Agnes de Boer is opgeleid tot geograaf en werkt als zelfstandig projectleider in de ruimtelijke ordening. “Een paar jaar geleden ben ik een schrijfcursus gaan doen, omdat ik graag verhalen van mensen wilde ophalen. Eén van mijn eerste projecten was een boek over Oud IJmuiden, dat ooit een welvarend dorp was aan de sluizen van het Noordzeekanaal, met hotels en een station. In de oorlog is het plat gebombardeerd door de Duitsers. Voor dat boek heb ik, samen met een andere schrijfster, oud-bewoners geïnterviewd die wat over het oude dorp konden vertellen.”
“In IJmuiden heb je het Forteiland. Dat herinnerde mij eraan dat ik 25 jaar in Velserbroek vlak bij een fort heb gewoond, waar ik weinig van wist: Fort Benoorden Spaarndam. En dat ik in mijn jeugd in de Zuidoost Beemster ook vlak bij een fort heb gewoond: Fort aan de Nekkerweg. Langzaam drong het tot me door dat al die forten bij één en dezelfde Stelling van Amsterdam horen.
Uitgeverij Noord-Holland
Uiteindelijk kwam De Boer in contact met Maria Buren van Uitgeverij Noord-Holland, bij wie net het eerste boek over de stelling was verschenen. Of ze geen zin had de overige forten (46 in totaal, waaronder 4 batterijen) te beschrijven. Aan de hand van gesprekken met fortwachters, bewakers, gidsen, vrijwilligers en ondernemers kon ze een beeld geven van het leven op de forten. In haar recent verschenen boek schenkt De Boer bijvoorbeeld aandacht aan het Zaanse Hembrugterrein, aan Fort bij Nigtevegt en Vesting Muiden.
De Boer heeft nu alle forten behandeld. Volgens haar springen er twee perioden uit: de Eerste Wereldoorlog en de Koude Oorlog. “In de Eerste Wereldoorlog zijn alle forten bemand geweest. Ik mag bemand zeggen, want er liepen weinig vrouwen rond.”
En die soldaten verveelden zich te pletter, bevestigt ze. “In IJmuiden moesten ze bijvoorbeeld, om hen bezig te houden, met kisten over het strand sjouwen. Er werd ook een nationale commissie voor Ontspanning en Ontwikkeling opgericht, die van alles organiseerde, zoals toneelvoorstellingen. Mensen uit het dorp konden naar de uitvoeringen komen kijken en daar zijn zelfs relaties uit ontstaan, want het was één van de weinige gelegenheden dat er vrouwen op het fort kwamen.”
Koude Oorlog
Ook in de Koude Oorlog speelden de forten een rol. “In de jaren vijftig tot en met zeventig zijn veel forten als opslag van munitie gebruikt. De meeste forten, die vaak vrij afgelegen lagen, hadden een fortwachterswoning. Daar woonde een gezin in. Ze hadden vaak een tuin, waarop ze groente verbouwden. Bij de meeste gezinnen mochten vriendjes komen spelen, want je had er natuurlijk de ruimte, ook al mocht je het fort zelf niet in. De kinderen vertelden me dat hun vader een wapen had, ook al was hij geen militair, maar als burger in dienst van defensie. Het uniform en dat wapen werden elke week geborsteld of opgepoetst.” De Russen kwamen uiteindelijk niet, dus het uniform en het wapen konden in de kast blijven.
Hembrugterrein
In haar nieuwste boek besteedt De Boer vrij veel aandacht aan het Zaanse Hembrugterrein, omdat veel mensen daar nog een verhaal over kunnen vertellen. “De Stelling van Amsterdam bestond niet alleen uit forten en batterijen, want als de vijand te ver was opgerukt, moest je je binnen de stelling kunnen terugtrekken, totdat bevriende mogendheden ons te hulp zouden schieten. Je had bijvoorbeeld een kleding- en medicijnenmagazijn, je had een graansilo en er werden kolen opgeslagen.”
Op het Hembrugterrein werd munitie gemaakt. “Dat bedrijf heette de Artillerie Inrichtingen (AI). Ze zijn ooit, in 1860, in Delft begonnen en later naar het Hembrugterrein bij Zaandam verhuisd. Uit de verhalen van de mensen die daar hebben gewerkt, is me vooral bijgebleven dat het een soort familiebedrijf was, waar je al jong bij ging werken, als je net van de ambachtsschool af kwam. Vervolgens bleef je er je hele leven werken. Ze maakten technisch hoogwaardige producten en daar waren de werknemers best trots op.” Er werd overigens niet alleen munitie gemaakt. “Kort na de Tweede Wereldoorlog maakten ze ook landbouwmachines en precisiedraaibanken, om het land weer op gang te helpen. Veel van die draaibanken werden uiteindelijk aan technische scholen geschonken, dus ik denk dat er nog veel scholen met zo’n AI-draaibank werken.”
