extreme weersomstandigheden ook vandaag de dag toe. Het verleden kan licht werpen op de vraag hoe uniek dit is, maar ook hoe wij hiermee om kunnen gaan.
De RCE onderzoekt hoe historische weergegevens gebruikt kunnen worden voor hedendaagse opgaven. In de imposante boekenreeks van historisch geograaf Jan Buisman, getiteld Duizend jaar weer, wind en water in de Lage Landen, zit een schat aan kwantitatieve gegevens. Deze kunnen helpen om ons historisch begrip over weersextremen te verbeteren.
Deze cultuurhistorische kennis kan uiteindelijk inzicht geven in het rijke repertoire van maatregelen die men nam, om de risico’s van bijvoorbeeld overstromingen of droogte te beperken. Door deze gegevens te combineren met kennis van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI), voegen we een nieuwe laag toe aan analyse. Waar het KNMI niet verder terugkijkt dan 1901, gaan de historische weerreeksen terug tot aan het begin van de achttiende eeuw.
Lees op de website van de RCE het hele artikel: (deel 1): historische klimaatreeksen en de KNMI-klimaatscenario’s.
(deel 2): de omgang met historische weersextremen
We kunnen bij historische weersextremen niet alleen de metingen van onze voorouders gebruiken, maar ook in de praktijk van ze leren. Zo vinden we in archieven, op foto’s en op schilderijen allerlei strategieën om met extreem weer om te gaan. Jan Buisman schrijft bijvoorbeeld uitvoerig over de watersnoodramp van 1820. Deze betrof een groot deel van het Nederlandse rivierengebied, waaronder de Liemers, Vijfheerenlanden en de Alblasserwaard. Buisman beschrijft de overstroming bij de Arkelse dam, vlakbij Gorinchem. De hele ommuurde vesting Gorinchem werd in januari 1820 omringd door water en ijs. Tot de 27ste van januari was men bezig met het opkisten van de dijk, dat wil zeggen het kunstmatig verhogen van de dijken met houten kisten.
Maar ook vloedschuren, verhoogde deurposten en weldoordachte locaties voor woningbouw tonen wat onze voorouders als vanzelfsprekend zagen. Een aardig voorbeeld vinden we in het boek De stem van het water van Peter Verhagen. Daarin beschrijft hij de schuilplaatsen die met name boeren hadden tegen het water in de Vijfherenlanden en de Alblasserwaard. Als de grote gevechten tegen dat water verloren waren, ontstonden de vele pogingen van bewoners om samen met hun dieren te overleven tot het water weer was verdreven.
Lees op de website van de RCE het hele artikel: (deel 2): de omgang met historische weersextremen
Publicatiedatum: 08/12/2023
Vul deze informatie aan of geef een reactie.