Tot de verbeelding spreekt het slot dat gestaan heeft in Egmond, het grootste van Holland indertijd. Een creatie van Wouter van Egmond, die dankzij zijn heldendaden op een kruistocht in 1206 tot ridder geslagen was. Zijn ringburcht groeide in de loop der tijd uit tot een van de fraaiste kastelen in de Noordelijke Nederlanden. Maar wat in de 13e eeuw was gebouwd, werd in de 14e eeuw weer verwoest. Om vervolgens opnieuw te herrijzen, zo lang als het duurde. Het definitieve einde van dit kasteel in Egmond aan den Hoef kwam tijdens de Tachtigjarige Oorlog, toen in 1573 de watergeuzen onder leiding van Diederik Sonoy het slot in een ruïne veranderden.
Hetzelfde lot wachtte de tiende-eeuwse abdij van Egmond. Deze hoorde bij een kapel, opgericht ter herinnering aan Adelbert, die in de achtste eeuw het christendom in deze kuststreek verkondigde. In de Sint-Adelbertusabdij werden de relieken van Adelbert opnieuw begraven. De landerijen van de abdij strekten zich uit over zo’n drieduizend hectare. Land dat de monniken trachtten te beschermen door de bouw van dijken, de eerste in onze provincie. Ook de abdij is tijdens de gevechten van de Tachtigjarige Oorlog in vlammen opgegaan. Het klooster is pas tijdens de vorige eeuw herbouwd.