Op 3 juli 1669 stemde het Amsterdamse stadsbestuur in met het voorstel van Jan van der Heyden om in de stad maar liefst 2556 straatlantaarns te plaatsen. Daardoor verbeterde de straatverlichting aanzienlijk.
Maar Van der Heijden, uitvinder, kunstenaar en zakenman, heeft meer voor de stad betekend. Hij ontwikkelde ook een revolutionaire brandspuit en verbeterde de organisatie van de brandweer. Hierdoor kon de brandweer branden sneller onder controle krijgen en kreeg het vuur geen kans zich verder te verspreiden, waardoor grote delen van historisch Amsterdam behouden zijn bleven en in ieder geval niet zijn afgebrand.
Bovendien was Van der Heyden een uitmuntend schilder en zakenman, die zijn tekeningen en prenten gebruikte om zijn uitvindingen aan de man te brengen.
Volgens Bert de Vries, directeur Stadsarchief Amsterdam, kan het belang van de collectie Jan van der Heyden, die hij de ‘Da Vinci van de Lage Landen’ noemt, niet wordt onderschat. ‘Zijn uitvindingen vonden wereldwijd navolging. We zijn enorm trots deze collectie te mogen beheren en presenteren.’
Een selectie van de aangeworven collectie, zal van donderdag 27 februari tot en met zondag 1 maart 2020 te zien zijn in de Schatkamer van het Stadsarchief. Zondag 29 februari is er om 15 uur een lezing op het Bodeplein (2e etage Stadsarchief). Zowel de tentoonstelling als de lezing zijn gratis toegankelijk.
Tekst: Arnoud van Soest
Publicatiedatum: 06/02/2020
Vul deze informatie aan of geef een reactie.