Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Amsterdam in vuur en vlam. De uitvindingen van Jan van der Heyden (1637-1712)

Uitvinder, ondernemer en kunstenaar Jan van der Heyden (1637-1712) staat wereldwijd bekend als schilder van uitzonderlijke stadsgezichten. Maar deze getalenteerde 17de-eeuwer was ook een belangrijke uitvinder en ondernemer. Zijn vindingen, de verbeterde brandspuit en de moderne stadsverlichting, visualiseerde hij in prachtige gedetailleerde tekeningen en prenten, die het Stadsarchief Amsterdam presenteert in een bijzondere tentoonstelling voor een breed publiek van liefhebbers van geschiedenis, kunst en Amsterdam.

> Book 2 min

Nieuwe lichtbron tovert de stad om in een sprankelend spektakel

De donkere nacht is bijna verdreven. Loop op een vrijdagavond door het centrum en zie hoe de Nieuwendijk wordt verlicht door etalages, hoe cafés het Leidseplein beschijnen. Publieke straatverlichting is amper nodig. Andere lichtbronnen bepalen de sfeer. Zo kennen we de stad. Voor de negentiende-eeuwse Amsterdammers was het een ommekeer, dankzij de ‘gaz-illuminatie’.

>

Een keizerlijk bal in Felix Meritis

Op dinsdag 22 oktober 1811 woonden keizer Napoleon en echtgenote Marie Louise een groot bal bij in Felix Meritis. Het feest was georganiseerd door de gemeente Amsterdam. Het keizerlijk paar verbleef twee weken in Amsterdam, als onderdeel van een reis door Holland.

>

’t Nut: Verheffing van het volk

Voor de arme burgers was het in de achttiende eeuw duidelijk dat de Gouden Eeuw voorbij was. Grote gezinnen van soms wel tien of twaalf mensen leefden vaak samen in een ruimte waarin gekookt, gegeten, gewassen en geslapen moest worden. Hun huizen waren vochtig en donker met slechte ventilatie. Wie het geluk had werk te hebben maakte extreem lange dagen van tien tot vijftien uur van vaak zwaar en eentonig werk. En terwijl de gewone burger streed om te overleven, waren er mensen die leefden in grote weelde en rijkdom. Er werd meer verdiend dan in de Gouden eeuw. Het nationaal inkomen steeg, maar tegelijkertijd nam de werkeloosheid toe en werd de middenstand kleiner. Het geld, dat stroomde als water, ging regelrecht naar de gegoede burgerij. Het contrast tussen arm en rijk werd groter, maar de rijken bekommerden zich er weinig om. Armen hadden hun positie te danken aan hun eigen luiheid, vond de goedbedeelde bourgeoisie. Maar armenzorg ging de elite steeds meer kosten. Ook steeg de angst voor opstand. Het probleem negeren kon niet langer.

>