Het is nauwelijks voor te stellen dat het reusachtige Ahold-concern, een van de grootste ondernemingen van Nederland, is voortgekomen uit een Oostzaans kruidenierswinkeltje dat de 21-jarige Albert Heijn in 1887 overnam van zijn ouders. Een winkeltje met een vloeroppervlakte van niet meer dan twaalf vierkante meter. Aanvankelijk leverde Heijn de bestellingen af met de hondenkar. Een paar jaar later maakte hij zijn ronde op de fiets, het was het eerste rijwiel dat in Oostzaan op de weg verscheen. Een brede sortering van kwaliteitsproducten was zijn credo. Dat zette hij onder meer kracht bij door zelf koffie en pinda’s te gaan branden in een bolbrander het washok achter zijn winkeltje, gevolgd door zelf gebakken koekjes.