Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Atlas der Neederlanden: de Kraijenhoffkaart, grondlegger van de moderne Nederlandse cartografie

Zoals in de zestiende eeuw het werk van Jacob van Deventer (1500/1505 - 1575) maatgevend was voor andere kaartmakers, zo was de kaart van Cornelis Kraijenhoff dat in de negentiende. Beide mannen voerden vernieuwende en nauwkeurige metingen uit voor het hele land, die een grote invloed hadden op en lang doorwerkten in andere kaarten. Kraijenhoffs kaart en vooral de methode van de driehoeksmeting die eraan ten grondslag ligt, vormden de basis voor de in 1864 voltooide Topographische en Militaire kaart van het Koninkrijk der Nederlanden op de schaal van 1:50.000, de oorsprong van de huidige ‘stafkaart’.

Luitenant-kolonel Kraijenhoff

De oorsprong van de kaart ligt in het jaar 1798, toen de Nationale Conventie in het kader van de nieuwe Staatsregeling aan luitenant-kolonel C.R.T. Kraijenhoff opdracht gaf tot het vervaardigen van een overzichtskaart van de Bataafse Republiek. Cornelis Kraijenhoff was als patriot en revolutieheld naar voren gekomen in een omgeving waar de vaak prinsgezinde militaire ingenieurs van het toneel verdwenen waren. In 1787 had hij zelf nog vanwege zijn patriottische sympathieën de wijk moeten nemen. Nadat hij in 1795 het stadsbestuur van Amsterdam had overgehaald zich over te geven aan de Fransen, werd Kraijenhoff de militaire bevelhebber van de stad. In 1796 werd hij directeur van de fortificaties van de Bataafse Republiek en onder Lodewijk Napoleon minister van Oorlog.

Portret van luitenant-generaal C.R.Th. Krayenhoff op tachtig jarige leeftijd; pastel van H. J. Slothouwer

Beeld: Rijksmuseum Amsterdam. Link: https://www.rijksmuseum.nl/nl/search/objecten?q=Krayenhoff&p=1&ps=12&ii=5#/SK-A-4964,5

Portret van luitenant-generaal C.R.Th. Krayenhoff op tachtig jarige leeftijd; pastel van H. J. SlothouwerPortret van luitenant-generaal C.R.Th. Krayenhoff op tachtig jarige leeftijd; pastel van H. J. Slothouwer

Driehoeksmeting

In 1799 ging Kraijenhoff aan de slag op grond van de nieuwe inzichten en adviezen betreffende de triangulatie, de driehoeksmeting van landoppervlakte. Een kleinschalig proefkaartje van het land tussen Maas en Waal uit dat jaar was het eerste tastbare resultaat van deze driehoeksmeting. Een kaart op twee maal grotere schaal volgde, de Kaart van een gedeelte der departementen van Amstelland, Maasland en Utrecht, getekend door Jan Egbert van Gorkum, de latere directeur van de Militaire Verkenningen. Daarna kon men aan de slag met de grote kaart zelf. Het is niet waarschijnlijk dat Kraijenhoff zelf tekende aan de kaarten, maar de nauwkeurige triangulatie hield hij zelf strak in handen, gedurende de zomers metend vanaf vele kerktorens.

Eerste blad van de Kraijenhoff kaart; alleen de eerste vier kaarten behoren tot de Atlas der Neerderlanden, de rest is pas jaren later uitgegeven toen de Atlas al was afgesloten.

Foto: Bijzondere Collecties (UvA)

Eerste blad van de Kraijenhoff kaart; alleen de eerste vier kaarten behoren tot de Atlas der Neerderlanden, de rest is pas jaren later uitgegeven toen de Atlas al was afgesloten.Eerste blad van de Kraijenhoff kaart; alleen de eerste vier kaarten behoren tot de Atlas der Neerderlanden, de rest is pas jaren later uitgegeven toen de Atlas al was afgesloten.

Aan eigen succes ten onder

Het is lichtelijk tragisch dat door het verschijnen van de superieure ‘Topographische en militaire kaart van het Koninkrijk der Nederlanden de Kraijenhoff-kaart als het ware aan zijn eigen succes bezweek en uiteindelijk veel minder lang meeging dan ‘Van Deventer’. Diens cartografie werkte minstens honderd jaar door, die van Kraijenhoff slechts de helft daarvan. De kracht van deze kartering uit de Franse tijd ligt meer in de vernieuwende en zeer nauwkeurige landopmetingsmethode dan in de topografische detailrijkdom. De schaal van circa 1:115.000 was weliswaar ongekend groot voor een complete kaart van het hele land, maar de topografie kwam ermee toch niet tot haar recht. Voor veel provincies en waterschappen bleven daarom de beste van de zeventiende- en achttiende-eeuwse kaarten ook in het begin van de negentiende eeuw nog enige tijd in gebruik. Geodetisch konden die weliswaar niet tippen aan ‘Kraijenhoff’, maar hun schalen waren meestal twee tot vier maal zo groot.

Titelblad van de “Kraijenhoffkaart”

Foto: Bijzondere Collecties (UvA)

Titelblad van de Titelblad van de “Kraijenhoffkaart”

Cartografische ijkpunt

Alleen de eerste vier bladen van de Kraijenhoff kaart behoren tot de Atlas der Neerderlanden, de rest is pas jaren later uitgegeven toen de Atlas al was afgesloten. Sinds de eerste resultaten van Kraijenhoffs opmetingen bekend werden, zien we die onmiddellijk terug in afgeleide kaarten die in deze periode bij Covens en Mortier [link naar verhaal] en andere tijdgenoten verschenen. De hele eerste helft van de negentiende eeuw was de Kraaijenhoffkaart hét cartografische ijkpunt voor het territorium van het Koninkrijk der Nederlanden.Tekst: Jan Werner, conservator Kaarten en Atlassen bij de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam. Deze tekst is een beknopte weergave van de uitvoerige beschrijvingen bij de kaarten uit de publicatie Atlas der Neederlanden – kaarten van de Repbuliek en het prille Koninkrijk.Wil je meer weten over cartografie? Bekijk hier de openingstijden van de Bijzondere Collecties van de UvA en plan je bezoek.

Publicatiedatum: 27/11/2013

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.