Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Amsterdam Centraal Station en Koninklijke Wachtkamer

Het Centraal Station van Amsterdam heeft een ‘Koninklijke Wachtkamer’, een ruimte die uitsluitend bestemd is voor leden van de koninklijke familie en hun gasten.

Het belang van de spoorwegen voor volk en vaderland

Stations die dichtbij koninklijke paleizen zijn gelegen beschikken meestal over een dergelijke ruimte, zoals de stations Den Haag Holland Spoor, Baarn en Apeldoorn. Als nationaal gebouw in de hoofdstad symboliseerde het Centraal Station het belang van de spoorwegen voor de economische en maatschappelijke bloei van Nederland. Het destijds grootste station van het land werd tussen 1881 en 1889 gebouwd naar ontwerp van architect P.J.H. Cuypers als een ‘dubbel kopstation’ en een ‘langs-station’ waar diverse lijnen uit verschillende richtingen samenkomen.

Spoorwegwet van 1860

Met de Spoorwegwet van 1860 besloot de rijksoverheid flink te investeren in de stagnerende aanleg van spoorwegen in Nederland. Er werd besloten een landelijk netwerk van negen lijnen aan te leggen. Een van deze lijnen was de Noordhollandse Staatsspoorweg van Den Helder naar Amsterdam. In 1869 was deze ‘Lijn K’ gereed, althans tot Zaandam. Het laatste stukje, met daarin een overbrugging over het IJ en een nieuw station voor Amsterdam dat de afzonderlijke lijnen aan elkaar knoopte, leidde tot veel discussie en oponthoud. Minister van Binnenlandse Zaken Thorbecke was een warm pleitbezorger voor een gecombineerd goederen- en personenstation aan het IJ, pal voor het oude havenfront. Het stadsbestuur was hier fel tegen omdat het een belemmering voor het scheepvaartverkeer zou betekenen. Pas met de aanleg van het Noordzeekanaal, waarmee de Amsterdamse haven een goede verbinding met de Noordzee kreeg, gaf Amsterdam haar verzet op. In 1876 kreeg architect Cuypers de opdracht om het grootste stationsgebouw uit die tijd te bouwen.

Entreehal van de Koninklijke Wachtkamer, Amsterdam Centraal Station.

Entreehal van de Koninklijke Wachtkamer, Amsterdam Centraal Station. Beeld: J. Dullaart (Redactie ONH)

300 meter lange voorgevel

Het Centraal Station is zowel een ‘dubbel-kop’ als een ‘langs-station’: vanuit beide richtingen bereiken treinen hier hun eindbestemming (zij maken kop) en maken treinen een tussenstop op weg naar een ander eindstation. Daarbij diende dit station zowel personen- als goederenverkeer te kunnen afhandelen. Dit zorgde voor een complex gebouw met veel verschillende functies die van elkaar gescheiden moesten worden. Cuypers gaf het stationsgebouw daarom een lange voorgevel (bijna 300 meter) en een geringe diepte (slechts 30 meter) waarachter de perrons lagen. Verschillende vervoerstromen kregen zo hun eigen in- en uitgang en konden snel de achterliggende perrons bereiken. Deze werden door een indrukwekkende overspanning van 50 boogspanten overkapt. Ingenieur Van Gendt, bekend als architect van het Concertgebouw, was verantwoordelijk voor deze overkapping.

Oud-Hollandsche stijl

De rijksoverheid gaf Cuypers de opdracht om een gebouw te ontwerpen in ‘Oud-Hollandsche stijl’. Net als bij het Rijksmuseum koos Cuypers bij dit overheidsgebouw voor de Hollandse Renaissance uit de zestiende eeuw.  De gevel en het interieur werden voorzien van een rijk decoratieprogramma van schilderingen, lambriseringen, beeldhouw- en houtsnijwerk die het belang van de spoorwegen voor de handel, vervoer en nijverheid verbeeldde. Heel bewust koos Cuypers voor ‘nationale’ bouwmaterialen: bakstenen als hoofdmateriaal, witte steen (zandsteen) voor lijsten en banden en blauwe steen (graniet) voor plinten en treden. Deze verschillende materialen geven de gevel een rijk en gevarieerd uiterlijk, typisch voor de bouwstijl van Cuypers.

