Buitenlandse bezoekers raakten eeuwen geleden diep onder de indruk van de honderden molens die ze in de Zaanstreek zagen. Al die draaiende wieken! De Franse schilder Claude Monet (1840-1926) nam enkele maanden de tijd om dit indrukwekkende beeld vast te leggen op het doek. Het molenmuseum in Koog aan de Zaan vertelt het verhaal van de Zaanse molens. Nu vind je het nog aan de Museumlaan, maar het museum verhuist naar de Zaanse Schans.
Daar, aan de oever van de rivier, malen al enkele molens van de Vereniging De Zaansche Molen. En daar komen nu al meer dan twee miljoen bezoekers per jaar kijken naar het leven in de glorietijd van de Zaanstreek.
Panoramadoek
Per 2 juni 2019 sluit het molenmuseum in Koog aan de Zaan. De collectie van het museum wordt ingepakt om, pakweg over een jaartje, aan de overzijde op de Zaanse Schans in een nieuw onderkomen te worden gepresenteerd. Dat geldt ook voor het pronkstuk van het museum, het panoramadoek dat Frans Mars midden vorige eeuw heeft gemaakt. Deze streekhistoricus en schilder laat op een schilderij van wel elf meter lang en twee meter hoog de skyline zien van de Zaanoever rond het jaar 1800.
Kijk er goed naar en je realiseert je hoe dynamisch het leven toen was rond de oevers van de Zaan. Je hoorde molens zagen, andere molens stampen, malen; paarden hinnikten, karren bolderen over de keien. Hier aan de oevers van de majestueuze rivier pompte het industriële hart van dit deel van Holland. Dankzij de molens.
Scheprad
Het is allemaal begonnen met een watermolen; in 1407 is naar men aanneemt voor het eerst een molentje getimmerd waarmee je water van een polder zo’n anderhalve meter omhoog kon pompen. Dat ging met scheprad. Moest je diepere meren droogleggen, dan had je meer molens nodig om het water trapsgewijs omhoog te pompen. Men spreekt in dat geval van een molengang.
Zo’n rijtje molens bouwen was een dure grap. Boer Cornelis Corneliszoon uit Uitgeest kwam rond 1635 op het lumineuze idee om een vijzelmolen te bouwen – zeg maar een molen met een soort schroef – waarmee hij water in een keer vier tot vijf meter omhoog wist te pompen. Als er een stevige bries staat, maal je zo wel 60 m3 water in een minuut weg.
Wind en water, daar draaide (en draait) het allemaal om in het lage land. Met behulp van de wind lukte het molenaars om uitgestrekte wateren als de Beemster, Purmer en Schermer begin 17e eeuw droog te leggen.
‘Pelwind’
Behalve molens die de polders droog hielden en het de boeren aldus mogelijk maakten gewassen te verbouwen of vee te houden, kwamen er molens om graan te malen en pelmolens die gerst tot gort pelden. Of rijst pelden. Dat laatste type molen moest een stevige wind in de wieken hebben, om goed te kunnen functioneren. In de Zaanstreek sprak men van een ‘pelwind’ als het stevig waaide.
In het midden van de achttiende eeuw maalden in de Zaanstreek wel zo’n vijftig van dergelijke pelmolens.
Er waren ook molens om olie uit zaden te persen en dan had je de ‘paltrokmolens’, houtzaagmolens. Vanwege de brede opbouw van de molen, die deed denken aan een in die jaren bekende rok uit Palts, kreeg dit type molen de naam paltrokmolen.
Vlotten
Eind 16e eeuw was een systeem bedacht om met drijfriemen en een krukas een zaagraam aan de gang te krijgen. Dat scheelde veel tijd en werk, want je hoefde dan niet meer met de hand te zagen. Hele boomstammen kon zo’n molen aan. Als er voldoende wind was natuurlijk. Het was in de winter afzien voor de mannen in de paltrokmolen, want de wind gierde tussen de planken door.
Boomstammen uit Scandinavië en Rusland kwamen in vlotten naar de Zaan. De vraag naar planken was zo groot (voor de bouw van huizen, schepen e.d.), dat er wel tweehonderd houtmolens in de Zaanstreek zaagden.
De uitvinding van de stoommachine luidde de ondergang in van de meeste windmolens.
Ook de papiermolen, ooit een bron van werkgelegenheid voor veel Zaankanters, verdween in de 19e eeuw, na de komst van papiermachines. De originele versie van de Declaration of Independence van de Verenigde Staten van Amerika is in 1776 nog geschreven op fraai wit papier, afkomstig van een van de papiermolens in de Zaanstreek.
Zaanse Schans
Het indrukwekkende verhaal van de toptijd van de molens zie je in het Molenmuseum, onder meer dankzij een fraaie collectie schaalmodellen van allerlei typen molens. Maar om te beleven hoe het is om in een echte molen rond te lopen, te horen hoe het hout kraakt en de wieken zoeven, om te zien hoe het gezin van de molenaar eeuwen geleden zich in een kleine woning moest zien te redden, daarvoor moet je naar de buitencollectie van het museum.
Dat is de verzameling van dertien molens die de Vereniging De Zaansche Molen van de ondergang heeft gered. Zes ervan staan op de Zaanse Schans – de plek waarheen ook het molenmuseum uit Koog aan de Zaan dit jaar verhuist. Veel van de molens zijn op bepaalde dagen open voor belangstellenden, want al gaat het museum een tijdje dicht, de molens aan de Zaan malen onverdroten voort. Als er maar een goed windje staat. En dankzij honderden vrijwilligers van de Vereniging De Zaansche Molen.
Tekst: Jan Maarten Pekelharing
Adres museum: Museumlaan 18, Koog aan de Zaan.
Voor de openingstijden en meer info: https://zaanschemolen.nl/
Voor informatie over de Zaanse Schans: https://www.dezaanseschans.nl/
Publicatiedatum: 18/04/2019
Vul deze informatie aan of geef een reactie.