In 1573 was de Tachtigjarige Oorlog in volle gang. De noordelijke provincies van de Lage Landen kwamen in opstand tegen de Spaanse overheersing. Onder leiding van Willem van Oranje werd een groot Geuzenleger gevormd. De eerste schermutselingen op de Zuiderzee begonnen al op 3 oktober 1573, maar op 11 oktober draaide de wind. De Geuzen benutten de gunstige wind door vol de aanval in te zetten op de Spaanse vloot. Cornelis Dirksz (1542-1583), commandant van de Geuzenvloot en burgemeester van Monnickendam, vaarde met zijn schip De Eendracht recht op het enorme Spaanse vlaggenschip De Inquisitie af. De graaf van Bossu, de Spaanse stadhouder in Holland, probeerde het schip af te weren. Dirksz legde zijn schip echter dwars voor De Inquisitie en de geuzen klommen aan boord. De bemanning van De Inquisitie trok zich terug in het ruim. Al schietend door de luiken bleven zij het schip verdedigen. De matroos Jan Haring klom op 12 oktober in de mast van het schip, dwars door een spervuur van de Spanjaarden. Onder luid gejuich van de Geuzen sneed hij de admiraalsvlag los en verving die door de Prinsenvlag. Eenmaal terug op het dek werd hij in de borst geschoten en viel in zee. Haring was onmiddellijk dood, maar door zijn heldendaad had hij zich onsterfelijk gemaakt. De Spaanse vloot vluchtte en Bossu werd gevangen gezet in Hoorn. De Watergeuzen hadden de Slag op de Zuiderzee gewonnen en Jan Haring was hun grote held.