Het verzet vervaardigde tijdens de oorlog op grote schaal valse persoonsbewijzen en andere documenten voor wie ze nodig had. Een belangrijk figuur hierin was Gerrit van der Veen, die voor de oorlog beeldhouwer was geweest. In 1942 weigerde hij lid te worden van de Kultuurkamer, een door de bezetter ingesteld orgaan om de kunst in Nederland te controleren. In plaats daarvan werd hij steeds actiever in het verzet. Zo richtte hij de Persoonsbewijzencentrale op, een verzetsgroep die identiteitsbewijzen, distributiestamkaarten, Duits briefpapier en andere officiële documenten namaakte. Zijn ‘centrale’ groeide uit tot de grootste vervalsingsorganisatie van Nederland. In dit stempelarchief van de Persoonsbewijzencentrale bevinden zich rubberen stempels, alfabetisch geordend in kleine envelopjes, die gebruikt werden voor de vervalsingen. Deze documenten hebben vele levens gered. Van der Veen zou de oorlog zelf niet overleven. Hoewel hij telkens langs verschillende onderduikadressen reisde, werd hij op 12 mei 1944 toch gearresteerd. Nog geen maand later stond hij voor een executiepeloton in de duinen bij Overveen, waar hij zijn einde vond.
10 juni 1944
Gerrit van der Veen gefusilleerd
Verzetsheld Gerrit van der Veen, die zich onder meer bezighield met het vervalsen van persoonsbewijzen, heeft de oorlog niet overleefd. Op 10 juni 1944 werd hij samen met zijn vrienden in de duinen bij Overveen gefusilleerd. Hij ligt ter plaatse begraven op de Eerebegraafplaats.