Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Drie families verbonden door graan

Op het Schermereiland kreeg in de zeventiende eeuw de welvaart een voet aan de grond. Het nieuwe boek ‘Koopman in De Rijp’ van Leo den Engelse neemt ons mee in het leven van drie opeenvolgende koopmanfamilies in de Rijp, die door graanhandel en persoonlijke relaties met elkaar verbonden waren. De bedrijvigheid van De Rijp krijgt in zijn boek een gezicht.

Een voormalig eiland

Als je over de dijk van het Schermereiland fietst, krijg je een indruk hoe het eiland eruit heeft gezien. Aan de oostzijde de uitgestrekte weides van de Beemster, waar voor 1612 het Beemstermeer lag. Aan de westzijde de polders van de Schermer, het voormalige Schermeer. In de middeleeuwen keken de mensen vanaf de toen al druk bewoonde Hollandse duinstreek over het water van de Schermer naar het eiland: zo moet de naam Schermereiland zijn ontstaan. Vanaf 1643, na de inpoldering van Beemster, Schermeer en Starnmeer, was het Schermereiland geheel omringd door land. Maar de naam Schermereiland bleef.

De Rijp, waar ik met Leo den Engelse (79) heb afgesproken in Museum in ’t Houten Huis, grenst niet meer aan het water. De haringbuizen schommelen niet meer in de haven. Leo vertelt dat hij in 1971 in de Rijp is komen wonen, verhuisd vanuit Amsterdam waar hij als onderzoeker bij het Nederlandse Kanker Instituut werkte. De Rijp trok hem vanwege het oude landschap en de rijke geschiedenis. Geschiedenis interesseerde hem altijd al, maar de geschetste toekomstcarrière als geschiedenisdocent lokte niet erg. Na te hebben getwijfeld over een studie Geschiedenis sloeg zijn loopbaan een andere weg in.

Houten huizen in de Rijp. Beeld: Inge Molenaar.

Koopmansfamilies in De Rijp

Na zijn pensioen stortte Leo zich op de geschiedenis van het Schermereiland. Als vrijwilliger van de Oudheidkundige Vereniging Het Schermereiland duikt Leo sindsdien regelmatig in de archieven. Hij voerde acht jaar lang een historisch onderzoek uit naar de industrialisatie van het voormalige eiland. Zeevaart en haringvisserij brachten de dorpen op het eiland een ongekende welvaart. In het kielzog van haringvisserij en walvisvaart ontwikkelden zich andere takken van bedrijvigheid. Een grote scheepswerf, hennepklop- en houtzaagmolens speelden een grote rol. Het Schermereiland ontwikkelde zich samen met de Zaanstreek tot het eerste industriegebied van Europa.

Bij zijn onderzoek naar koren- en industriemolens onderzocht Leo behalve de molens ook de andere schakels in de keten: van graanhalm tot brood in de bakkerij, van hennepteelt tot touwslagerij, van bosbouw tot houtzagerij en houthandel. Leo maakte hierdoor kennis met familie de Wit, een familie die tot dan toe buiten de historische spotlights was gebleven. Vrijwel iedereen in de Rijp heeft wel eens gehoord van de rijke reder en handelaar Jan Boon Jr., maar niet van Michiel de Wit, terwijl die laatste met de handel in graan en hout een driemaal groter fortuin verwierf. Toen een verre nazaat van Michiel de Wit het bedrijfs- en familiearchief overdroeg aan de Oudheidkundige Vereniging begon het verhaal zich voor Leo’s geestesoog in boekvorm te ontvouwen. Terwijl hij het Archief De Wit doorspitte, leerde hij niet alleen de opeenvolgende generaties de Wit kennen maar ook hun voorgangers en opvolgers in die graanhandel: de Rijper koopmansfamilies Glazekas en Nat.

Het Zuideinde van De Rijp met houtzaagmolen De Haas (links) en hennepklopmolen De Reiger aan het einde van de achttiende eeuw. Bron: Regionaal Archief Alkmaar.

De broers de Wit

De naam Michiel de Wit sprong tijdens zijn onderzoek in het oog, een puissant rijke inwoner van De Rijp. Na het overlijden van zijn moeder, de weduwe De Wit-Glazekas, zette Michiel de Wit in 1837 het familiebedrijf voort dat inkomsten verwierf met graanhandel. Michiel de Wit breidde zijn onderneming uit en ging naast graan ook in hout handelen. Hij kocht twee houtzaagmolens en liet een nieuw graanpakhuis – De Hoop – bouwen. De kroon op zijn werk was het huwelijk van zijn zoon Willem Jan met Cornelia Pont, een dochter van een grote Edamse houthandelaar.  Ook Michiels broer Klaas bekleedde belangrijke functies in De Rijp. Hij was niet alleen burgemeester van de Rijp en grootgrondbezitter maar bezat ook een ijzerhandel, een kruidenierswinkel en een bouwbedrijf. Daarnaast was Klaas rolreder: een fabrikant van zeildoek, die werk uitbesteedde aan een groot aantal hekelaars, spinners en spinsters, wevers en hennepklopmolenaars.

