Regulierspoort
De Munttoren zoals wij die vandaag de dag kennen, maakte vanaf het begin van zijn bouw tussen 1480 en 1487 deel uit van de Regulierspoort. De Munttoren was slechts een van de twee gebouwen aan weerszijden van een poortgebouw. De Regulierspoort was onderdeel van de middeleeuwse stadsmuur van Amsterdam. Na de stadsuitleg in 1585 werd deze overbodig. Delen van de stadsmuur werden gesloopt om plaats te maken voor een glasblazerij en een wachthuis.
Hendrick de Keijser
In 1618 brak er een brand uit in de restanten van de stadsmuur en de glasblazerij, maar het wachthuis bleef gespaard. Er werd besloten om alleen de meest westelijke van de twee torens, de Munttoren, te herbouwen in 1619 en 1620. Er werd gekozen voor een ontwerp van architect Hendrick de Keijser, bekend van zijn model voor de eerste effectenbeurs die Amsterdam rijk was. Een achtkantige bovenbouw met open spits, een uurwerk met vier wijzerplaten en een carillon waren het resultaat.
Het Rampjaar
In 1672, Tijdens het Rampjaar van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden ontstond de naam ‘de Munt’ voor het torentje bij de Reguliersbreestraat en de Kalverstraat. Vanaf dat jaar begon men met het slaan van munten in het gebouw. Dit was een noodmaatregel. Door de val van Utrecht konden er geen munten meer uit deze stad naar Amsterdam worden vervoerd. Er dreigde in Amsterdam een economische crisis door een acuut tekort aan wisselgeld.Er was nog wel genoeg te vermunten zilver aanwezig in Amsterdam, maar het was te riskant om het edelmetaal naar Enkhuizen en Dordrecht, waar wel munten werden geslagen, te versturen. De Staten van Holland, destijds het hoogste bestuursorgaan, achtte het niet mogelijk om een van de muntmeesters uit deze twee steden naar Amsterdam te laten komen. Daarom werd besloten een nieuwe muntmeester aan te stellen. Gerrit van Romond, een muntmeester die uit Overijssel was gevlucht vanwege de Hollandse Oorlog met Frankrijk, kreeg de taak om in Amsterdam munten te gaan slaan. Het stenen wachthuisje aan de voet van de Munttoren bleek hiervoor de uitgelezen plek en de Munttoren was een feit.
Zonde van de moeite?
Dat de Munttoren uiteindelijk maar een jaar werd gebruikt om munten te slaan, lijkt bijna zonde van de moeite door het werk dat erin gestoken werd om het proces op gang te brengen. Het proces werd in 1673 alweer gestaakt. De dreiging van de Fransen die Amsterdam wilden binnenvallen via het water viel weg en de oorlog verplaatste zich dat jaar naar het zuiden van de Republiek, waardoor er weer gemakkelijk munten konden worden aangevoerd uit andere steden. In oktober 1673 viel het doek voor de Amsterdamse Munt.Er is nog twee keer geprobeerd om de Amsterdamse Munt nieuw leven in te blazen. In 1806 wilde Lodewijk Napoleon het slaan van munten in zijn rijk centraliseren in Amsterdam en in 1839 werd geprobeerd om de Utrechtse munt te vervangen door de Amsterdamse variant, maar beiden zonder succes.
Verbouwingen en aanpassingen
In 1887 was het wachthuisje aan de voet van de Munttoren aan vervanging toe en werd een nieuw ontwerp van architect Willem Springer in neorenaissancestijl neergezet. Tijdens een verbouwing van dit pandje in 1938 en 1939 werd de doorgang voor voetgangers gerealiseerd. Hoewel het slaan van munten al meer dan driehonderd jaar is verdwenen uit Amsterdam, worden we tot op de dag van vandaag herinnerd aan de korte geschiedenis van de Amsterdamse muntslagerij door het kleine torentje in het aanzicht van de stad.
Auteur: Eva Bleeker
Bronnen
– Ons Amsterdam, Hoe de Munt de Munt werd
– Gemeente Amsterdam, de Munttoren
Publicatiedatum: 18/02/2015
Vul deze informatie aan of geef een reactie.