Behalve dat er op het Hembrugterrein munitie werd gemaakt, werd in sommige forten, zoals in Fort aan de Nekkerweg, ook munitie onklaar gemaakt. “De Duitsers lieten aan het einde van de Tweede Wereldoorlog soms wapens en munitie achter. Veel is in de Oosterschelde gedumpt, vlakbij recreatiepark Roompot. In de forten werd dat vervolgens onklaar gemaakt, onder leiding van de AI.” Toen de bezetter in 1945 weer was vertrokken, werden er in de forten ook NSB’ers gevangen gezet. Fort bij Spijkerboor hield zelfs Indië-weigeraars gevangen.
Vrijwilligers
Overigens geeft De Boer toe dat ze voor haar laatste boek over de forten de minste verhalen heeft kunnen ophalen, maar dat heeft een reden. “Verschillende forten in dit gebied liggen heel afgelegen en twee forten zijn zelfs nooit afgemaakt: Botshol en Aan de Winkel. Er ligt wel een gracht en een aardlichaam, maar er is nooit een fort aangelegd. Fort Hinderdam is wél afgemaakt, maar dat ligt weer zó ver de bewoonde wereld af, dat er nooit vrijwilligersorganisaties zijn ontstaan.”
Want vrijwilligers spelen een belangrijke rol in pogingen om een fort nieuw leven in blazen. “Bij veel forten van de stelling zie je dat vrijwilligers zich over zo’n fort ontfermen. In Edam heb je bijvoorbeeld een hele enthousiaste groep. Ze halen het groen weg, breken de deuren open, maken de boel schoon en eigenen zich het fort toe. Dat levert bij sommige forten weer een hoop strijd op, want de vrijwilligers zijn geen eigenaar en op een gegeven moment moeten die forten een andere functie krijgen. In zo’n vrijwilligersgroep heb je altijd mensen die in de geschiedenis duiken. Zij brachten mij weer in contact met mensen die op zo’n fort gewoond of gewerkt hebben, of de kinderen daarvan. Dat heeft me erg geholpen bij het verzamelen van verhalen.”
Dat veel forten in haar laatste boek zo ver van de bewoonde wereld af liggen, heeft ook zijn voordelen. Forten zoals Waver Amstel hebben nog een oorspronkelijke inrichting; je kunt er de oude wasbakken en toiletten nog zien. De Boer: “In de jaren zeventig en tachtig heeft Defensie al die forten verkocht. De meesten gingen naar een overheidsgelieerde instanties, zoals Staatsbosbeheer, Landschap Noord-Holland of Natuurmonumenten. Veel forten die ik in het nieuwe boek beschrijf zijn van Natuurmonumenten. En die richt zich, de naam zegt het al, vooral op natuur. Ze vonden het geweldig dat die forten groene oases waren geworden. Jarenlang werden de forten alleen als opslag gebruikt en zo kon het groen zijn gang gaan. Maar de laatste jaren breekt ook daar het besef door dat je iets met die forten moet doen, dat mensen er ook van moeten kunnen genieten.”
Vandaar dat veel forten van de Stelling van Amsterdam de laatste jaren een andere functie hebben gekregen: sauna, pannenkoekenhuis, kinderdagverblijf, bed and breakfast, verblijf voor autistische jongeren of plek waar brandweer oefent. De Boer: “Relatief veel forten dienen als wijnopslag, omdat de temperatuur er constant is.”
Ironisch
Dat de forten van de stelling nooit zijn gebruikt voor het doel waarvoor ze zijn ontworpen, vindt ze wel iets ironisch hebben. “Defensiemaatregelen lopen kennelijk steeds achter de ontwikkelingen aan. Het begon allemaal in 1810, met de posten van Kraijenhoff. Naar zijn ontwerp werd er eerst een kleine ring rondom Amsterdam aangelegd, afgestemd op de schootsafstand van die tijd. Intussen kwamen er steeds zwaardere wapens en vliegtuigen. Vanaf 1880 werden meer forten op een grotere afstand van de stad aangelegd. De aanleg van de Stelling van Amsterdam heeft tot 1914 geduurd. Er waren nog drie forten niet af; die zijn na de Eerste Wereldoorlog niet meer afgemaakt.”
Tot slot merkt ze op dat de stelling méér dan alleen forten omvat. “De belangstelling focust zich heel erg op die forten, maar bij de stelling hoort ook een heel stelsel van sluizen en dammetjes, waarmee het gebied in tijden van oorlog onder water kon worden gezet om de vijandelijke opmars te stuiten. De boel kon in 48 uur onder water worden gezet. Dat systeem is twee keer gebruikt: in 1940, door de Nederlanders, in de hoop de Duitsers tegen te kunnen houden. En in 1944 zetten de Duitsers de landerijen 9 à 10 maanden onder water, omdat ze verwachtten dat de geallieerden via de Nederlandse kust zouden binnenvallen. En oja, bij Fort bij Krommeniedijk zetten ze het land nog één keer per jaar, in februari, onder water, want dat levert voedsel op voor een bepaald soort vogels.” Het is niet waarvoor de forten ooit zijn gebouwd, maar de vogels zijn er blij mee.
Klik hier voor een bespreking van De Boers nieuwste boek ‘Herauten op de Stelling’.
Tekst: Arnoud van Soest
Publicatiedatum: 12/11/2019
Vul deze informatie aan of geef een reactie.