Toegangshek van de Koninklijke Wachtkamer op Perron 1.

Toegangshek van de Koninklijke Wachtkamer op Perron 1. Beeld: J. Dullaart (Redactie ONH)

Gescheiden wachtkamers

Wachtkamers waren destijds erg belangrijk op stations omdat het reizen veel langer duurde dan tegenwoordig. Men kon gerust een halve ochtend op een volgende trein wachten. Destijds was het gebruikelijk dat verschillende sociale klassen apart van elkaar reisden, in aparte wagons, gebruikmakend van gescheiden wachtkamers. Eerste, tweede en derde klas reizigers hadden elke hun eigen wachtruimten, de eerste twee met eigen restaurants. Het zal geen verbazing wekken dat de Koninklijke Wachtkamer de grootst mogelijke monumentaliteit en rijkdom aan details kreeg. De ingang van de Koninklijke Wachtkamer ligt aan de oostkant, in een apart kasteelachtig gebouw dat een stuk naar voren springt. Op het eerste gezicht lijkt de gevel van het Centraal Station symmetrisch maar dat is niet het geval. Het ‘Koningspaviljoen’ op de rechterhoek is aanmerkelijk monumentaler van opzet dan de linkerhoek, waar het woonhuis van de stationschef was gesitueerd.

Vorstelijk decoratieprogramma

Op de nok van het Koningspaviljoen staat een standbeeld van een ridder, de wapendrager van de koning. De decoratie van dit deel van de gevel is gewijd aan het koningshuis en zijn bewind: ‘gezag’ en ‘zachtmoedigheid’ flankeren het wapen boven de hoofdingang. Rechts hiervan staat boven de toegang tot de doorrit een alliantiewapen van koningin Emma en koning Willem III. Dit koningspaar was aan de macht tijdens de bouw van het station. Een decoratieband met putti halverwege wijst op de ‘vruchtbare broederbanden’ tussen de volkeren die ontstaan door het reizen.

De zware deuren geven toegang tot een overwelfde hal met een staatsietrap die naar de eigenlijke wachtkamer leidt. Deze krijgt door een vide met glazen kappen daglicht. In de trapzaal verwijst de decoratie naar ‘tijd’, voorgesteld door de twaalf maanden en de vier leeftijden van de mens. De Koningszaal is gedecoreerd met tekens van koninklijke waardigheid en familiewapens van de Oranjes. Rondom de zaal is een fries aangebracht dat de fabel van Aesopus voorstelt. In dit antieke verhaal overwint waakzaamheid, voorgesteld door een haan, de sluwheid van een vos.

Gezag en Zachtmoedigheid flankeren het wapen van de koning aan de gevel van de Koninklijke Wachtkamer.

Gezag en Zachtmoedigheid flankeren het wapen van de koning aan de gevel van de Koninklijke Wachtkamer. Beeld: Stadsarchief Amsterdam

Totaal ontwerp

Cuypers was niet alleen de architect van het gebouw, maar ook ontwerper van het interieur en de meubels. Zijn werkplaats maakte een allesomvattend ontwerp voor de Koninklijke Wachtkamer. De tapijten op de grond, de lambriseringen, de stenen schouw, meubels, kroonluchters, ja zelfs de kapstokken kwamen uit zijn ateliers. Alles werd zorgvuldig op elkaar afgestemd. Hierdoor ontstond een indrukwekkend decoratieprogramma dat wijst op het verband tussen de spoorwegen en een standvastig gezag van het koningshuis met als gevolg maatschappelijke en economische bloei van het vaderland. Weinig reizigers zullen oog hebben voor deze boodschap wanneer zij in snelle pas langs het Koningspaviljoen lopen om hun trein te halen. De koning en zijn gasten hebben echter alle tijd om al het moois in het Koningspaviljoen te bewonderen. Op hen wordt uiteraard altijd gewacht.

De salon van de Koninklijke Wachtkamer.

De salon van de Koninklijke Wachtkamer. Beeld: J. Dullaart (Redactie ONH)

Publicatiedatum: 02/10/2013

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

1 reactie
  • Ellen van Ombergen schreef:

    Zou ik de wachtkamer een keer mogen bezoeken?
    Alvast bedankt voor de moeite
    Groeten Ellen van Ombergen

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.