De handel in graan, hout en hennep bracht de familie de Wit veel welvaart. De ooit goed renderende haringvisserij en haringhandel werd in de negentiende eeuw vooral voortgezet omdat het een familietraditie was én een afnemer van hout, zeildoek en graan. De familie de Wit bezat onder meer landerijen, weilanden, broodbakkerijen, pakhuizen, woonhuizen, bossen, twee houtzaagmolens en een flink jachtterrein op de Veluwe. Het familiebedrijf volgde de economische en technologische ontwikkelingen: niet direct maar op een afstand die bij hun bedrijf paste. Met de opkomst van binnen- en buitenlandse (stoom)meelfabrieken startte Michiels zoon Aldert de Wit naast zijn graanpakhuis ook een door stoom aangedreven meelfabriek. De arbeiders en middenstanders van de Rijp waren voor hun inkomsten in grote mate afhankelijk van de bedrijvigheid en liefdadigheid van deze invloedrijke familie.

Pakhuis De Hoop in 2020. Beeld: Gervien Pielage.

De wetenschap achter persoonlijke banden

Volgens Leo den Engelse is zijn boek niet alleen een technische en economische beschrijving van de ontwikkelingen van het familiebedrijf op het Schermereiland. Hij probeert de lezer ook een blik te bieden op de onderlinge relaties binnen de koopmansfamilies, hun omgang met rijkdom en de schrijnende tegenstelling tussen rijk en berooid. De aanpak blijft wetenschappelijk verantwoord, elk detail moet onderbouwd zijn. Den Engelse verkiest naar eigen zeggen historische correctheid boven ‘sappige’ maar verzonnen verhalen.

De historische correctheid leidt desalniettemin tot interessante bevindingen. Een inboedelinventaris geeft een inkijkje in het huis van Michiel de Wit, een luxueuze villa aan de rand van De Rijp. Een lange lijst verfijnd tafelzilver en een Lord Byron-pendule wijzen op een oog voor de laatste interieurmode. Een spaarzaam schilderij en het ontbreken van boeken verraden hun gebrekkige culturele belangstelling. Historische huwelijksakten geven weer dat de broers Michiel en Klaas op dezelfde dag in het huwelijk traden. In het testament van hun ouders legden die vast dat Michiel hun buitenhuisje in de Beemster zal erven, maar ook dat Klaas met zijn gezin te allen tijde en om niet gebruik van het bijbehorende prieel moet kunnen blijven maken. Zo laten een paar formele gegevens zien dat de verstandhouding tussen beide broers goed moet zijn geweest.

Pendules geïnspireerd door het werk van Lord Byron. Beeld: Society for Hellenism and Philhellenism.

Het einde van de familie de Wit

Met de opkomende industrialisering in de Zaanstreek en de goedkope import van graan, meel en gezaagd hout uit het buitenland kwam het bedrijf van Michiels zonen voor nieuwe uitdagingen te staan. Het zakelijk inzicht dat Michiel de Wit en zijn zoons typeerde, ontbrak bij Alderts weduwe en dochter. Na de Eerste Wereldoorlog kwamen de graanhandel en de meelfabriek van de familie de Wit krakend en piepend tot stilstand. Ondanks flinke investeringen in een moderne bedrijfsvoering kon een faillissement niet afgewend worden. Op een publieke veiling werd het bedrijf verkocht aan de korenmolenaarsfamilie Nat uit De Rijp. Een nieuw hoofdstuk brak aan, het hoofdstuk van de rijke familie de Wit was afgesloten.

Jan Nat met zoon en personeel naast pakhuis De Hoop (circa 1950). Bron:Oudheidkundige Vereniging Het Schermereiland.

Met de komst van het boek lijkt de onbekendheid van de familie de Wit voorbij te zijn. Vanaf 15 augustus (coronaproblemen voorbehouden) kunnen de lezers van zijn boek en de bezoekers van de bijbehorende tentoonstelling ‘Rijke Rijpers’ in Museum In ’t Houten Huis kennis maken met de Rijper koopmansfamilies Glazekas, de Wit en Nat. Leo is tevreden met het resultaat van zijn uitgebreide onderzoek. Nu de historie van die families is afgestoft en weer onder de aandacht is gebracht met het boek en de tentoonstelling, kan hij het even rustig aan doen. Dit jaar wordt hij 80 en hij heeft zijn vrouw beloofd om een poos geen nieuw project te starten.

 

Auteur: Inge Molenaar

Het boek is geschreven voor een breder publiek, is ruim geïllustreerd en kost € 19,95. Het is te koop in Museum in ’t Houten Huis. Je kunt ook een mail sturen naar leo@denengelse.nl met je naam, adres en telefoonnummer.  

Publicatiedatum: 29/06/2020

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.