Het accent van het verhaal ligt op de Vroege Middeleeuwen. De meeste bewoners waren boeren en in het mondingsgebied van het Oer-IJ zetten zij met ploegen, akkers en wegen het landschap naar hun hand. En zo ontstond er een geavanceerd landbouwsysteem waarvan in het huidige landschap nog veel te zien is, zelfs in de bebouwde kom. Ook elders in Noord-Holland zijn daar nog sporen van terug te vinden. Het Oer-IJ is een aftakking van de Rijn die tot ongeveer het begin van onze jaartelling bij Castricum in zee uitmondde.
Omdat de opbrengst van de landbouw moest worden bewaard en beschermd werd er langs de gehele kust van Noord-Frankrijk tot Noord-Duitsland een keten van ringburgwallen aangelegd. Als bescherming tegen plunderende Vikingen die op zoek waren naar proviand en buit. De schrijver komt met een nieuwe verklaring voor de naam Castricum. Eerder legden archeologen en historici een verband met de mogelijke aanwezigheid van Romeinen in Kennemerland. Maar in het boek wordt beschreven waarom een verwijzing naar een bewoonde versterking in de 9e eeuw meer voor de hand ligt.
Over de auteur
Hans van Weenen, verwoed amateurhistoricus en publicist, is van huis uit wetenschapper met veel kennis over duurzaamheid. Bij de bestudering van historisch kaartmateriaal merkte hij op dat veel oude waterlopen uit het landschap zijn verdwenen. Aan het slot van zijn boek bepleit de schrijver om de kreken tussen duingebied en polders terug te brengen, waarmee een oplossing kan worden gevonden voor de berging van overvloedige regenval als gevolg van de klimaatverandering in de toekomst.
Het boek bevat een voorwoord van professor Theo Spek, hoogleraar landschapsgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Meer informatie over het boek en eventueel bestellen kunt u vinden via www.oerij.eu
Bron: Stichting Oer-IJ
Publicatiedatum: 13/11/2024
Vul deze informatie aan of geef een reactie.