De Admiralenbuurt
Deze buurt in Amsterdam West, ook wel de Mercatorbuurt genoemd, heeft zijn wortels in een stedenbouwkundig plan uit 1916 dat nog was opgesteld door de gemeente Sloten. Het rasterpatroon van lange rechte straten en kortere dwarsstraten, hier en daar afgewisseld met rechthoekige pleinen, verraadt nog duidelijk de historische polderverkavelingsstructuur van het voormalige agrarische veenweidegebied. Na de annexatie van Sloten in 1921 werd het inmiddels Plan West gedoopte stedenbouwkundig plan verder ontwikkeld door een architectencommissie. Een grote rol was daarnaast weggelegd voor particuliere bouwondernemers als H. van der Schaar, die hier veel bouwgrond in bezit hadden. Van der Schaar had met zijn ‘6.000-Woningenplan’ een stevige vinger in de pap bij de architectonische invulling van het plan, met name bij de totstandkoming van de woningplattegronden. De gevelontwerpen werden geleverd door bekende architecten als Piet Kramer, Hendrik Petrus Berlage, Johan van der Meij, Margaret Staal-Kropholler, Jan Frederik Staal en Hendrik Wijdeveld.
De Admiralenbuurt in de noordelijk deel van Plan West wordt helder begrensd door de Erasmusgracht in het noorden, Admiralengracht in het oosten, Postjeswetering in het zuiden en Orteliuskade in het westen. Karakteristiek zijn de lange, gesloten bouwblokken in baksteen, opgetrokken in de stijl van de versoberde Amsterdamse School. De monotonie van de lange, monumentale gevelwanden wordt doorbroken door markante hoekgebouwen op kruispunten. Aansprekend is daarnaast het contrast tussen de noord-zuidgeoriënteerde hoofdstraten, waarvan de doorgaande, grootstedelijke Hoofdweg de voornaamste is, en de intieme, bomenrijke woonstraten en pleinen daartussen.
Het plein aan de Jan Maijenstraat voor de Jeruzalemkerk is hiervan een bijzonder geslaagd voorbeeld, terwijl de hierachter gelegen Vespuccistraat regelmatig wordt genoemd als de mooiste straat van Amsterdam. Het hart van de buurt, het door Berlage ontworpen, niet van grandeur gespeende Mercatorplein, laat goed zien hoe architectonische accenten in de vorm van poort- en hoekgebouwen en torens de stedenbouwkundige hiërarchie onderstrepen. Sinds de voltooiing van de buurt in 1927 is de ruimtelijke structuur van de Admiralenbuurt op hoofdlijnen intact gebleven.
Betondorp
Tuindorp Watergraafsmeer, zoals de officiële naam van Betondorp luidt, werd tussen 1923 en 1927 gerealiseerd volgens een stedenbouwkundig plan van de architecten Gratama en Versteeg, die in dezelfde periode ook aan Plan West werkten. Evenals daar, baseerden zij zich bij Betondorp op een al voor de annexatie van 1921 ontwikkeld plan. Daarmee houden de overeenkomsten met de Admiralenbuurt op, want het stedenbouwkundige plan van Tuindorp Watergraafsmeer komt, anders dan daar, duidelijk voort uit de tuinstadgedachte. Ontstaan aan het einde van de negentiende eeuw, behelsde die het ideaal van een zelfvoorzienende satellietstad voor arbeiders met veel groen en voorzieningen, ver van de overbevolkte stadscentra met hun vervuilende fabrieken. In de Nederlandse situatie kregen dit soort wijken, gebouwd aan de toenmalige stadsranden, de gedaante van tuindorpen met een besloten dorpskarakter. Kaarten en luchtfoto’s uit de ontstaanstijd laten goed zien hoe afgezonderd Tuindorp Watergraafsmeer destijds in de polder lag.
Pleinen, hoven en het groen vormen belangrijke ankerpunten in de radialenstructuur van Betondorp. Op het centrale plein, de Brink, komen alle radiaalstraten samen – een unieke opzet voor Nederlandse tuindorpen. Veel gebouwen rond de Brink zijn al beschermd als monument, maar het is ook van belang dat de grotere stedenbouwkundige samenhang van de wijk als geheel, die nagenoeg onaangetast is, bewaard blijft. De architectonische invulling van het stedenbouwkundig plan is het werk geweest van een aantal gerenommeerde architecten, onder wie Dick Greiner en Johannes Bernardus van Loghem.
Hoewel een groot deel van Tuindorp Watergraafsmeer bestaat uit baksteenbouw, is de experimentele betonbouw in het noordelijke deel vanaf de Brink het meest in het oog springend. In de jaren van materiaalschaarste na de Eerste Wereldoorlog was de keuze voor het relatief goedkope beton begrijpelijk, maar al snel na de oplevering leidde dit tot de nodige bouwtechnische problemen. Ondanks de isolerende bekledingen die in latere tijden zijn aangebracht en andere renovatieve ingrepen, is de expressieve architectuur van Betondorp op de meeste plaatsen nog goed te ervaren zoals die bedoeld was.
