Voor de tentoonstelling lenen musea en privécollecties van over de hele wereld hun hoogtepunten, zoals recent ontdekte specimen op sterk water uit het wereldvermaarde kabinet van de 17de-eeuwse apotheker en zoöloog Albertus Seba uit Duitsland en Het hoofd van Medusa van Peter Paul Rubens (ca. 1617-18) uit Tjechië. De tentoonstelling Onderkruipsels is te zien van 30 september 2022 t/m 15 januari 2023 in de Philipsvleugel van het Rijksmuseum. De tentoonstelling is mogelijk dankzij de Don Quixote Foundation via het Rijksmuseum Fonds.
Van gruwelen naar verwonderen
Onderkruipsels worden in de middeleeuwen geassocieerd met de dood en de duivel. Gedacht wordt dat ze spontaan worden geboren uit dood materiaal als mest, rottende plantenresten en modder. Op kunstwerken zijn slangen, padden en hagedissen een metafoor voor het kwaad en treden ze op als handlangers van de duivel. Dit beeld verandert langzaam in de 15 de en 16de eeuw als kunstenaars oog krijgen voor de esthetiek van deze beestjes. Ze werden gezien als voorbeelden van de ‘Schoonheid van Gods schepping’. Duiken ze eerst op in de marges van middeleeuwse manuscripten, langzaamaan kruipen ze naar het centrum van het blad. Het eerste kunstwerk waarop een insect het hoofdonderwerp is, is een tekening van een vliegend hert, gemaakt door Albrecht Dürer in 1505 (J. Paul Getty Museum, Los Angeles), een van de hoogtepunten in de tentoonstelling.
Kunst en kennis
Onderkruipsels groeien in de 16de eeuw uit tot populaire verzamelobjecten in de kunst- en wunderkammers aan de Europese hoven, bijvoorbeeld in de vorm van life casts, afgietsels van echte dieren. De meest spraakmakende life casts en andere hoogtepunten uit de wunderkammer van de Habsburgse keizer (Kunsthistorisches Museum, Wenen) zijn in de tentoonstelling te zien. Ook onder kunstenaars en wetenschappers neemt de belangstelling toe. Onderkruipsels worden gekweekt, uitgewisseld, bestudeerd, vastgelegd en verzameld in naturaliënkabinetten. De uitvinding van de microscoop geeft de studie van deze beestjes een nieuwe impuls. Onderzoekers staan versteld over een geheel nieuwe wereld die nu voor het eerst zichtbaar wordt. Dit leidt onder meer tot de ontrafeling van hun grootste raadsel: hun voortplanting en metamorfose. Kunst en wetenschap waren in deze periode niet zo strikt gescheiden als nu. Zo reist Maria Sibylla Merian (1647-1717) naar Suriname om de metamorfose van insecten te bestuderen en te tekenen. Enkele van haar meest gewaardeerde tekeningen uit de collectie van Koningin Elizabeth II komen dit najaar naar het Rijksmuseum. Rond 1650 leidt de waardering voor onderkruipsels tot een eigen genre in de schilderkunst: het sottobosco of bosgrondje met reptielen en insecten. De uitvinder van het sottobosco, Otto Marseus van Schrieck, kweekte zelf reptielen, amfibieën en insecten. In het sottobosco komen kunst en wetenschap samen, dat is te zien in de laatste zaal van de tentoonstelling.
Onderkruipsels?
De waardering voor onderkruipsels heeft in de laatste decennia een nieuwe wending genomen. Het besef groeit dat deze kleine dieren cruciale ecologische functies vervullen en essentieel zijn voor alles wat leeft. Niet alleen binnen de wetenschap, ook in de kunst wordt de verhouding tussen mensen en andere dieren kritisch onderzocht. In lezingen, workshops en bijeenkomsten zal hier aandacht aan worden besteed. Het Rijksmuseum werkt hiervoor samen met onder andere het Wereld Natuur Fonds (WWF-NL), de Vlinderstichting en het IUCN Nederlands Comité (IUCN NL) en EMS Films, die op 5 januari 2023 de film Onder Het Maaiveld uitbrengen.
Tickets
De tentoonstelling is van 30 september 2022 tot en met 15 januari 2023 te zien. Tickets zijn vanaf eind augustus verkrijgbaar via de website van het Rijksmuseum. Het reserveren van een starttijd is noodzakelijk.
Bron: Rijksmuseum Amsterdam
Publicatiedatum: 28/09/2022
Vul deze informatie aan of geef een reactie.