Het dorpje Zuidermeer is voor Rina Rijnbeek dé plek die het verhaal van West-Friesland vertelt. Rina: ‘Als ik hier ben, heb ik altijd een warm gevoel. Dat is eigenlijk vreemd, want ik heb hier maar vier à vijf jaren gewoond.’ Je kijkt uit over weids polderland. In de verte zie je de silhouetten van kerktorens in omliggende dorpen. De trein uit Alkmaar dendert op gezette tijden langs, op weg naar Hoorn – of retour. Die jachtige dynamiek verscheurt even de dromerige stilte op het platteland.
Met de trein naar Zuidermeer reizen kan al lang niet meer. Dat was eind 1898 wel anders. Toen stoomde een treinstel van de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij voor het eerst officieel op het traject van Alkmaar naar Hoorn. Een ritje van 23 kilometer. En met een heuse stopplaats in Zuidermeer. Veertig jaren later was het met in- en uitstappen op halte Zuidermeer afgelopen. Sinds 1938 reed de trein Zuidermeer voorbij. Definitief.
Het zal indertijd hier niet storm gelopen hebben met treinreizigers, want het dorp telde lang niet de ruim vijfhonderd inwoners van nu. In 1840 was het een zeer bescheiden bedoening. Er stonden toen slechts vijftien woningen, waarin welgeteld 87 dorpelingen huisden. In die tijd rekende men Baarsdorpermeer niet bij Zuidermeer. Die buurtschap is inmiddels, alleen nog herkenbaar als straatnaam, volledig in Zuidermeer opgenomen.
Warm gevoel
Een dorpje van niks dus, hartje gemeente Koggenland? ‘Dat kun jij wel zeggen, maar voor mij is het dat niet,’ reageert Rina. Dit is het dorpje waar zij kennissen graag mee naar toe neemt om te laten zien wat háár West-Friesland is. ‘Wij woonden met ons gezin Rood in een piepklein huisje met ons zevenen, vijf kinderen en onze ouders. Het huis was niet groter dan vier meter – zeg twee bedsteden – bij zes meter, denk ik.’
‘Nee, ik kan je het huisje niet laten zien. Dat vind ik jammer. Het huis is enige tijd geleden gesloopt. Helaas heb ik er geen foto van. Zo ging dat vroeger, je maakte alleen foto’s – als je al een fototoestel had – van bijzondere plekken en feestelijke gelegenheden.’
Suyder Meer
Rina heeft gelijk, van gewone huizen en buurten is tot ongeveer het midden van de vorige eeuw weinig beeld bewaard gebleven. Jazeker, illustraties van monumentale gebouwen te over. Die waren de moeite en kosten van het vastleggen waard, maar een simpel huisje in de polder? En toch, ook zo’n plek vertelt een historisch verhaal. Een relaas van hard werken, sappelen en buffelen soms, van burenhulp.
Pak oude boeken erbij en je leest dat in 1745 al sprake is van Suyder Meer. Dat Suyder Meer was aanvankelijk alleen via kronkelige paadjes te bereiken. Rond de vorige eeuwwisseling zag je hier een enkele stolpboerderij, schuren, huisjes van werklieden, het winkeltje van de kruidenier, een bakker en er was een café.
Het dorp had de naam gekregen van de polder die grotendeels ten zuiden van het Baarsdorpermeer ligt. Wandelnetwerk Noord-Holland heeft een Bobeldijkroute uitgezet die leidt over de Rijndijk en zo nog de grillige contouren van het vroegere Baarsdorpermeer volgt.
Meer van Bart
Het Baarsdorpermeer is in 1624 drooggelegd. Het meer was in de loop van de tijd ontstaan door het afkalven van de veenoevers van het riviertje de Kromme Leek. De Kromme Leek zorgde voor de afwatering van dit veengebied dat sinds de vroege Middeleeuwen werd ontgonnen. De Kromme Leek mondde, ter hoogte van het huidige Medemblik, uit op de Zuiderzee.
De polder van Baarsdorpermeer, ruim 200 ha groot, zou op heel oude kaarten Bartropsmeer heten. Welnu, constateerde iemand in West-Frieslands Oud en Nieuw in 1940: in Bar zit de oud-Friese mansnaam Barte verscholen. Trop of torp is hetzelfde als dorp en terp. ‘Bartropsmeer zal dan beteekenen, het meer, gelegen bij de terp (trop), waar de Fries Barte zijn woning indertijd had.’
Tja, wie zal het zeggen?
‘Papenest’
De Zuidermeerweg waar Rina over gedrenteld heeft als peutertje, heette vroeger Molendijk. En die dijk dateert uit 1537. Aan de dijk moet rond 1728 een stolpboerderij zijn gebouwd die volgens de verhalen enige tijd als Latijnse school heeft gediend. De komst van de Latijnse school hing samen met de aanstelling, begin 17e eeuw, van een priester die in Zuidermeer jonge knapen wilde voorbereiden op het priesterschap.
Na de reformatie moesten de rooms-katholieken hun geloof in het geheim belijden. Hun kerkgebouwen waren overgenomen door protestanten. De oplossing lag voor de dorpelingen in Zuidermeer voor de hand: ze openden een eigen schuilkerk in een stolpboerderij in het dorp, het zogenaamde ‘Papenest’.
