Verantwoordelijk voor de droogmaking van het Beemstermeer was een collectief van voornamelijk Amsterdamse kooplieden en regenten. In samenspraak met landmeters en waterbouwkundigen ontwierpen zij een landschap waarbij nut, duurzaamheid en schoonheid samengingen. Het verkavelingspatroon van de Beemster is gebaseerd op de principes van de ideale stad uit de klassieke oudheid en de Renaissance. Dit ideaal bestond uit een raster van vierkanten dat een harmonieuze en symmetrische omgeving opleverde. Naar de toenmalige maatstaven had de mens met de Beemster een perfect landschap geschapen. Wie tegenwoordig een bezoek brengt aan de Beemster beleeft het originele zeventiende-eeuwse cultuurlandschap. Het oorspronkelijke verkavelingspatroon is na vier eeuwen nog altijd intact. Vanwege de uitzonderlijke gaafheid staat dit schoolvoorbeeld van de Hollandse landwinning sinds 1999 op de UNESCO Werelderfgoedlijst.
01 december 1999
Beemster wordt Werelderfgoed
De droogmaking van de Beemster tussen 1608 en 1612 was destijds een spectaculair project. Voor het eerst kwam een groots landschap tot stand, dat door mensen volledig naar hun hand was gezet. Het verkavelingspatroon van de Beemster is tegenwoordig nog grotendeels intact, een reden om de Beemster in 1999 tot Werelderfgoed uit te roepen.