Van cultuurhistorisch belang is daarnaast de zichtbaarheid van de wijkgedachte, met haar functieverdeling van wonen, winkels, scholen, een buurthuis en een bibliotheek. Ook de oorspronkelijk sterk socialistische signatuur van Betondorp, waar bij voorbeeld het ontbreken van een kerk een vanzelfsprekendheid was, is nog aan de wijk af te lezen. De komst van relatief veel Joodse bewoners leidde in 1928 daarentegen wel tot de bouw van een kleine synagoge. Van het destijds uitgebreide Joodse winkelaanbod zijn ook nog steeds sporen aanwezig. Verder is Betondorp natuurlijk bekend als de plek waar beroemdheden van zeer uiteenlopend kaliber als Johan Cruijff, de broers Karel en Gerard van het Reve en Ed van der Elsken opgroeiden.
Oud-Zuid
Van een heel ander karakter dan de beide voorgaande nieuwe beschermde stadsgezichten, is het gebied dat gemakshalve wordt aangeduid als Oud-Zuid. Het gaat echter ook om een strook van Amsterdam-West tussen de Overtoom en het Vondelpark en de oostelijke Amsteloever tussen de Singelgracht en de Omval in Amsterdam Oost. Bij het ontstaan van deze woonwijken in grofweg het laatste kwart van de negentiende eeuw is er lang niet overal sprake geweest van een sterke regie, eerder van ongeplande uitbreiding, voornamelijk door particuliere projectontwikkelaars. Enkele deelgebieden hebben een planmatige opzet, zoals de Vondelstraat, die door de beroemde architect Pierre Cuypers, bekend van het Centraal Station en het Rijksmuseum, rond 1870 op eigen initiatief werd ontwikkeld. Aan de zijde van de Overtoom kwamen, op nadrukkelijke wens van de gemeente, herenhuizen in een gesloten gevelwand. Aan de Vondelparkzijde daarentegen verrezen vrijstaande (dubbele) villa’s in ruime tuinen, voor een deel door Cuypers ontworpen voor zichzelf en zijn familie. Sterk beeldbepalend is de Vondelkerk, staande op een eilandje midden in de straat, volgens velen Cuypers’ meesterwerk. Veel ruimer van opzet is de eveneens geplande, rond 1900 gerealiseerde wijk Willemspark aan de zuidzijde van het Vondelpark. Met het riante, groene Emmaplein als centrum laat deze villawijk een afwisseling zien van gebogen en rechte straten. De tuinen van de kapitale villa’s aan de noordzijde bieden doorkijkjes op de vijvers van het Vondelpark.
Hoe gevarieerd het nieuwe beschermde stadsgezicht Oud-Zuid is, blijkt uit het feit dat het ook het noordelijke deel van De Pijp omvat, gebouwd voor de huisvesting van arbeiders en kleine middenstanders. De zogenaamde ‘revolutiebouw’ hier bestaat uit door speculanten snel en goedkoop uit de grond gestampte etagewoningen aan nauwe, lange straten waaraan zich nog de polderverkaveling van de in 1896 geannexeerde plattelandsgemeente Nieuwer-Amstel laat aflezen. De eentonigheid van de slechts spaarzaam gedecoreerde gevelwanden wordt maar op enkele plaatsen doorbroken door groen, zoals rondom het Sarphatipark, waar de bebouwing uit wat voornamer ogende huizen bestaat.
De een volledig andere sfeer ademende Museumpleinbuurt en Concertgebouwbuurt worden weer gedomineerd door aaneengesloten gevelwanden van dikwijls ingetogen vormgegeven, maar daardoor niet minder gedistingeerd ogende herenhuizen of appartementengebouwen uit de vroege twintigste eeuw. De Weesperzijde aan de bomenrijke oostelijke Amsteloever, met zijn rijk gedecoreerde gevels in Hollandse renaissancestijl van omstreeks 1885, biedt dan juist weer een uitbundige aanblik.
Het nieuwe gemeentelijk beschermde stadsgezicht, dat aan de zuidzijde grenst aan het al eerder als rijksbeschermd stadsgezicht aangewezen Plan Zuid van Berlage, wordt over de hele linie gekenmerkt door een relatieve gaafheid. Zelfs in De Pijp, waaraan de stadsvernieuwing van de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw grotendeels voorbij is gegaan. Deze historische stedenbouwkundige collectie biedt een mooie staalkaart van hoe er in de late negentiende en vroege twintigste eeuw gebouwd werd voor bevolkingsgroepen van uiteenlopende welvaartsniveaus. ‘Een aaneengesloten en nauwelijks veranderde stedelijke bebouwingsstructuur van deze omvang met een dergelijk uitgebreid palet van wijken en bebouwingssoorten is een zeldzaamheid in Nederland’, zo besluit de Commissie Aanwijzing Monumenten haar advies aan het College van B&W met betrekking tot Oud-Zuid.
Erfgoed van de Week
In de rubriek Erfgoed van de Week van de Gemeente Amsterdam staat elke week een bijzondere archeologische vondst, vindplaats, voorwerp, monumentaal gebouw of historische plek in de stad centraal. Via de website amsterdam.nl/erfgoed, Twitter @erfgoed020 en Facebook Monumenten en Archeologie delen de erfgoedexperts van Monumenten en Archeologie het erfgoed van de stad met Amsterdammers én overige geïnteresseerden.
Bron: Gemeente Amsterdam
Publicatiedatum: 03/12/2022
Vul deze informatie aan of geef een reactie.