In de laatste weken van de Tweede Wereldoorlog blazen de Duitsers met zware springladingen de IJsselmeerdijk op twee plaatsen op. Hierdoor komt de in 1930 drooggelegde Wieringermeer weer onder water te staan. Het doel is vermoedelijk om geallieerde luchtlandingen in de polder te voorkomen. Met de nederlaag in zicht is het niet meer dan een zinloze daad van verwoesting. Ruim 7000 bewoners én onderduikers moesten vluchten voor het water. De Wieringermeerders vluchtten vooral naar de randgebieden om de polder, naar Wieringen, Barsingerhorn, Wieringerwaard, Winkel, Hoogwoud en Medemblik. Of zij gingen terug naar hun oorspronkelijke plaats van herkomst, waar familie onderdak verschafte.
Binnen 48 uur stond het water in de polder ruim drieënhalve meter hoog. Meer dan driekwart van de huizen en boerderijen loopt zware schade op, vee gaat verloren, maar er vallen geen menselijke slachtoffers. Na de bevrijding gaf de regering het herstel alle voorrang. Op 11 december 1945 viel de Wieringermeer voor de tweede keer droog. Twee wielen en een kronkel in de dijk ten zuiden van Den Oever bleven achter als herinnering aan de ramp. Als monument is bij die plek het Dijkgatbos aangelegd.