In 1798 eisten rooms-katholieke inwoners van Heiloo de oude kerk van het dorp op, die tegenwoordig bekendstaat als de Witte Kerk. Dat is te lezen in deze verklaring. Na zo’n tweehonderd jaar waren in Nederland alle godsdiensten weer gelijk, en een nieuwe grondwet had bepaald dat de grootste kerkelijke gemeente in een plaats aanspraak kon maken op de grootste kerk. In Heiloo waren de katholieken in de meerderheid. Maar de dominee weigerde de sleutel van de kerk over te dragen.
Bekijk alle scans van de brief hier.
Vrijheid, gelijkheid, broederschap
De oude kerk van Heiloo aan de Heerenweg was oorspronkelijk gebouwd als katholieke kerk, maar was als gevolg van de reformatie van de late zestiende eeuw in handen van de hervormden gekomen. Nederland was toen officieel een hervormd land geworden en de katholieken mochten hun geloof niet meer in het openbaar beoefenen. Maar in Heiloo en omgeving bleven veel mensen – zo’n driekwart van de inwoners zelfs – katholiek. Zij vierden de mis in een zogeheten schuilkerk: een onopvallend gebouw met een rieten dak dat een eindje buiten het dorpshart stond.
Onder het mom van ‘vrijheid, gelijkheid, broederschap’ werd Nederland in 1795 de Bataafse Republiek. De bevoorrecht positie van de hervormde kerk werd toen afgeschaft en de eerste Nederlandse grondwet bepaalde in 1798 dat de lokale overheid kerkgebouwen mocht toewijzen aan de grootste gemeenschap van gelovigen. Een aantal katholieken in Heiloo vond daarom dat de kerk weer in hun handen moest komen.
‘Soo veel regt’
Volgens deze verklaring kwamen de katholieken Cornelis Caandorp en Claas Groot de kerk daarom weer opeisen. Zij vonden dat de rooms-katholieken evenveel recht op de kerk hadden als de hervormden: “dat de roomsche, soo veel regt tot de kerk heeft als de gereformeerde”. Maar de dominee weigerde de kerk te openen. De grondvergadering van stemgerechtigde mannen werd hierdoor tot ieders ergernis urenlang opgehouden. De municipaliteit oftewel de gemeente, die volgens de grondwet over het lot van de kerk moest beslissen, spande zich drie dagen lang “in t vrindelijk” maar tevergeefs in om de dominee ertoe te bewegen de sleutel over te dragen. Ook toen ten slotte op 18 december 1798 uit naam van de municipaliteit van Alkmaar om de sleutel werd gevraagd, bleef de dominee weigeren.
Nieuwe kerk
Er volgde twee jaar van touwtrekken om de kerk. De hervormden wezen erop dat zij de kerk weliswaar niet gebouwd hadden, maar wel sinds mensenheugenis hadden onderhouden. Als ze de kerk zouden moeten overdragen dan wilden ze daarvoor gecompenseerd worden – en zoveel geld hadden de katholieken helemaal niet. Bovendien, zeiden ze, zou de overdracht van de kerk tot grote onvrede in het dorp leiden. Uiteindelijk besliste de schout, zelf lid van de hervormde gemeente, dat de kerk hervormd zou blijven.
In 1868 verrees op de plek van de oude katholieke schuilkerk aan de Westerweg een grote nieuwe rooms-katholieke kerk gewijd aan de heilige Willibrordus, die in 1925 plaatsmaakte voor de huidige Sint-Willibrorduskerk.
Bron: Regionaal Archief Alkmaar
Publicatiedatum: 28/05/2024
Vul deze informatie aan of geef een reactie.