Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN
25 augustus 1953

Eerste Bloemencorso in Bennebroek

Het ontstaan van het Bloemencorso Bollenstreek is te danken aan Hyacinten- en Amarylliskweker Willem Warmenhoven uit Hillegom. Na de oorlog was er grote behoefte aan diverse uitingen om herwonnen vrijheid te vieren en bedacht Warmenhoven in 1947 om op zijn vrachtwagentje een de vorm van een walvis te maken en deze met hyacinten te overdekken. Daarmee reed hij van Hillegom naar Lisse en weer terug om zijn prachtige bolbloemproduct te laten zien. Dit was zo’n succes dat de burgemeesters van de bloembollendorpen Lisse en Hillegom een comité hebben gevormd om vanaf elk voorjaar een corso te laten rijden. Ook Sassenheim sloot zich hierbij aan.

Na de geboorte van het Bloemencorso Bollenstreek in 1947 ontwikkelde het corso zich snel. Zo reed het eerste grote corso in 1948 Lisse naar Hillegom, keerde om en reed naar Sassenheim. Lokale muziekkorpsen liepen in de route mee. Het aantal praalwagens lag ook toen al rond de twintig en werd aangevuld met zo’n twintig fraai met bloemen versierde luxe wagens. Van 1951 tot 2000 hebben Jos van Driel en later diens zoon Kees de praalwagens ontworpen.

In 1953 werd de route uitgebreid met Bennebroek. De praalwagens werden langer en de route bedroeg toen 12 km. In 1968 werd de route opnieuw uitgebreid, voortaan werd van Haarlem naar Sassenheim gereden. Tenslotte werd de route in 1975 verlengd tot Noordwijk waarmee de route totaal zo’n 40 km werd. In 1995 werd de route omgekeerd en rijdt het corso van Noordwijk naar Haarlem.

Om ook het bollendorp Noordwijkerhout bij het corso te betrekken, heeft dit dorp sinds 2006 de vrijdagavond voorafgaand aan de grote zaterdagroute de opening met het verlichte corso. Gemiddeld telt het corso zo’n zestig deelnemers.

Omdat de laatste 10 jaar naast het maatschappelijk belang ook het duurzaamheidsaspect steeds belangrijker wordt, wordt er tegenwoordig onder andere gewerkt met generatoren op biodiesel. Ook werkt men zoveel mogelijk met natuurlijke materialen en met lokale leveranciers en constructeurs waarmee vervoersbewegingen tot een minimum beperkt worden.

Bron: Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland

Gerelateerd artikel

Heemstede en Bennebroek: van flats tot buitenplaatsen Zeg het met bloembollen De tulp: bewogen verleden van een bijzondere bloem