Eerste prijs
Vanwege de groei van het inwonertal van Zuidermeer begin vorige eeuw, is in 1930 besloten hier een parochie te stichten, de parochie van Lourdes. Een kerk, pastorie en zusterhuis verrezen en er kwam een school. De houten noodkerk werd rond 1935 vervangen door de Onze-Lieve-Vrouw van Lourdeskerk. Bij de bouw was uitgegaan van een stevige groei van het aantal gelovigen. Dat optimisme bleek bij nader inzien wat overtrokken. De kerk was eigenlijk te groot voor de parochie. Wat te doen?
Breed overleg leidde tot een creatieve oplossing: een combinatie van kerk en dorpshuis, gymzaal en diverse activiteiten. Met een kapel voor de parochie en een activiteitenzaal voor het dorpshuis. De pastorie kreeg een bestemming als woning. Uitgangspunt in de plannen was dat het front van de kerk bleef gehandhaafd, om het dorpsgezicht niet aan te tasten. Dit plan leidde tot de eerste prijs in 2008 voor ‘Behoud van Religieus Erfgoed voor toekomstige generaties’, een landelijke wedstrijd van het VSB-fonds.
De Ster
Aan de Koggeweg in het dorp staat sinds 1907 een stoere echt West-Friese stolpboerderij. Een rijksmonument, omdat het een ‘gaaf gebleven voorbeeld’ is van agrarische bouwkunst uit de vroege 20e eeuw. Gelukkig maar, want veel stolpboerderijen zijn verdwenen uit het landschap. Slachtoffer van schaalvergroting in de veehouderij. Een stolp biedt plek aan hoogstens 24 koeien en daarmee valt als boer niet te concurreren met grote veehouderijen.
Overal op het platteland verrezen melkfabrieken. Ook in Zuidermeer. Op de weg Baarsdorpermeer zie je aan de hoge schoorsteen waar de coöperatieve zuivelfabriek De Ster heeft gestaan. Hier hoorde je van 1891 tot 1969 de melkbussen rammelen.
Met een subsidie van het Rijk werden in deze fabriek eind 19e eeuw proeven genomen naar de invloed van toevoeging van o.a. zuiver melkzuur op de fabricage van Edammer kaas. Er vond ook onderzoek plaats naar het verband tussen het gehalte van de melk en de kaasopbrengst. Zo wilde men nagaan of kaasmakerij op de boerderij moest blijven of dat dit naar de fabriek moest worden gehaald.
‘Boetje’
Rina schetst het leven van huisvader Rood die met hard werken zijn gezin onderhield. ‘In zijn jonge jaren had hij het boerenwerk geleerd in de Wieringermeer. Een paar honderd meter van ons huisje had hij in Zuidermeer een stuk land kunnen pachten waarop hij allerlei groente verbouwde. In mijn herinnering stond er een grote schuur naast ons huis. Daarin sloeg mijn vader de aardappelen, wortelen, bloemkool, rode kool en dergelijke op die hij van het land had gehaald.’
Wat Rina zich herinnert als grote schuur blijkt in feite niet veel meer te zijn geweest dan wat ze in West-Friesland een ‘boetje’ noemen – een bescheiden schuurtje. ‘Eens in de week kwam een vrachtrijder bij ons langs die de groente van mijn vader naar de veiling bracht. Veel mensen in Zuidermeer verbouwden hun eigen groente, zodat hij hier weinig kwijt kon. Een zus van mij verbouwt overigens nog steeds haar eigen groente.’
Rina: ‘Ik weet nog dat het een heel eind lopen was van ons huisje aan de Zuidermeerweg, ver buiten het dorp, naar de school bij de kerk. Zeker met de kleine beentjes van een kleuter. Omdat het schooltje zo ver weg was, mocht ik tussen de middag overblijven bij een oom van mijn moeder. Hij had een manufacturenzaak in het dorp.’ Je leefde in een web van familierelaties en burenhulp.
Terug naar huis
Het scheelde weinig of Rina was, hoewel ze inmiddels vlakbij Zwaag woonde, in haar geboorteplaats Zuidermeer getrouwd. Het is dat de pastoor in Zwaag uiteindelijk instemde met een huwelijk in de kapel zoals Rina wilde, anders was ze naar Zuidermeer gegaan. ‘Eerlijk gezegd, had ik dat eigenlijk wel heel leuk gevonden, ik ben daar immers gedoopt.’
Na vele jaren in de buurt van Amsterdam te hebben gewoond, in verband met het werk van haar man, woont het echtpaar nu weer in West-Friesland. In Hoogkarspel.
Rina: ‘Ja, want in West-Friesland voel ik me weer helemaal thuis. De mensen, de sfeer, het uitgestrekte polderland. Voor mij is Zuidermeer de plek met de warmste herinneringen. Het doet mij altijd goed weer even daar te zijn!’
Tekst: Jan Maarten Pekelharing
Bij het schrijven is o.a. dankbaar gebruik gemaakt van informatie in het archief van het Westfries Genootschap en in boeken en kranten via Delpher.
Meedoen aan ‘Mijn plek’?
Neem ons mee naar de plek die jij kenmerkend vindt voor jouw streek in Noord-Holland. We kunnen er misschien in deze pandemische tijd even niet heen, maar we horen graag over het monument, plein, kerk, molen, natuurgebied of buurtje waar jij je thuis voelt. Stuur jouw ideeën in naar redactie@onh.nl en wie weet maken we binnenkort van jouw plek een verhaal!
Publicatiedatum: 25/02/2021
Vul deze informatie aan of geef een reactie.