
Dit boek gaat niet over de veel bezongen heerlijke buitenplaats, over haar bloeitijd in de vroegmoderne tijd, toen rond de steden wonderbaarlijk veel exemplaren verrezen die later grotendeels weer zouden worden opgeruimd. Het boek richt zich juist op het einde van de buitenplaatsdroom, de periode ná 1900, toen buitens voor hun eigenaren en de samenleving ‘schitterende ballast’ waren geworden.
Over de overgang van het private huis naar een plek met een maatschappelijke of commerciële bestemming – als museum, park of restaurant – is nog maar weinig aandacht in de buitenplaatsliteratuur. Nazaten van de laatste eigenaren aarzelen over de waarde van dit laatste hoofdstuk, de minst glorieuze fase in de geschiedenis van de buitenplaats, en het kasteelpubliek wentelt zich doorgaans het liefst in de sprookjesachtige dan wel magnifieke hoogtijdagen van kasteel, paleis en landgoed. Niet in verhalen over afbraak, gedwongen verkoop en het zoeken naar nieuwe functies.
Huizen van de elite werden in toenemende mate gezien als ‘niet meer van deze tijd’ en werden verkocht, herbestemd of gesloopt. Landgoederen werden opgeslokt door uitdijende dorpen en steden. Bewoners die tegen de tijdgeest in wilden vasthouden aan hun bezit, moesten op zoek naar creatieve en innovatieve oplossingen om de steeds hogere woonlasten en belastingmaatregelen te kunnen dragen.
Op de vraag hoe conservatoren, monumentenzorgers, natuurbeschermers, wethouders en andere ambtenaren, liefhebbers en wetenschappers het kasteel en de buitenplaats in de periode na 1900 duidden en hertaalden, probeert dit boek antwoord te geven. Schitterende ballast belicht dit erfgoed en zijn oude en nieuwe gebruikers vanuit diverse invalshoeken: onder andere sociale, politieke, kunst- en cultuurhistorische, koloniale, feministische en landschappelijke aspecten komen aan bod. De beeldredactie was in handen van Merel Haverman.
Bron: Wbooks
Publicatiedatum: 03/10/2024
Vul deze informatie aan of geef een reactie.